Bibliotheek
Les 142: Mormon 9


Les 142

Mormon 9

Inleiding

Moroni beëindigde zijn vaders kroniek door hen die niet in Jezus Christus geloofden op te roepen zich door bekering tot de Heer te wenden. Hij verkondigde dat God een God van wonderen is die niet verandert, en dat wonderen alleen door ongeloof ophouden. Hij spoorde de mensen aan om in Jezus Christus te geloven en in de naam van Jezus Christus met hun gehele hart tot de Vader te bidden om de dingen te ontvangen die ze nodig hebben.

Onderwijstips

Mormon 9:1–6

Moroni roept hen die niet in Jezus Christus geloven op zich te bekeren

Vraag de cursisten aan een situatie te denken waarin ze zich ongemakkelijk voelden. Nodig een paar cursisten uit over hun ervaringen te vertellen en uit te leggen waarom ze zich ongemakkelijk voelden. U kunt ze ook vragen waardoor zij zich in die situaties meer op hun gemak zouden hebben gevoeld.

Laat de cursisten Mormon 9:1–5 doorlezen en letten op de ongemakkelijke situatie die Moroni beschreef. (U kunt de cursisten ook vragen Alma 12:12–15 te lezen en deze verwijzing naast Mormon 9:1–5 te noteren.)

  • Hoe zullen de goddelozen zich bij het laatste oordeel in de tegenwoordigheid van God de Vader en Jezus Christus voelen? Hoe komt het dat ze zich zo zullen voelen?

Laat een cursist de volgende woorden van president Joseph Fielding Smith voorlezen:

Afbeelding
President Joseph Fielding Smith

‘Zonder bekering is er geen heil mogelijk. Iemand kan het koninkrijk van God niet in zijn zonden binnengaan. Het zou vreemd zijn als iemand in zijn zonden in de tegenwoordigheid van de Vader zou komen en in Gods tegenwoordigheid wonen. […]

‘Ik denk dat er veel geweldige mensen op aarde zijn, waarvan misschien velen — althans sommigen — in de kerk, die denken dat ze in dit leven kunnen doen wat ze willen, de geboden van de Heer overtreden, en uiteindelijk in zijn tegenwoordigheid zullen komen. Zij denken zich wel een keer te gaan bekeren, desnoods in de geestenwereld.

‘Laten zij deze woorden van Moroni ter harte nemen: [citeert Mormon 9:3–5].

‘Denkt u dat iemand wiens leven vol verderf is geweest, die tegen God in opstand is geweest, die niet de geest van bekering heeft gehad, zich gelukkig of op zijn gemak zou voelen als hem vergund werd in de tegenwoordigheid van God te komen?’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 2, pp. 195–196; cursivering in origineel verwijderd.)

  • Waarom dienen we ons nu van onze zonden te bekeren en niet te wachten tot het oordeel plaatsvindt? (Laat de cursisten eventueel Alma 34:33–38 lezen om deze vraag te kunnen beantwoorden.)

Laat een cursist Mormon 9:6 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat zij die niet geloven moeten doen om zich in Gods tegenwoordigheid op hun gemak te voelen. Als de cursisten hebben verteld wat ze gevonden hebben, laat u ze in Mormon 9:6 naar woorden en zinsneden zoeken die de mensen beschrijven die zich tot de Heer hebben gewend en om vergeving hebben gebeden. Laat de cursisten de desbetreffende woorden en zinsneden desgewenst markeren.

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek een beginsel te noteren dat Mormon 9:6 samenvat. Vraag twee of drie cursisten wat ze hebben opgeschreven. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we ons bekeren, zullen we vlekkeloos worden bevonden wanneer we voor God komen te staan.

Getuig dat we ons door bekering en een rechtschapen levenswandel kunnen voorbereiden om ons bij de Heer op ons gemak te voelen. Laat de cursisten overdenken wat zij nu behoren te doen om voorbereid te zijn de Heer te ontmoeten.

Mormon 9:7–20

Moroni verklaart dat God wonderen verricht en de gebeden van de getrouwen verhoort

Schrijf wonderen op het bord. Vraag de cursisten hoe zij dat woord zouden omschrijven. Vraag de klas nadat enkele cursisten hebben geantwoord wonder in de Gids bij de Schriften op te zoeken. Laat ze het onderwerp doorlezen en letten op informatie die hun omschrijvingen verduidelijken of aanvullen.

  • Waarom denk je dat sommige mensen niet in wonderen geloven?

Vat Mormon 9:7–8 samen met de uitleg dat Moroni zich tot de mensen in de laatste dagen richtte die zouden beweren dat openbaring, profetie, geestelijke gaven en wonderen niet meer voorkomen.

Deel de cursisten op in koppels. Laat een van de twee Mormon 9:9–11 doorlezen en de ander Mormon 9:15–19. Vraag elke cursist de hoofdpunten op te schrijven die Moroni uiteenzette om de mensen ertoe te bewegen in wonderen te geloven. Vraag de cursisten na enige tijd aan hun partner te vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Zet aan de linkerkant op het bord Wonderen houden op wanneer we …

Zet aan de rechterkant op het bord Wonderen kunnen gebeuren wanneer we …

Laat een cursist Mormon 9:20 voorlezen en vraag de klas drie redenen op te zoeken waarom God kan ophouden wonderen onder zijn kinderen te doen. Vraag een cursist die redenen aan de linkerkant op het bord te zetten om de uitspraak aan te vullen, zoals in het volgende schema.

Vraag de cursisten elke uitspraak zodanig te herformuleren dat er een voorwaarde uit spreekt die wonderen mogelijk maakt. Hun antwoorden dienen op de voorbeelden aan de rechterkant van het schema te lijken.

Wonderen houden op wanneer we …

Wonderen kunnen gebeuren wanneer we …

In ongeloof verkommeren

Ons geloof vergroten

Van de rechte weg afwijken

Volgens de rechte weg leven, ofwel Gods geboden onderhouden

De God niet kennen op wie wij behoren te vertrouwen

God leren kennen en vertrouwen

Laat de cursisten Mormon 9:9, 19 snel doornemen en opzoeken wat Moroni over de aard van God zegt. Vraag de cursisten na het melden van hun bevindingen:

  • Aangezien we weten dat God onveranderlijk is en dat Hij vroeger wonderen onder zijn kinderen verrichtte, wat zegt ons dat over zijn gewilligheid om in deze tijd wonderen in ons leven te verrichten? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: God heeft altijd wonderen verricht, en omdat Hij onveranderlijk is, doet Hij nog steeds wonderen volgens ons geloof. Zet dit beginsel desgewenst op het bord en moedig de cursisten aan het naast Mormon 9:19–20 in hun Schriften te noteren.)

Leg uit dat we de wonderbaarlijke macht van God op vele manieren in ons leven kunnen ervaren. Laat een cursist het volgende citaat van zuster Sydney S. Reynolds van het algemeen jeugdwerkpresidium voorlezen om de cursisten te laten overwegen in hoeverre God nog steeds een God van wonderen is:

‘Ik heb […] geleerd dat de Heer ons in elk aspect van ons leven wil helpen als wij proberen Hem te dienen en zijn wil te doen.

‘Ik geloof dat ieder van ons kan getuigen van die kleine wonderen. We kennen kinderen die bidden dat ze een verloren voorwerp zullen vinden, en het ook vinden. We weten dat er jonge mensen zijn die de moed opbrengen om als getuige voor God te staan, en zijn steun voelen. We kennen vrienden die van hun laatste geld hun tiende betalen en vervolgens, door een wonder, merken dat ze hun lesgeld of hun huur kunnen betalen of op de een of andere manier aan voedsel voor hun gezin komen. We kunnen verhalen vertellen over verhoorde gebeden en priesterschapszegens die moed gaven, of troost of genezing brachten. Door die dagelijkse wonderen raken we vertrouwd met de hand van de Heer in ons leven.’ (‘Een God van wonderen’, Liahona, juli 2001, p. 12.)

  • Welke ervaringen heb je gehad waardoor je weet dat God nog steeds een God van wonderen is?

Mormon 9:21–37

Moroni spoort ongelovigen aan in Jezus Christus te geloven en in zijn naam te bidden

Laat een cursist Mormon 9:21 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat Moroni over bidden tot onze hemelse Vader schreef.

  • Welke belofte deed Moroni? (In de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel naar voren te komen: Als wij bidden in geloof en in de naam van Christus, zal onze hemelse Vader ons geven wat wij ook vragen.)

Laat een cursist het volgende citaat voorlezen om de cursisten te laten inzien wat het betekent om ‘in de naam van Christus te bidden:

‘We bidden in de naam van Christus als wat wij willen de wil van Christus is en onze wensen de wensen van Christus zijn — als zijn woorden in ons verblijven (Johannes 15:7). Dan vragen we om dingen die God ons kan toestaan. Veel gebeden blijven onverhoord omdat ze helemaal niet in Christus’ naam worden uitgesproken; ze komen helemaal niet overeen met zijn wil, maar komen voort uit het zelfzuchtige mensenhart.’ (Bible Dictionary, ‘Prayer’; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Gebed’.)

U kunt de volgende vragen stellen:

  • Hoe kunnen we ervoor zorgen dat waar we om bidden overeenstemt met de wil van de Heer voor ons?

  • Wanneer heb je de belofte in Mormon 9:21 in vervulling zien gaan? (Geef de cursisten de tijd om over deze vraag na te denken voordat ze die beantwoorden.)

Vat Mormon 9:22–25 samen met de uitleg dat de Heiland zijn discipelen zegeningen beloofde toen Hij ze uitzond om het evangelie te prediken. Laat de cursisten in Mormon 9:22–25 die zegeningen opzoeken.

  • Wat betekent het voor je dat de Heiland ‘al [z]ijn woorden bevestigen’ zal? (Mormon 9:25.)

Vraag de cursisten Mormon 9:27–29 door te lezen en na te gaan welke houdingen en daden ons helpen om voor Gods hulp in aanmerking te komen. U kunt de cursisten vragen om een samenvatting van deze verzen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te maken.

Vat tot besluit van deze les Mormon 9:30–34 samen door de cursisten te vertellen dat Moroni zich zorgen maakte dat sommige mensen in de laatste dagen de boodschap van het Boek van Mormon zouden verwerpen vanwege de onvolmaaktheden van de schrijvers ervan en van de taal waarin het was geschreven. Laat een cursist Mormon 9:35–37 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te zoeken waarom Moroni en anderen baden dat het Boek van Mormon in de laatste dagen tevoorschijn zou komen. (Zodat de nakomelingen van hun broeders, de Lamanieten, hersteld konden worden ‘tot de kennis van Christus’ en tot de verbonden die God met het huis van Israël had gesloten.)

Stel de volgende vragen om de cursisten samen te laten vatten wat ze vandaag hebben geleerd:

  • In welke opzichten is het Boek van Mormon een bewijs dat God een God van wonderen is en dat Hij gebeden verhoort?

  • Welke waarheden heb je vandaag geleerd waardoor je anders gaat bidden?

Mormon: terugblik

Help de cursisten op het boek Mormon terug te blikken. Vraag ze na te denken over wat ze van dit boek hebben geleerd, zowel in het seminarie als in hun individuele Schriftstudie. Nodig ze uit enkele inleidende samenvattingen van hoofdstukken in Mormon nog eens door te nemen om hun geheugen op te frissen. Laat enkele cursisten vertellen wat ze in het boek Mormon inspirerend vonden of waardoor hun geloof in Jezus Christus is toegenomen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mormon 9:9–10. God is ‘gisteren, heden en voor eeuwig’ dezelfde

Moroni verklaarde dat God een onveranderlijk wezen en ‘dezelfde is gisteren, heden en voor eeuwig’ (Mormon 9:9). Volgens Leer en Verbonden 20:11–12 bewijst het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon dat God in deze tijd nog steeds ‘mensen inspireert en hen tot zijn heilige werk roept’ zoals Hij dat vroeger deed, ‘waardoor Hij aantoont dat Hij dezelfde God is, gisteren, heden en voor eeuwig’.

In Lectures on Faith staat dat we, als we volmaakt geloof in God willen hebben, ‘[Gods] karakter, volmaaktheden en eigenschappen goed moeten begrijpen’. (Lectures on Faith [1985], p. 38.) Een van Gods eigenschappen is dat Hij niet verandert: ‘[God] verandert niet, en in Hem is er geen zweem van ommekeer; Hij is van eeuwigheid tot in eeuwigheid dezelfde, gisteren, heden en voor eeuwig; en zijn gang is één eeuwige ronde, zonder enige afwijking.’ (Lectures on Faith, p. 41.)

Denk na over de zegeningen van de wetenschap dat God zijn heilige werk in deze tijd voortzet en altijd dezelfde blijft, gisteren, heden en voor eeuwig.

Mormon 9:10–26. Wonderen

Moroni noemde vele bewijzen die getuigen van Gods wonderen — de schepping van hemel en aarde, de schepping van de mens, en de wonderen die Jezus en de apostelen verrichtten (zie Mormon 9:17–18). De ‘God van wonderen’ die Moroni beschrijft, bestaat nog steeds. Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat er in onze tijd veel wonderen gebeuren en voorkomen in de ware kerk van Jezus Christus:

‘Er gebeuren in het werk van onze kerk en in het leven van onze leden dagelijks vele wonderen. Velen van u hebben wonderen gezien, misschien wel meer dan u beseft.

‘Een wonder is wel omschreven als “een zegenrijke gebeurtenis door een goddelijke macht die stervelingen niet begrijpen en zelf niet na kunnen doen”. Encyclopedia of Mormonism, 5 delen (1992), deel 2, p. 908.] Het idee dat gebeurtenissen door goddelijke macht tot stand komen, wordt door de meeste ongelovige mensen en zelfs door sommige gelovige mensen verworpen.

‘[…] Wonderen door de macht van het priesterschap komen altijd in de ware kerk van Jezus Christus voor. [Zie George Q. Cannon, Gospel Truth (1987), bezorgd door Jerreld L. Newquist, pp. 151–152.] In het Boek van Mormon staat: “Aldus heeft God een middel verschaft waardoor de mens, door geloof, grote wonderen kan verrichten” (Mosiah 8:18). Dat verschafte “middel” is de macht van het priesterschap (zie Jakobus 5:14–15; LV 42:43–48), en die macht verricht wonderen door geloof (zie Ether 12:12; Moroni 7:37).’ (‘Miracles’, Ensign, juni 2001, pp. 6, 8.)

Mormon 9:32–34. Moroni schreef in Hervormd-Egyptisch

Moroni vermeldde dat hij in minstens twee talen kon schrijven: Hebreeuws en Hervormd-Egyptisch. Hij merkte op dat als de ‘platen groot genoeg waren geweest’, hij in het Hebreeuws had geschreven; de kroniekschrijvers gebruikten echter ‘Hervormd-Egyptische’ lettertekens wegens ruimtegebrek (zie Mormon 9:32–33). Eerder in het Boek van Mormon maakten zowel Nephi als koning Benjamin melding dat zij Egyptisch gebruikten. Nephi merkte op dat hij ‘de taal der Egyptenaren’ gebruikte bij het graveren van de kleine platen (1 Nephi 1:2). Toen Koning Benjamin zijn zonen het belang van de koperen platen uitlegde, merkte hij op dat Lehi de kroniek kon lezen ‘daar hij onderwezen was in de taal der Egyptenaren’ (Mosiah 1:4). Daaruit blijkt dat Lehi zowel het evangelie als de Egyptische taal aan ‘zijn kinderen [leerde], waardoor zij ze hun kinderen konden leren’ (Mosiah 1:4). Die werkwijze werd klaarblijkelijk door de daaropvolgende generaties kroniekschrijvers aangehouden, tot Moroni de taal van zijn vader leerde. Moroni merkte echter op dat hij in ‘Hervormd-Egyptische’ lettertekens schreef die waren ‘doorgegeven en veranderd volgens [hun] spreekwijze’ (Mormon 9:32), wat erop duidt dat het taalgebruik in de loop van de duizend jaar vanaf de tijd van Lehi was aangepast. Dat kan verklaren waarom Moroni de opmerking plaatste dat ‘geen ander volk onze taal kent’, maar dat God ‘middelen bereid’ had voor de uiteindelijke uitleg en vertaling van de kroniek (Mormon 9:34). Egyptisch werd in de tijd van Lehi veelvuldig gebruikt, in het bijzonder door verkooplieden en handelaren die de wijde omtrek van Jeruzalem afreisden. Als Lehi, zoals sommigen hebben geopperd, wegens zijn beroep vaak in dat gebied heeft rondgereisd, zou hij er zeker voor hebben gezorgd dat zijn zonen de taal der Egyptenaren leerden ter ondersteuning van het familiebedrijf.

Afdrukken