Seminarie en instituut
Les 14: Leer en Verbonden 5


Les 14

Leer en Verbonden 5

Inleiding

Hoewel Martin Harris in de zomer van 1828 de 116 manuscriptpagina’s kwijtraakt, wil hij nog steeds meehelpen aan de totstandkoming van het Boek van Mormon. In maart 1829 reist Martin van zijn huis in New York naar Harmony (Pennsylvania, VS) om Joseph en Emma Smith te bezoeken. Daar vraagt Martin om bewijs dat Joseph Smith de gouden platen heeft. Joseph Smith doet navraag bij de Heer en ontvangt de openbaring die we nu kennen als Leer en Verbonden 5. In deze openbaring verklaart de Heer dat Hij drie getuigen zal roepen om van het Boek van Mormon te getuigen en zegt Hij wat Martin moet doen om een van deze getuigen te worden.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 5:1–22

De Heer zal zijn woord in de laatste dagen tot stand brengen en getuigen zullen ervan getuigen

Laat de cursisten de volgende vragen beantwoorden:

  • Heb je weleens over iets gehoord wat je graag met eigen ogen zou willen zien? Waarom wil je het zien?

Laat enkele cursisten antwoorden en laat de cursisten vervolgens Leer en Verbonden 5:1 in stilte doornemen en nagaan wat Martin Harris met eigen ogen wilde zien. Als de cursisten hebben gevonden wat Martin wilde zien, vraagt u hen of zij de gouden platen zouden willen zien. Laat een of twee cursisten hun antwoord verduidelijken.

Om de cursisten duidelijk te maken waarom Martin meer bewijs van het bestaan van de platen wilde, legt u uit dat Martin in maart 1829 van zijn huis in New York naar Harmony (Pennsylvania) wilde reizen om Joseph en Emma Smith te bezoeken. Zijn vrouw, Lucy Harris, was echter kwaad omdat haar man zoveel tijd en geld aan de publicatie van het Boek van Mormon besteedde. Ze was ook boos op Joseph Smith omdat hij haar de gouden platen niet had laten zien. Ze diende officieel een klacht in tegen Joseph en zocht een aantal mensen bij elkaar die wilden getuigen dat hij over het bestaan van de platen had gelogen. Naast de dreiging van een rechtszaak tegen Joseph waarschuwden deze mensen Martin dat hij medeplichtig was en samen met Joseph naar de gevangenis zou gaan als hij niet ook tegen Joseph Smith getuigde van diens misleiding en fraude. Tot dan toe had Martin de gouden platen nog niet gezien, hoewel hij als schrijver voor Joseph optrad. Martin reisde naar het huis van Joseph en uitte zijn verlangen naar een nader bewijs dat de gouden platen werkelijk bestonden. Kennelijk wilde hij de platen met eigen ogen zien zodat hij beter was voorbereid om in de rechtbank van hun bestaan te getuigen en zijn eigen naam en die van Joseph Smith van fraude te zuiveren. Na het verzoek van Martin om de platen te mogen zien, deed Joseph navraag bij de Heer en ontving hij de openbaring in Leer en Verbonden 5.

Laat een cursist Leer en Verbonden 5:2–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Joseph Smith op het verzoek van Martin Harris diende te reageren.

  • Welk antwoord diende Joseph volgens de Heer aan Martin te geven?

  • Waarom kon Joseph Smith de platen niet aan Martin Harris laten zien?

Laat de cursisten overdenken waarom de Heer niet toelaat dat de gouden platen aan de buitenwereld worden getoond. Laat een cursist de volgende woorden van president Joseph Fielding Smith voorlezen:

Afbeelding
President Joseph Fielding Smith

‘Als mensen […] horen hoe het Boek van Mormon tot stand is gekomen, vragen ze vaak of de platen in een museum tentoongesteld liggen. Sommige mensen met een wetenschappelijke achtergrond [zeggen] dat als wetenschappers de platen konden zien, onderzoeken en ontcijferen, ze van de waarheid van het Boek van Mormon en de oprechtheid van Joseph Smith zouden getuigen, en dan zou de hele wereld zich bekeren.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 40.)

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat elk groepje beurtelings Leer en Verbonden 5:5–10 voorlezen en nagaan waarom de Heer zei dat Joseph Smith de platen niet aan de buitenwereld mocht tonen.

  • Waarom verbood de Heer Joseph Smith om de platen aan de buitenwereld te tonen? (Als de mensen de woorden van de Heer niet geloofden als ze door Joseph Smith werden geopenbaard, zouden ze nog steeds niet geloven als ze de platen zagen [zie LV 5:7]; de Heer verborg de platen voor de wereld met een wijs doel [zie LV 5:9].)

  • Wat kom je uit Leer en Verbonden 5:10 te weten over de unieke roeping van Joseph Smith? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: de Heer riep Joseph Smith om zijn woord aan de wereld te verkondigen. Laat de cursisten desgewenst deze waarheid naast Leer en Verbonden 5:10 in hun Schriften noteren.)

  • Waarom is het volgens jullie belangrijk om een getuigenis van deze waarheid te hebben?

Laat een cursist Leer en Verbonden 5:11 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de Heer zei dat Hij zou doen om Joseph Smiths getuigenis van het Boek van Mormon te steunen. Laat de cursisten vertellen wat ze geleerd hebben en zet dan de volgende waarheid op het bord: Het getuigenis van de drie getuigen zal als bewijs van de waarachtigheid van het Boek van Mormon fungeren.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 5:11–15 in stilte doornemen en nagaan wat de drie getuigen zouden horen en zien, en welke opdracht ze zouden krijgen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Waarom is het nuttig om te weten dat de Heer naast Joseph Smith nog drie getuigen riep die de platen zagen en de Heer van hun waarachtigheid hoorden getuigen?

Leg uit dat de Heer Joseph Smith en de drie getuigen aanwees om te getuigen, en dat Hij daarnaast nog een andere manier heeft voorzien waarop wij kunnen weten dat het Boek van Mormon waar is. Laat een cursist Leer en Verbonden 5:16–18 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de Heer beloofde aan hen die in het Boek van Mormon geloven.

  • Wat zei de Heer dat Hij zou zenden naar hen die zijn woorden geloven? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als wij de woorden van de Heer geloven, zal Hij hun waarheid door zijn Geest bevestigen.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voorlezen om de klas te laten inzien hoe ze bovenstaande waarheden kunnen toepassen. Laat de cursisten luisteren wat wij dienen te doen als wij een getuigenis van het Boek van Mormon hebben ontvangen.

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

‘We moeten door middel van de Heilige Geest ons eigen getuigenis van het Boek van Mormon verkrijgen. Dan moet ons getuigenis, gekoppeld aan het Boek van Mormon, gedeeld worden met anderen, opdat ook zij door de Heilige Geest mogen weten dat het waar is.’ (‘Het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden’, De Ster, juli 1987, 78.)

Geef de cursisten enkele minuten de tijd om in hun aantekenschrift of Schriftendagboek (1) hun eigen getuigenis van het Boek van Mormon op te schrijven of (2) te noteren wat ze kunnen doen om een getuigenis van de waarheid van het Boek van Mormon te verkrijgen of te versterken. Laat een aantal cursisten eventueel vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Laat een cursist Leer en Verbonden 5:21–22 voorlezen en daarbij de naam ‘Joseph’ door zijn of haar eigen naam vervangen. Laat een cursist samenvatten wat de Heer in deze verzen zegt.

  • Hoe kun je voorkomen dat je ‘voor de overredingen van mensen’ zwicht?

  • Wat beloofde de Heer aan Joseph Smith als hij getrouw bleef – zelfs al werd hij ‘gedood’? (Het eeuwige leven.)

Leer en Verbonden 5:23–35

Als Martin Harris zich bekeert, kan hij als een van de drie getuigen worden geroepen

Laat de cursisten indien mogelijk een gloeilamp zien (of teken er een op het bord). Vraag wat we moeten doen om de gloeilamp te laten werken. Schroef de gloeilamp vervolgens in een lamp. Sluit de lamp aan op een stopcontact en zet ze aan. Leg uit dat Martin Harris leerde dat hij verschillende stappen diende te ondernemen om het getuigenis van de platen dat hij van de Heer verlangde, te verkrijgen, net zoals er verschillende stappen nodig zijn om een gloeilamp te laten branden.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 5:23–24 in stilte doornemen en zoeken naar de voorwaardelijke belofte die de Heer aan Martin Harris met de woorden indien en dan gaf. Laat een cursist zijn of haar antwoord op het bord schrijven. De cursist zou zoiets op het bord kunnen schrijven als: ‘Als Martin Harris in nederigheid, geloof en oprechtheid bidt, zal de Heer hem een aanblik van de platen gunnen, zoals hij verlangde.’ Wijs erop dat de Heer Martin Harris met deze belofte de gelegenheid gaf om een getuige van het Boek van Mormon te zijn.

  • Wat betekent het volgens jou om in nederigheid, geloof en oprechtheid te bidden?

Om de cursisten te helpen een waarheid terug te vinden in Leer en Verbonden 5:24 laat u hen de ‘indien–als’-uitspraak op het bord herformuleren zodat ze op ieder van ons van toepassing is. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient te zijn: als wij nederig en in geloof bidden, dan kunnen wij volgens onze rechtvaardige verlangens antwoorden ontvangen.

  • Hoe denk je dat bidden in nederigheid, geloof en oprechtheid ons op het ontvangen van antwoorden van de Heer voorbereidt?

  • Heb je weleens een gebed in nederigheid, geloof en oprechtheid horen uitspreken, of zelf uitgesproken? Waarin onderscheidde dit gebed zich van andere gebeden die je hebt gehoord of uitgesproken?

Laat een cursist Leer en Verbonden 5:25–26 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de Heer van Martin Harris verlangde toen hij getuige van het Boek van Mormon was geworden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 5:27–28, 32 in stilte doornemen en nagaan welke raadgevingen en waarschuwingen de Heer aan Martin Harris gaf.

  • Welke raad en welke waarschuwing gaf de Heer Martin Harris?

  • Wat zal er volgens de Heer met Martin Harris gebeuren als hij zich niet verootmoedigt en ‘een getuigenis ontvangt’ uit de hand van de Heer (LV 5:32)?

  • Hoe kunnen wij de raad in Leer en Verbonden 5:32 op onszelf toepassen?

Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren welke ingevingen ze vandaag tijdens de les hebben gekregen. U kunt hen aanmoedigen zich te concentreren op manieren om met meer nederigheid, geloof en oprechtheid te bidden, zodat ze beter in staat zijn antwoord van de Heer te krijgen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 5:7, 16. Een waar getuigenis komt door de Heilige Geest

President Gordon B. Hinckley raadde het af om ons voor ons geloof in het Boek van Mormon volledig op tastbaar of wetenschappelijk bewijs te verlaten:

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley

‘Het bewijs dat het boek waar is, dat het bestaansrecht heeft in een wereld die bewijzen eist, moet niet gezocht worden in archeologie of antropologie, hoewel dat voor sommigen wel nuttig kan zijn. Het is niet in taalkundig of historisch onderzoek te vinden, hoewel dat wel bevestigend kan zijn. Het bewijs dat het boek waar en rechtsgeldig is, is in het boek zelf te vinden. De waarheid van het boek ontdekt u alleen door het te lezen. Het is een boek van God. Nuchtere mensen kunnen vraagtekens bij de oorsprong van het boek plaatsen, maar zij die het met een gebed in het hart hebben gelezen, zijn door een bovennatuurlijke kracht te weten gekomen dat het waar is, dat het het woord van God bevat, dat het de verlossende waarheden van het eeuwig evangelie bevat, dat het “door de gave en de macht Gods te voorschijn is gekomen […] ter overtuiging van de Joden en de andere volken dat Jezus de Christus is” (Titelblad van het Boek van Mormon).’ (‘De vier hoekstenen van geloof’, Liahona februari 2004, 6.)

President Joseph F. Smith heeft gezegd dat een manifestatie van de waarheid door de Heilige Geest krachtiger is dan wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen:

Afbeelding
President Joseph F. Smith

‘Wij kunnen veel zien met ons natuurlijke gezichtsvermogen, maar dat kan misleid worden. Wij kunnen met onze oren horen, maar die kunnen misleid worden. Onze natuurlijke zintuigen zijn onderhevig aan misleiding. […] Maar ik zal u vertellen wanneer de Almachtige zich aan de mens openbaart. Hij doet dat door de macht van de Heilige Geest en niet door het natuurlijke oog of het natuurlijke oor. Hij spreekt tot de mens alsof Hij tot hem sprak zonder afhankelijk te zijn van zijn lichaam; Hij spreekt tot zijn geest. Als daarom God almachtig tot u spreekt en door de macht van de Heilige Geest getuigt van zijn waarheid, […] zult u weten wat God weet. Het is dan niet meer iets dat u alleen gelooft; iets dat door uw natuurlijke zintuigen aan u is overgebracht, iets waarin u zich kunt vergissen of misleid kunt zijn; maar het zal dat zijn wat God tot het hart gesproken heeft, tot de levende ziel, tot het eeuwige wezen van de mens, wat, net als God, onvernietigbaar en eeuwig is.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], 6.)

Afdrukken