Les 132
Leer en Verbonden 124:22–83
Inleiding
Op 19 januari 1841 gebiedt de Heer de heiligen om in Nauvoo (Illinois, VS) een tempel te bouwen. In de openbaring in Leer en Verbonden 124 legt de Heer uit welke zegeningen de heiligen zouden ontvangen als ze de tempel bouwden. De Heer draagt de heiligen ook op om in Nauvoo een gastenverblijf te bouwen.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 124:22–41, 56–83
De Heer gebiedt de heiligen om een tempel en een gastenverblijf te bouwen
Zet vóór de les deze vraag op het bord: Wat heb je bereikt dat veel moeite, tijd of offers vergde? Vraag de cursisten bij het binnenkomen om over die vraag na te denken. Na de opening laat u enkele cursisten de vraag beantwoorden.
-
Waarom was je prestatie de tijd, moeite of offers waard?
Leg uit dat in 1841 een groot deel van de heiligen naar Nauvoo (Illinois) verhuisd was. Laat de cursisten Leer en Verbonden 124:25–27 in stilte lezen en nagaan wat Heer de heiligen in Nauvoo opdroeg.
-
Wat droeg de Heer de heiligen op?
-
Waaruit moesten de heiligen de tempel maken?
Vraag een cursist Leer en Verbonden 124:28 voor te lezen. Laat de klas meelezen en nagaan waarom de Heer wou dat de heiligen een tempel bouwden.
-
Waarom moesten de heiligen een tempel bouwen? (Om een plek te hebben waar de Heer kon komen om de volheid van het priesterschap te herstellen.)
Laat een cursist dit citaat van president Joseph Fielding Smith voorlezen om het begrip ‘de volheid van het priesterschap’ in vers 28 te verduidelijken:
‘Iedere getrouwe man die deze verordeningen en zegeningen ontvangt, krijgt een volheid van het priesterschap. De Heer heeft gezegd dat ‘Hij hen gelijk [maakt] in macht en in kracht en in heerschappij’ [LV 76:95; zie ook LV 88:107]. […] De Heer heeft het mogelijk gemaakt dat iedere man in deze kerk, die gehoorzaam is, door de verordeningen in de tempel van de Heer de volheid van het priesterschap ontvangt. Dat kan nergens anders gebeuren.’ (In Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 3, 132–133.)
Leg uit dat alle leden van de kerk – zowel mannen als vrouwen – de volheid van de zegeningen van het priesterschap kunnen ontvangen door alle tempelverordeningen te ontvangen. Door die verordeningen krijgen we toegang tot alle zegeningen die onze hemelse Vader zijn kinderen wil geven. Wijs de cursisten erop dat de herstelling van tempelverordeningen en -verbonden in de Kirtlandtempel begonnen, maar nog niet voltooid was. Als de heiligen in Nauvoo een tempel bouwden zou de herstelling van tempelverordeningen en -verbonden kunnen voortgaan (zie LV 124:28, 40–41).
-
Wat is een verordening? (Een heilige, formele handeling die met het gezag van het priesterschap wordt verricht.)
Leg uit dat sommige verordeningen van essentieel belang voor onze verhoging zijn en dat vele van die verordeningen alleen in de tempel verricht worden. Laat de cursisten Leer en Verbonden 124:29 in stilte lezen en zoeken naar een essentiële tempelverordening die hersteld moest worden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Leg uit dat de profeet Joseph Smith op 15 augustus 1840 voor het eerst onderwees dat de heiligen heilsverordeningen (zoals de doop) konden verrichten voor hun overleden familieleden en vrienden die de kans niet gehad hadden om het evangelie te aanvaarden. (Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 435.) Na die aankondiging werden in de Mississippi en andere rivieren in de omgeving veel dopen voor de doden verricht.
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 124:30–34 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en na te gaan waar de doop voor de doden volgens de Heer verricht moest worden.
-
Waar moest de doop voor de doden volgens de Heer verricht worden zodat die voor Hem aannemelijk was? Waarom stond de Heer de heiligen toe om tijdelijk buiten de tempel te dopen?
Toon de cursisten een afbeelding van de Nauvootempel. (Zie Evangelieplatenboek [2009], nr. 118; zie ook LDS.org.) Leg uit dat de bouw van de tempel vlot verliep nadat Joseph Smith de openbaring in Leer en Verbonden 124 ontvangen had. Toen de fundering van de tempel op 3 oktober 1841 gedeeltelijk af was, zei Joseph Smith tegen de heiligen: ‘Er zullen geen dopen voor de doden meer plaatsvinden, totdat de verordening kan worden verricht in het huis des Heren. […] Want aldus zegt de Heer!’ (Leringen: Joseph Smith, 503.) Nadat er op de kelderverdieping van de Nauvootempel een doopvont gebouwd en ingewijd was, konden mensen zich op 21 november 1841 weer voor de doden laten dopen. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid van tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 251–252; Leringen: Joseph Smith, 503–505.)
-
Wat is volgens Leer en Verbonden 124 de enige plek waar de volheid van de priesterschapsverordeningen voor de verlossing van de levenden en de doden ontvangen kan worden? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient deze leerstelling te omvatten: de tempel is de enige plek waar we de volheid van de priesterschapsverordeningen voor de verlossing van de levenden en de doden kunnen ontvangen.)
-
Hoe zou die leerstelling de heiligen gemotiveerd hebben om de noodzakelijke offers te brengen zodat ze in Nauvoo een tempel konden bouwen?
Om ervoor te zorgen dat de cursisten het belang van deze leerstelling begrijpen, laat u een cursist het volgende citaat van president Thomas S. Monson voorlezen. (U kunt iedere cursist een kopie van dit citaat geven.)
‘Zij die de eeuwige zegeningen begrijpen die van de tempel komen, weten dat geen offer te groot is, geen prijs te hoog, geen worsteling te zwaar om die zegeningen te ontvangen. Er zijn nooit te veel kilometers te reizen, te veel hindernissen te nemen of te veel ongemak te verdragen. Zij begrijpen dat de heilsverordeningen die we in de tempel ontvangen ons in staat stellen om op een dag met een eeuwige familieband terug te keren naar onze hemelse Vader en begiftigd te worden met zegeningen en kracht van omhoog, die elk offer en elke inzet waard zijn.’ (‘De heilige tempel: een baken voor de wereld’, Liahona, mei 2011, 92.)
-
Welke offers moet jij brengen om tempelwaardig te zijn en je op de verordeningen van de tempel voor te bereiden?
Laat een cursist Leer en Verbonden 124:38–41 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en na te gaan waarom de Heer Mozes opdroeg in de wildernis een tabernakel te bouwen en waarom Hij zijn volk in het beloofde land een tempel liet bouwen. (U moet misschien verduidelijken dat Mozes en zijn volk geen dopen voor de doden verrichtten. Er werd geen werk voor de doden verricht tot de Heiland dat werk na zijn dood in de geestenwereld instelde.)
-
Waarom gebood de Heer de Israëlieten volgens vers 38 om een tabernakel en tempels te bouwen?
Zet de volgende twee vragen op het bord:
Deel de cursisten in groepjes van twee op. Laat iedere cursist een van de vragen op het bord uitkiezen. Laat de cursisten onder elkaar hun vragen beantwoorden en daarbij gebruik maken van wat ze in Leer en Verbonden 124:25–41 geleerd hebben. Laat een aantal cursisten eventueel vertellen wat zij (of hun medecursisten) geleerd hebben.
U kunt Leer en Verbonden 124:22–24, 56–83 samenvatten door uit te leggen dat de Heer de heiligen ook opdroeg om het Nauvoo House te bouwen, een gastenverblijf voor mensen die Nauvoo bezochten.
Leer en Verbonden 124:42–55
De Heer legt uit wat er zal gebeuren als de heiligen een tempel bouwen
Laat de cursisten Leer en Verbonden 124:42–45 in stilte doornemen en vaststellen wat er volgens de Heer zou gebeuren als de heiligen een tempel bouwden en naar zijn stem en die van zijn dienstknechten luisterden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Vat Leer en Verbonden 124:46–54 samen door uit te leggen dat de Heer de heiligen vertelde wat er zou gebeuren als ze de tempel bouwden, maar niet naar zijn stem of die van zijn dienstknechten luisterden. De Heer legde ook uit dat hij de inspanningen van de heiligen om zijn werk te doen (waaronder de bouw van de tempel) zou aanvaarden, zelfs als ze door vervolging hun werk niet konden afmaken.
Vraag een cursist Leer en Verbonden 124:55 voor te lezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de heiligen de Heer zouden bewijzen als ze Hem gehoorzaamden en in Nauvoo een tempel bouwden.
-
Wat bewijzen we de Heer volgens vers 55 als we zijn geboden onderhouden? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient dit beginsel te omvatten: we bewijzen onze getrouwheid door de geboden van de Heer te onderhouden. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)
Laat de cursisten nadenken over de moeite, tijd en offers die soms noodzakelijk zijn als we de geboden van de Heer willen onderhouden.
-
In welke opzichten kan de kans om God je getrouwheid te bewijzen je motiveren om zijn geboden te onderhouden?
-
Welke zegeningen beloofde de Heer de heiligen in vers 55 als ze in Nauvoo een tempel bouwden?
Wijs de cursisten erop dat de eer, onsterfelijkheid en het eeuwig leven die de Heer in vers 55 belooft eeuwige zegeningen zijn.
-
Waarom is het belangrijk te begrijpen dat de zegeningen die we voor onze gehoorzaamheid ontvangen niet altijd meteen komen?
Laat de cursisten nadenken over een situatie waarin ze een gebod onderhouden hebben omdat ze trouw aan hun hemelse vader en de Heiland wilden zijn. Laat enkele cursisten over zo’n ervaring vertellen. Vraag ze hoe ze zich voelden toen ze de Heer hun getrouwheid toonden. Spoor de cursisten aan om de Heer hun getrouwheid te tonen.