Thuisseminarieles
Leer en Verbonden 36–40; Bij de Ohio (unit 9)
Inleiding
De Heer droeg de heiligen niet alleen op om naar Ohio te verhuizen, Hij leerde ze ook hoe ze met elkaar moesten omgaan. In deze les leren de cursisten over het gebod van Jezus Christus om eensgezind te zijn en elkaar te achten als onszelf.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 36–38
De heiligen ontvangen het gebod om eensgezind te zijn
Verdeel de klas in twee groepen. Geef elke groep verschillende voorwerpen om iets mee te bouwen (bijvoorbeeld blokjes hout, papieren bekertjes of lege doosjes). Zorg dat de ene groep meer of grotere voorwerpen krijgt dan de andere groep.
Zet het volgende op het bord: Bouw met deze voorwerpen een zo hoog mogelijke toren. Zeg verder niet dat deze activiteit een wedstrijd is of dat ze twee torens moeten bouwen. De cursisten gaan er waarschijnlijk van uit dat de twee groepen het tegen elkaar moeten opnemen. Als ze vragen of ze samen of als twee aparte groepen moeten werken, herhaalt u simpelweg het doel: ze moeten een zo hoog mogelijke toren bouwen.
Geef ze een minuut de tijd voor deze taak. Vraag ze na de activiteit wie er ‘gewonnen’ heeft. Vertel ze na hun bevindingen dat ze als volgt kunnen beoordelen hoe ze het er in deze activiteit van afgebracht hebben: laat ze de raad van de Heer aan de heiligen bestuderen die zich op hun tocht naar Ohio aan het voorbereiden waren. Laat de cursisten op inzichten in deze activiteit en in hun eigen leven letten terwijl ze de aanwijzingen van de Heer aan de heiligen in de begintijd van de kerk bestuderen.
Vraag de cursisten waarom de Heer de heiligen gebood zich in Ohio te vergaderen. (Moedig ze zo nodig aan om hun notities in Leer en Verbonden 37–38 en hun Schriftendagboek door te nemen.) De antwoorden van de cursisten dienen onder meer te verwijzen naar de gevaren die de heiligen in New York ondervonden, plus de zegeningen die de Heer zijn volk beloofde als ze eenmaal in Ohio vergaderd waren.
Leg uit dat de Heer de heiligen naast de opdracht om naar Ohio te verhuizen ook de raad gaf hoe ze tegen elkaar aan moesten kijken. Laat de cursisten Leer en Verbonden 38:23–25 doorlezen en letten op een zinsnede die beschrijft hoe we tegen andere mensen aan moeten kijken.
-
Hoe dienen we volgens de Heer tegen anderen aan te kijken?
-
Wat denk je dat het betekent om onze broeders als onszelf te achten? (Laat de cursisten antwoorden en zet dan dit beginsel op het bord: We moeten anderen net zo achten als onszelf.)
-
Wat gebeurt er als mensen zichzelf hoger achten of denken dat ze beter zijn dan anderen?
-
Welke zegeningen kunnen we als kerk en als individu krijgen als we onszelf niet hoger dan anderen achten?
Houd een lap fijne stof en een versleten lap omhoog. Vraag de cursisten welk materiaal ze als kleding zouden wensen. Leg uit dat de Heer de heiligen een gelijkenis voorhield om ze dit beginsel duidelijk te maken.
Laat een cursist Leer en Verbonden 38:26 voorlezen. Laat de andere cursisten meelezen en opletten hoe de man in de gelijkenis zijn zonen behandelde.
-
Wat zou jij ervan vinden als je de zoon in lompen gekleed was?
-
Wat zou de zoon in feestkledij kunnen doen om de situatie te verbeteren? (Hij zou wat hij had kunnen delen met de zoon die minder ontvangen had.)
-
Wat is volgens jullie de boodschap van de Heer aan ons in deze gelijkenis?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 38:27 doorlezen en opletten welk beginsel de Heer ons met deze gelijkenis duidelijk wil maken. Schrijf het volgende beginsel bij het eerste beginsel op het bord: als wij niet één zijn, zijn wij het volk van de Heer niet. U kunt de cursisten ook aanmoedigen om de woorden in hun Schriften te markeren waarin dit beginsel wordt vermeld.
-
Wat houdt het in de context van vers 27 in om ‘één’ te zijn? (In rechtschapenheid eensgezind met anderen en met de Heer zijn.)
-
Hoe kan anderen net zo achten als onszelf ons eensgezinder maken? Hoe kunnen we daardoor één met de Heer worden?
-
Waarom kunnen we het volk van de Heer niet zijn als we niet één zijn?
Leg uit dat de leden uit de begintijd van de kerk die geroepen waren om zich in Ohio te vergaderen niet dezelfde achtergrond hadden. Sommigen bezaten een goedlopende boerderij en genoten respect in hun gemeenschap. Anderen bezaten weinig en genoten een lagere sociale status.
-
Hoe zouden de beginselen op het bord de heiligen bij hun vergadering met andere kerkleden in Ohio tot zegen geweest kunnen zijn?
Verwijs naar de torenbouwactiviteit aan het begin van de les. Laat de cursisten verwoorden wat het doel was (een zo hoog mogelijke toren bouwen).
-
Hebben we een zo hoog mogelijke toren gebouwd? (Als beide groepen hun bouwstenen bij elkaar gelegd hebben, is ze dat gelukt. Als de groepen los van elkaar opereerden, kunnen ze stellen dat ze hun toren zo hoog mogelijk gemaakt hebben met wat ze hadden.)
-
Wat zou volgens de raad van de Heer aan de heiligen in Leer en Verbonden 38 de beste aanpak zijn om een zo hoog mogelijke toren te bouwen? (Als één groep samenwerken met wat we hebben gekregen en één toren bouwen.)
-
In welke situaties worden we verleid om ons eigenbelang na te streven in plaats van de mensen om ons heen op te bouwen en op te beuren?
Laat een cursist het volgende citaat van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium voorlezen. Laat de klas opletten hoe het gebod om één te zijn te maken heeft met Gods gebod aan zijn volk om zich te vergaderen. U kunt kopieën van dit citaat uitdelen zodat de andere cursisten kunnen meelezen.
‘Wij weten uit ervaring dat we vreugde ontvangen als we gezegend worden met eenheid. […] Uit liefde voor ons wil [onze hemelse Vader] die heilige wens van eenheid voor ons vervullen.
‘Hij kan ons die zegen niet individueel geven. De vreugde uit eensgezindheid die Hij ons graag wil geven, is niet individueel. We moeten er samen met anderen naar streven en ervoor in aanmerking komen. Het is dan ook niet verbazend dat God ons aanspoort om bij elkaar te komen, zodat Hij ons kan zegenen. Hij wil ons bijeenbrengen in gezinsverband. Hij heeft ook klassen, wijken en gemeenten ingesteld en ons geboden om vaak bijeen te komen. In die bijeenkomsten die God voor ons heeft opgezet, ligt onze grote kans. We kunnen bidden en werken aan die eenheid die ons vreugde zal geven en onze kracht om de Heer te dienen zal vermenigvuldigen.’ (‘Onze harten tot één samensmeden’, Liahona, november 2008, 69.)
-
Waarom wil de Heer volgens president Eyring dat wij bijeenkomen?
-
Wat zijn volgens hem de zegeningen van eensgezindheid?
-
Hoe geeft het citaat van president Eyring ons meer begrip waarom we in gezinsverband bijeenkomen? Als kerkleden? Als seminarieklas?
-
In welke opzichten heb je de zegeningen meegemaakt door met anderen samen te komen?
Vraag de cursisten in hun Schriftendagboek te noteren wat ze kunnen doen om met anderen één te zijn. Laat ze daarbij aan hun familieleden, aan de jongemannen en jongevrouwen in hun quorum en klas, en aan de Heer denken. Vraag enkele cursisten na verloop van tijd wat ze hebben opgeschreven. U kunt ook getuigen van de zegeningen die als wij één met elkaar zijn en anderen achten als onszelf.
Leer en Verbonden 39–40
De Heer geeft James Covel een uitnodiging
Laat de cursisten in de inleiding van Leer en Verbonden 39 en 40 opzoeken wie James Covel ook al weer was en wat er met hem gebeurde. Op 5 januari 1831 gebood de Heer James Covel zich te laten dopen (zie LV 39:10). Hij hield zich echter niet aan zijn belofte om Gods gebod te gehoorzamen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 40:1–3 voorlezen. Vraag de cursisten waarom James Covel de uitnodiging van de Heer naast zich neerlegde. Vraag enkele cursisten wat ze uit deze verzen over het belang van met God gesloten verbonden nakomen geleerd hebben.
Volgende unit (Leer en Verbonden 41–44)
Laat de cursisten eventueel het volgende overdenken om ze op hun studie van Leer en Verbonden 41–44 voor te bereiden: Wat zijn de gevaren van wellust? Hoe worden we geacht in de kerk van de Heer te onderwijzen? Hoe zal de dood smaken voor wie rechtschapen zijn? Leg uit dat de cursisten in de volgende unit de antwoorden van de Heer op deze vragen zullen leren. Ze leren dan ook over de wet van toewijding van de Heer.