Seminarie en instituut
Les 85: Leer en Verbonden 82–83


Les 85

Leer en Verbonden 82–83

Inleiding

In april 1832 reist de profeet Joseph Smith met anderen in opdracht van de Heer naar Independence (Missouri). Het doel van de reis is een organisatie te vestigen om Zion op te bouwen en voor de armen te zorgen (zie LV 78, en de inleiding tot die afdeling). Op 26 april ontvangt de profeet de openbaring in Leer en Verbonden 82, tijdens een raadsvergadering van hogepriesters en ouderlingen van de kerk in Independence. In deze openbaring vergeeft de Heer de broeders hun overtredingen en waarschuwt Hij ze dat ze niet meer mogen zondigen. De Heer geeft deze broeders ook de opdracht om de stoffelijke zaken van Zion te beheren. Vier dagen later ontvangt Joseph Smith de openbaring in Leer en Verbonden 83, waarin de Heer aan de kerkleiders uitlegt hoe ze voor de weduwen en wezen moeten zorgen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 82:1–7

De Heer waarschuwt de mensen die veel van Hem hebben ontvangen

Neem enkele grote vellen papier en wat stiften mee naar de les. (Later in de les gebruiken de cursisten ze om lijsten op te stellen die ze aan de rest van klas laten zien.)

Begin de les met de vraag of de cursisten zich kunnen herinneren wanneer ze onenigheid hadden met een vriend of familielid die uiteindelijk werd opgelost.

  • Wat voor gevoel kreeg je toen de onenigheid werd opgelost?

Vertel dat er maandenlang onenigheid tussen Sidney Rigdon in Ohio en bisschop Edward Partridge in Missouri was. In april 1832 reisde de profeet Joseph Smith met andere kerkleiders in opdracht van de Heer naar Missouri om ‘in raadsvergadering [bijeen te komen] met de heiligen die in Zion’ waren (LV 78:9). Bij hun aankomst werd er een raadsvergadering voor hogepriesters gehouden. Tussen de ochtend- en middagbijeenkomsten losten Sidney Rigdon en Edward Partridge hun geschillen op. De openbaring in Leer en Verbonden 82 werd tijdens de middagbijeenkomst ontvangen.

Vraag een cursist Leer en Verbonden 82:1 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heer tegen Sidney Rigdon en Edward Partridge zei over het oplossen van hun geschillen.

  • Wat is volgens vers 1 het verband tussen anderen vergeven en vergeving van de Heer ontvangen?

Laat een cursist Leer en Verbonden 82:2 voorlezen en laat de klas de waarschuwing van de Heer aan de heiligen opzoeken.

  • Wat zou er volgens de Heer gebeuren met de mensen die ‘de zonde’ niet nalaten?

Om er zeker van te zijn dat de cursisten begrijpen wat voor zonden de Heer hier bedoelt, legt u uit dat toen de leden naar Missouri verhuisden, velen van hen niet naar de raad van de kerkleiders luisterden, en sommige leden weigerden de wet van toewijding na te leven. Daarom waren sommige leden schuldig aan jaloezie, hebzucht en plichtsverzuim.

Laat een cursist Leer en Verbonden 82:3–4 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waarom de leden die bleven zondigen de in vers 2 genoemde oordelen zouden ontvangen.

  • In welke opzichten hadden deze heiligen ‘het grotere licht’ ontvangen?

  • Wat zegt de Heer in deze verzen over onze verantwoordelijkheid voor alles wat Hij ons gegeven heeft? (De antwoorden van de cursisten moeten het volgende beginsel weergeven: de Heer verwacht veel van hen die veel hebben ontvangen. U kunt de cursisten in overweging geven om dat beginsel in hun Schriften te markeren.)

  • Waarom zou er veel verwacht worden van de mensen die veel hebben ontvangen?

Deel de klas op in groepjes. Geef elk groepje een groot vel papier en een stift. Laat ze in twee minuten zoveel mogelijk zegeningen opschrijven die ze van de Heer hebben ontvangen. Moedig ze aan om ook zegeningen te noteren die ze als lid van de kerk hebben ontvangen. Als ze klaar zijn hangt u de lijsten voorin de klas en stelt u de volgende vragen:

  • Waarom zijn wij mensen ‘aan wie veel is gegeven’?

  • Wat verwacht de Heer van ons omdat Hij ons veel heeft gegeven?

Om ertoe bij te dragen dat de cursisten het beginsel in vers 3 gaan toepassen, laat u ze in hun Schriftendagboek of aantekenschrift een van de zegeningen noteren die ze van de Heer hebben ontvangen. Laat ze vervolgens opschrijven wat de Heer van hen verwacht omdat ze die zegening hebben ontvangen. Laat ze zich uiteindelijk ten doel stellen om aan die verwachting van de Heer te voldoen.

Vat Leer en Verbonden 82:5–6 samen door uit te leggen dat de Heer de heiligen waarschuwde dat de heerschappij en macht van Satan zich over de aarde verspreidde. Vraag een cursist om Leer en Verbonden 82:7 voor te lezen. Laat de klas meelezen en nog een waarschuwing van de Heer over zonde opzoeken.

  • Waarom is het volgens vers 7 belangrijk dat de mensen die zich bekeren hun zonden verzaken? (Als we ons van rechtschapenheid afkeren en zondigen, ‘zullen de vroegere zonden terugkeren’.)

  • Waarom keren onze vroegere zonden terug als we opzettelijk zondigen nadat we van de Heer vergeving hebben ontvangen? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat we, als we ons volledig bekeren en vergeving ontvangen, onze zonden moeten verzaken.)

Leer en Verbonden 82:8–24

De Heer gebiedt negen mannen een organisatie op te richten om de stoffelijke zaken van de kerk te beheren.

Verdeel de cursisten in groepjes van twee. Laat elk groepje aan twee situaties denken waarin een jonge man of jonge vrouw ervan verzekerd moet worden dat God Zich aan zijn beloften houdt. (Bijvoorbeeld: een jonge vrouw heeft een goede band met haar grootmoeder die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Deze jonge vrouw moet wellicht verzekerd worden van de beloften van eeuwige familiebanden en de opstanding.) Laat de cursisten iets over enkele van hun situaties aan de klas vertellen.

Leg uit dat de Heer tijdens de raadsvergadering van hogepriesters in Missouri een geruststellende belofte geeft aan wie zijn geboden gehoorzamen. Moedig de cursisten aan om bij hun verdere studie van Leer en Verbonden 82 waarheden op te zoeken die de personen in de besproken situaties kunnen geruststellen.

Vraag de cursisten om Leer en Verbonden 82:8–9 door te lezen en op te zoeken wat de Heer de heiligen tijdens deze raadsvergadering zou geven.

  • Wat zou de Heer de aanwezigen in deze raadsvergadering volgens vers 8 geven?

  • Wat waren volgens de verzen 8–9 de redenen dat Hij dit nieuwe gebod gaf? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

  • In welke opzichten zijn deze redenen op elk gebod van de Heer van toepassing?

Laat een cursist Leer en Verbonden 82:10 voorlezen. Laat de klas meelezen en een beginsel opzoeken waardoor wij meer vertrouwen kunnen krijgen als we ons best doen om de geboden van de Heer te onderhouden.

  • Welk beginsel heb je gevonden waardoor je meer vertrouwen krijgt als je je best doet om de geboden van de Heer te onderhouden? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als wij de Heer gehoorzamen, zal Hij Zich altijd aan zijn belofte houden om ons te zegenen.)

Laat de cursisten zich afvragen of ze weleens hebben ervaren dat dit beginsel waar is. Geef ze de tijd om iets over een van die ervaringen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren. Vraag enkele cursisten om iets over hun ervaringen te vertellen. U kunt ook over een ervaring vertellen die dat beginsel bevestigt.

Herinner de cursisten eraan dat ze bij het bestuderen van Leer en Verbonden 78 leerden dat de Heer de kerkleiders in Kirtland (Ohio) gebood een organisatie op te richten om de voorraadhuizen en de publicaties van de kerk te beheren. Vat Leer en Verbonden 82:11, 15–17 samen door uit te leggen dat de Heer in deze openbaring de oprichting van de firma – die de Verenigde Firma werd genoemd – gebood, en de leden ervan aanwees.

Vraag de cursisten om Leer en Verbonden 82:12 door te lezen en het doel van de Verenigde Firma op te zoeken. Het is wellicht nuttig om ze er tijdens het lezen aan te herinneren dat een bisschop de leden met hun stoffelijke behoeften helpt.

  • Wat was volgens vers 12 het doel van de Verenigde Firma?

Vraag de cursisten om Leer en Verbonden 82:14, 18–19 door te lezen en woorden en zinsneden op te zoeken die uitleggen waarom de Heer de oprichting van de Verenigde Firma gebood.

  • Waarom was het belangrijk dat de heiligen het perspectief ontwikkelden waar in vers 19 naar wordt verwezen?

Vat Leer en Verbonden 82:20–24 samen door uit te leggen dat de Heer zijn openbaring afsloot met een waarschuwing aan de kerkleiders om getrouw te blijven aan het verbond dat ze als lid van de Verenigde Firma zouden sluiten.

Leer en Verbonden 83

De Heer openbaart hoe er voor de weduwen en wezen gezorgd moet worden

Vertel dat de profeet Joseph Smith na de openbaring in Leer en Verbonden 82 een openbaring ontving over de manier waarop er in de stoffelijke behoeften van de heiligen kon worden voorzien. Vraag de cursisten Leer en Verbonden 83:1 door te lezen en op te zoeken wiens behoeften in deze openbaring aan de orde komen.

  • Wiens behoeften komen in deze openbaring aan de orde?

Herinner de cursisten eraan dat veel heiligen de wet van toewijding naleefden en een ‘erfgoed’, ofwel bezittingen van de kerk, hadden ontvangen. In deze openbaring openbaart de Heer wat er met het erfgoed van een gezin moest gebeuren als de echtgenoot of vader overleed.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 83:2–3 doorlezen en de instructies van de Heer opzoeken over de zorg voor vrouwen van wie de man was overleden.

  • Als een man overleed en zijn vrouw trouw bleef, wat voor zegen kreeg ze dan?

Leg uit dat toen deze openbaring werd gegeven, de meeste vrouwen voor hun onderhoud van hun man afhankelijk waren. ‘Deel uitmaken van de kerkgemeenschap’ hield in dat als de man overleed, de vrouw door de kerk geholpen zou worden in haar rol als kostwinner. Laat een cursist Leer en Verbonden 83:4–6 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe de kerk weduwen en wezen kan helpen.

  • Wat vindt de Heer volgens deze verzen van weduwen, wezen en mensen in nood?

Moedig de cursisten aan om zich meer bewust te zijn van de mensen om zich heen, en manieren te bedenken om de raad van de Heer ten behoeve van hun naasten toe te passen (zie LV 82:19). Laat u tot slot door de Geest leiden bij het geven van uw getuigenis van de beginselen die in deze openbaringen zijn behandeld.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 82:7. ‘Tot de ziel die zondigt, zullen de vroegere zonden terugkeren’

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Ouderling Richard G. Scott

‘Verzaken van zonde […] is een vast, permanent voornemen om de overtreding niet te herhalen. Als men zich aan dat voornemen houdt, hoeft de bittere nasmaak van die zonde nooit meer terug te komen. Bedenk: “Tot de ziel die zondigt, zullen de vroegere zonden terugkeren” [LV 82:7]. Joseph Smith heeft gezegd: “Bekering is iets waar we niet dagelijks lichtvaardig mee om kunnen gaan. Dagelijkse overtreding en bekering is niet […] aangenaam in de ogen van de Heer.” [Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith [1976], 148.]’ (‘Finding Forgiveness’, Ensign, mei 1995, 76.)

Leer en Verbonden 82:11–12. Rentmeesterschap en het gebruik van schuilnamen

In de begindagen van de kerk werden er in de Leer en Verbonden schuilnamen gebruikt om de kerk en haar leiders tegen hun vijanden te beschermen. Dat was ook het geval met de namen van de leden van de Verenigde Firma in Leer en Verbonden 82:11. Daarom kunnen er in oude edities van de Leer en Verbonden schuilnamen staan in de tekst die nu dit vers vormt. De daadwerkelijke namen zijn in latere edities hersteld.

De ‘rentmeesterschappen’ of taken van de leden die in vers 11 genoemd worden, waren als volgt: zes van de negen waren aangewezen om ‘rentmeester te zijn van de openbaringen en geboden’ (LV 70:3 – de profeet Joseph Smith, Martin Harris, Oliver Cowdery, John Whitmer, Sidney Rigdon en William W. Phelps), twee waren bisschop in de kerk (Edward Partridge en Newel K. Whitney), en een was verantwoordelijk voor het voorraadhuis in Independence [Missouri] (A. Sidney Gilbert).

Leer en Verbonden 82:18. ‘Het voorraadhuis des Heren’

De volgende uitspraak beschrijft hoe de Heer zijn voorraadhuizen nu gebruikt:

‘De voorraadschuur van de Heer […] kan een lijst van beschikbare diensten zijn, geld op een rekening, voedsel in een kelderkast, of verbruiksartikelen in een gebouw. Op het moment dat trouwe leden een deel van hun tijd, talenten, vaardigheden, naastenliefde, goederen en financiële middelen ter beschikking stellen van de bisschop voor de zorg voor de armen en de opbouw van Gods koninkrijk op aarde, wordt er een voorraadschuur gevestigd.

‘Daarom is er in elke wijk een [voorraadhuis] van de Heer. De bisschop is de beheerder van dat voorraadhuis des Heren. Onder inspiratie van de Heer distribueert hij de gaven van de heiligen onder de armen en behoeftigen. Hij wordt daarbij geholpen door de priesterschapsquorums en de zustershulpvereniging.’ (Op ’s Heren eigen wijze – gids voor leiders: welzijnszorg [1990], 11; zie ook LDS.org.)

Leer en Verbonden 82:22. Waarom krijgt de kerk de opdracht om vriendschap te sluiten met de ‘mammon van ongerechtigheid’?

Het woord mammon betekent rijkdommen (zie Gids bij de Schriften, ‘Mammon,’ scriptures.lds.org). President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd:

President Joseph Fielding Smith

‘Het gebod van de Heer dat de heiligen vriendschap moeten sluiten met “de mammon van ongerechtigheid”, kan moeilijk lijken als het niet goed wordt begrepen. ‘Het is zeker niet zo dat vriendschap sluiten “met de mammon van ongerechtigheid” inhoudt dat de apostelen en profeten aan hun zonden deelnamen, ze in hun boezem namen, een gemengd huwelijk met hen aangingen of zich anderszins tot hun niveau verlaagden. Zij moesten zo leven dat de vrede met hun vijanden verzekerd was. Ze moesten hen vriendelijk behandelen, volgens juiste en deugdzame beginselen. Maar ze mochten niet met hen vloeken, drinken of feesten. Als ze vooroordelen konden verminderen en bereidheid konden tonen om met hen te handelen en vriendelijk voor ze te zijn, was het misschien mogelijk om ze hun verbittering te laten varen. Het oordeel moest aan de Heer worden overgelaten.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 323; zie ook Doctrine and Covenants Student Manual, 2e uitgave [lesboek voor de cursist, kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 179.)