Les 69
Leer en Verbonden 64:1–19
Inleiding
Op 27 augustus 1831 komen de profeet Joseph Smith en een groep ouderlingen terug in Ohio, na een reis naar Independence (Missouri) om het land en de bouwplaats van de tempel in Zion te wijden. Op de heen- en terugreis was er onenigheid en ruzie tussen sommige ouderlingen ontstaan, maar de meesten van hen waren in staat zich met elkaar te verzoenen. Op 11 september ontvangt de profeet de openbaring die nu in Leer en Verbonden 64 staat. Deze les beslaat Leer en Verbonden 64:1–19, waarin de Heer zegt dat Hij bereid is zijn dienstknechten te vergeven. Hij gebiedt de leden van de kerk ook elkaar te vergeven.
Noot: in les 70 krijgen twee cursisten de kans om les te geven. Als u nog geen cursisten hebt uitgekozen, kunt u dat nu doen en ze een kopie van het toegewezen deel van les 70 geven zodat ze zich kunnen voorbereiden.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 64:1–7
De Heer maakt de ouderlingen duidelijk dat Hij bereid is te vergeven
Zet de volgende vragen op het bord vóór de les begint:
Hebben iemands woorden of daden je weleens gekwetst?
Hoe reageerde je toen?
Laat de cursisten aan het begin van de les over de vragen op het bord nadenken.
Leg uit dat de Heer ons in Leer en Verbonden 64 leert hoe wij moeten reageren als iemand ons heeft gekwetst. Joseph Smith ontving de openbaring in Leer en Verbonden 64 op 11 september 1831, ongeveer twee weken nadat hij met een groep ouderlingen vanuit Independence (Missouri) in Ohio was teruggekeerd. Onder sommige van deze ouderlingen en andere kerkleden waren onenigheden en ruzies ontstaan. In deze openbaring zei de Heer: ‘Er zijn er onder u die gezondigd hebben’ (LV 64:3).
Laat een cursist Leer en Verbonden 64:1–4 voorlezen en laat de klas nagaan welke zinsneden aangeven hoe de Heer reageerde op degenen die hadden gezondigd. Laat de cursisten deze zinsneden markeren.
-
Hoe reageerde de Heer op de leden van de kerk die hadden gezondigd?
-
Wat leren we uit deze reacties over de Heer? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: de Heer is barmhartig, vergevensgezindheid en genadig. Zet dit beginsel op het bord.)
-
Waarom was dit wellicht belangrijk voor leden van de kerk die door onenigheid en ruzie in de problemen waren gekomen? Waarom is het belangrijk dat je dit over de Heiland weet?
Leg uit dat sommige kerkleden, onder wie enkele van zijn reisgezellen, zich in die periode kritisch over Joseph Smith uitlieten. Laat een cursist Leer en Verbonden 64:5–6 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de Heer over Joseph Smith zei.
-
Wat zei de Heer over Joseph Smith? (Joseph Smith bezat de sleutels van het koninkrijk van de Heer en was de dienstknecht van de Heer. Sommige mensen hadden kritiek op Joseph.)
Laat de cursisten Leer en Verbonden 64:7 in stilte doornemen en nagaan wat de Heer nog meer over Joseph Smith zei.
-
Wat kunnen we uit dit vers over Joseph Smith afleiden? (Joseph Smith had gezondigd, maar de Heer was bereid hem te vergeven. U kunt er ter verduidelijking op wijzen dat Joseph Smith net als iedereen gebreken had en de Heer om vergeving van zijn zonden diende te vragen. Hij had zich echter niet schuldig gemaakt aan ernstige zonden.)
-
Wat moeten we volgens dit vers doen om vergeving van de Heer te ontvangen?
Leer en Verbonden 64:8–19
De Heer gebiedt zijn dienstknechten elkaar te vergeven
Laat zo mogelijk een afbeelding van een giftige slang zien die in uw contreien voorkomt, of een afbeelding van een adderbeet.
-
Wat zou je naast pijn nog meer voelen als je door een giftige slang werd gebeten?
Leg uit dat je in die situatie kunt kiezen om (1) de slang achterna te zitten om haar te doden uit woede of angst, of om (2) zo snel mogelijk het gif uit je lichaam te verwijderen.
-
Welke reactie zou het verstandigst zijn? Waarom?
Leg uit dat de keuze die iemand maakt nadat hij of zij door een giftige slang is gebeten, lijkt op de keuze die we kunnen maken als de woorden of daden van iemand anders ons hebben gekwetst. Laat een cursist Leer en Verbonden 64:8 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke gevolgen sommige discipelen van de Heer moesten dragen omdat ze weigerden elkaar te vergeven. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Welk beginsel kunnen we uit vers 8 afleiden? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als wij weigeren anderen te vergeven, bezorgen we onszelf problemen. Laat de cursisten dit beginsel in hun eigen woorden in hun Schriften noteren.)
-
Waarom kan het ons problemen (of pijn) aandoen om anderen niet te vergeven? In welk opzicht lijkt dit op het achternazitten van een slang wanneer die je net heeft gebeten?
Laat een cursist Leer en Verbonden 64:9 voorlezen. Laat de klas nagaan wat er nog meer kan gebeuren als wij anderen niet vergeven.
-
Wat gebeurt er volgens vers 9 nog meer als wij anderen niet vergeven? (Als wij anderen niet vergeven, staan wij veroordeeld voor het aangezicht van de Heer. Zet deze leerstelling op het bord.)
Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling David E. Sorensen van de Zeventig voorlezen:
‘Iemand vergeven die ons iets heeft aangedaan, kan heel moeilijk zijn. Maar als we dat toch doen, hebben we betere toekomstkansen. Dan wordt ons leven niet meer door het wangedrag van anderen bepaald. Als we anderen vergeven, zijn we vrij om te kiezen hoe we willen leven. Vergeving houdt in dat problemen uit het verleden onze toekomst niet meer bepalen. Dan kunnen we ons met de liefde van God in het hart op de toekomst voorbereiden.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’, Liahona, mei 2003, 12.)
Lees de volgende voorbeelden en stel de daarbij horende vragen om de cursisten duidelijk te maken hoe ze het gebod van de Heer om alle mensen te vergeven, kunnen herkennen en toepassen:
-
Een jongevrouw voelt zich gekwetst en in verlegenheid gebracht omdat sommige leeftijdsgenoten over haar roddelen. Enkele leeftijdsgenoten bieden hun verontschuldigingen aan, maar anderen niet. De jongevrouw vergeeft degenen die zich hebben verontschuldigd, maar blijft wrok koesteren tegen de anderen.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 64:10–11 doornemen. Laat ze bedenken wat deze verzen met het voorbeeld van deze jongevrouw te maken hebben.
-
Welk gebod geeft de Heer in vers 10? (Zorg dat de cursisten dit gebod ontdekken: de Heer gebiedt ons om alle mensen te vergeven.)
-
Wat heeft dit gebod met de jongevrouw in het voorbeeld te maken? Waarom zou het belangrijk zijn om alle mensen te vergeven en niet alleen degenen die zich voor hun fouten verontschuldigen?
-
-
Een jongeman overtreedt een gebod. Hij bidt om vergeving en bespreekt het probleem met zijn bisschop. Nadat de bisschop hem heeft gerustgesteld dat hij zich volledig heeft bekeerd, blijft de jongeman zich door zijn zonde in het verleden toch niet waardig voelen.
-
Wat heeft het gebod om alle mensen te vergeven met de jongeman in dit voorbeeld te maken? Waarom moeten wij onszelf vergeven?
-
-
Een jongevrouw voelt zich verdrietig en verward vanwege de daden van haar vader. Hij heeft zijn gezin in de steek gelaten. Voor zijn vertrek liet hij nauwelijks zien dat hij van zijn gezin hield en was hij vaak wreed. Ze begrijpt niet waarom haar vader zich zo gedroeg, en ze is nog steeds boos op hem. Ze weet dat ze moet proberen om hem te vergeven maar ze denkt niet dat ze dat kan.
-
Hoe kan de raad van de Heer in vers 11 deze jongevrouw helpen om haar vader te vergeven? Hoe kan het ons helpen als wij God laten oordelen over hen die ons hebben gekwetst?
-
Laat de cursisten zich afvragen of er iemand is die zij moeten vergeven. Geef toe dat het soms erg moeilijk is om iemand te vergeven. Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen. Laat de klas nagaan wat ze kunnen doen als ze het moeilijk vinden om een ander te vergeven.
‘Ik smeek u […] de Heer te vragen om de kracht [tot vergeving]. […] Het is misschien niet gemakkelijk, en het zal misschien niet snel gaan. Maar als u er oprecht naar streeft en het ontwikkelt, zal het komen.’ (‘Of You It Is Required to Forgive’, Ensign, juni 1991, 5.)
-
Wat moeten we volgens president Hinckley doen als we het moeilijk vinden om een ander te vergeven? Denk je dat het kan helpen als we om kracht bidden?
Vat Leer en Verbonden 64:12–14 samen: de Heer heeft gezegd dat onze keuze om anderen te vergeven hen niet van de verantwoordelijkheid over hun daden ontslaat. Zij zijn de Heer nog steeds rekenschap voor hun wandaden verschuldigd. In Leer en Verbonden 64:15–17 zien we dat de Heer twee van zijn dienstknechten, met name Isaac Morley en Edward Partridge, vergeeft omdat zij zich van hun zonden hebben bekeerd.
Laat een plaat van Jezus Christus zien. Vestig de aandacht op de eerste lering die u aan het begin van de les op het bord hebt gezet: De Heer is barmhartig, vergevensgezind en genadig. Getuig dat wij meer op de Heiland gaan lijken als wij vergeven.
Laat de cursisten overwegen hoe ze de besproken beginselen van vergeving gaan toepassen. Geef hen voldoende tijd om te noteren hoe ze die gaan toepassen en welke ingevingen ze hebben ontvangen.
Toelichting en achtergrondinformatie
Leer en Verbonden 64:8. Wij bezorgen onszelf verdriet als wij anderen niet vergeven
Ouderling David E. Sorensen van de Zeventig heeft verteld over twee mannen die zichzelf en veel anderen schade berokkenden omdat ze niet tot vergeving bereid waren:
‘Ik ben opgegroeid in een agrarisch dorpje waar water het levenssap van de gemeenschap was. Ik kan me nog herinneren dat de inwoners zich voortdurend zorgen maakten en in gebed gingen over regen, irrigatierechten en water in het algemeen. […]
‘Door de extreme weersomstandigheden gedroegen de mensen zich niet altijd even netjes. Af en toe maakten de buren ruzie als ze vonden dat iemand te veel water uit het irrigatiekanaal had gehaald. Zo begon de ruzie tussen twee mannen die bij ons in de buurt woonden. Ik zal ze Chris en Piet noemen. Ze kregen ruzie over het water in het irrigatiekanaal dat ze allebei gebruikten. Het begon vrij onschuldig, maar in de loop der jaren groeide de onenigheid uit tot afkeer, ruzie en zelfs bedreigingen.
‘Op een ochtend in juli vonden beide mannen dat ze te weinig water hadden. Ze gingen allebei naar het kanaal om te kijken wat er aan de hand was. Ze waren er van overtuigd dat de ander het water gestolen had. Ze kwamen tegelijkertijd bij het hek aan. Ze begonnen ruzie te maken en te vechten. Piet was een grote, sterke kerel. Chris was klein, pezig en krachtig. In het heetst van de strijd gebruikten de mannen de schop die ze bij zich hadden als wapen. Piet sloeg Chris met de schop op zijn oog, waardoor hij aan die kant blind werd.
‘Maanden en jaren gingen voorbij, maar Chris kon het niet vergeten, laat staan vergeven. Hij bleef kwaad over het verlies van zijn oog, en zijn haatgevoelens werden steeds sterker. Chris liep op een dag zijn schuur in, haalde zijn geweer van het rek, stapte op zijn paard en reed naar het hek bij het kanaal. Hij damde het kanaal van Piet af en wist dat hij zou komen kijken wat er aan de hand was. Toen verborg Chris zich in de bosjes en wachtte. Toen Piet verscheen, schoot Chris hem dood. Hij stapte weer op zijn paard, reed naar huis en belde de politie om te zeggen dat hij Piet had doodgeschoten.
‘Mijn vader werd gevraagd om deel van de jury uit te maken toen Chris voor moord moest terechtstaan. Hij verklaarde zich onbevoegd vanwege zijn jarenlange vriendschap met de beide mannen en hun gezin. Chris werd veroordeeld en kreeg levenslang.
‘Vele jaren later vroeg de vrouw van Chris aan mijn vader of hij een verzoekschrift aan de gouverneur wilde ondertekenen om haar man vrij te laten, die na al die jaren in de gevangenis erg ziek was geworden. Mijn vader ondertekende het verzoekschrift. Een paar dagen later kwamen twee volwassen zoons van Piet aan de deur. Ze waren boos en ontsteld. Ze zeiden dat veel mensen het verzoekschrift hadden ondertekend omdat mijn vader dat had gedaan. Ze vroegen of mijn vader zijn naam wilde verwijderen. Hij zei nee. Hij vond dat Chris al genoeg geleden had. Chris had al die jaren in de gevangenis gezeten voor die afschuwelijke moord. Hij wilde dat Chris op fatsoenlijke wijze begraven zou worden, bij zijn familieleden.
‘De zoons van Piet waren woedend en zeiden: “Als hij wordt vrijgelaten, zullen we hem en zijn gezin kwaad doen.”
‘Chris werd uiteindelijk vrijgelaten om thuis bij zijn familieleden te sterven. Gelukkig vond er geen geweld meer plaats tussen de twee families. Mijn vader heeft vaak getreurd om Chris en Piet, twee buren die als kind vriendschap hadden gesloten, die zich door hun woede hadden laten meeslepen en hun leven hadden vernietigd. Het is verschrikkelijk dat de situatie op dat moment door woede uit de hand liep – waardoor uiteindelijk een van de mannen werd vermoord – en alleen omdat twee mannen een geschil hadden over een beetje water en elkaar niet konden vergeven. […]
‘Als iemand ons of een van onze dierbaren pijn heeft gedaan, kan die pijn bijna onverdraaglijk zijn. Dan kunnen we het gevoel krijgen dat de pijn of het onrecht het belangrijkste in de wereld is, en dat we geen andere keus hebben dan wraak nemen. Maar Christus, de Vredevorst, leert ons een betere methode. Iemand vergeven die ons iets heeft aangedaan, kan heel moeilijk zijn. Maar als we dat toch doen, hebben we betere toekomstkansen. Dan wordt ons leven niet meer door het wangedrag van anderen bepaald. Als we anderen vergeven, zijn we vrij om te kiezen hoe we willen leven. Vergeving houdt in dat problemen uit het verleden onze toekomst niet meer bepalen. Dan kunnen we ons met de liefde van God in het hart op de toekomst voorbereiden.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’, Liahona, mei 2003, 10–11, 12.)
Leer en Verbonden 64:12–14. ‘[Hem] zult u voor de kerk brengen’
In Leer en Verbonden 64:12–14 leert Heer ons dat onze keuze om anderen te vergeven hen niet van de verantwoordelijkheid over hun daden ontslaat. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:
‘Als u als onschuldig slachtoffer onrecht is aangedaan, koester dan geen gevoelens van haat en boosheid over wat in uw ogen onrechtvaardig is. Vergeef de overtreder, ook als u zelf onschuldig bent. Dat kan u enorm veel moeite kosten. Dat is ook uitermate moeilijk, maar het is de zekere weg naar vrede en genezing. Als er disciplinaire maatregelen genomen moeten worden voor wat u is aangedaan, laat dat dan aan de kerk en de desbetreffende overheidsinstanties over. Belast uw leven niet met wraakgevoelens. Gods molen van gerechtigheid draait langzaam, maar hij draait wel erg goed. Bij de Heer zal niemand ontsnappen aan de gevolgen van onopgeloste overtredingen van zijn wet. Op zijn tijd en op zijn manier zal Hij volledige vergoeding eisen voor de zonden waar mensen zich niet van bekeerd hebben.’ (‘Gewetensrust en gemoedsrust’, Liahona, november 2004, 16–17.)
Ouderling David E. Sorensen van de Zeventig heeft iets gelijkaardigs gezegd:
‘Ik wil graag duidelijk maken dat vergeving van zonden niet hetzelfde is als het gedogen van kwaad. In de Bijbelvertaling van Joseph Smith heeft de Heer gezegd dat wij rechtvaardig moeten oordelen. [Bijbelvertaling van Joseph Smith, Mattheüs 7:1. In Studiewijzers van de tripelcombinatie.] De Heiland verwacht van ons dat wij het kwaad in alle vormen verzaken en bestrijden. En hoewel we onze naasten die ons leed berokkenen moeten vergeven, moeten we er ook aan werken om herhaling van dat leed te voorkomen. Een vrouw die mishandeld wordt, neemt geen wraak, maar kan wel stappen ondernemen om verdere mishandeling te voorkomen. Een zakenman die oneerlijk behandeld wordt, mag de oneerlijke persoon niet haten, maar kan wel de nodige stappen nemen om de zaak recht te zetten. Vergevensgezindheid houdt niet in dat wij het kwaad accepteren of gedogen. Er wordt niet van ons verwacht dat wij het kwaad in de wereld en in ons leven negeren. Maar als we tegen zonde strijden, mogen we ons niet door haat of woede laten leiden.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’, Liahona, mei 2003, 12.)