Seminarie en instituut
Les 83: Leer en Verbonden 78–80


Les 83

Leer en Verbonden 78–80

Inleiding

Op 1 maart 1832 openbaart de Heer de openbaring in Leer en Verbonden 78 aan Joseph Smith. In deze openbaring draagt de Heer de profeet op om een firma (later de Verenigde Firma genoemd) op te richten en de handels- en uitgeversondernemingen van de kerk in goede banen te leiden. De Heer beschrijft ook de zegeningen die de heiligen zullen ontvangen als ze gehoorzaam zijn en deze firma oprichten. Om deze organisatie van de kerk tegen tegenstanders van de kerk te beschermen, wordt de tekst van deze openbaring hier en daar veranderd als die voor het eerst in de uitgave van de Leer en Verbonden van 1835 verschijnt. De Verenigde Firma wordt bijvoorbeeld de ‘orde’ of ‘verenigde orde’ genoemd. Rond dezelfde periode waarin de Heer Joseph Smith opdraagt om de Verenigde Firma op te richten, geeft de Heer de openbaringen in Leer en Verbonden 79–80. In die openbaringen roept de Heer Jared Carter, Stephen Burnett en Eden Smith op zending.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 78:1–16

De Heer gebiedt de profeet Joseph Smith om de Verenigde Firma op te richten

Toon een kleine som geld en stel de volgende vragen:

  • Hoe kan geld voor het kwade worden gebruikt?

  • Hoe kan geld voor het goede worden gebruikt?

Laat de cursisten antwoorden en leg dan uit dat de Heer in 1831 had geboden dat er een voorraadhuis opgericht moest worden om goederen en geld voor de armen op te slaan (zie LV 51). Er werden twee voorraadhuizen opgericht: één dat door Sidney Gilbert in Independence (Missouri) beheerd werd en één dat in Kirtland (Ohio) door Newel K. Whitney geleid werd. De broeders Gilbert en Whitney waren de rentmeesters voor de kerk. De voorraadhuizen moesten de heiligen van de nodige goederen voorzien en tegelijkertijd geld genereren om grond te kopen en de publicatie van de openbaringen te bekostigen die Joseph Smith had ontvangen. De voorraadhuizen dienden ook om de behoeftigen te helpen (zie LV 72:10–12).

Om de context van de openbaring in Leer en Verbonden 78 te verduidelijken, kunt u een cursist de vertaling van de inleiding van die afdeling in de Schriften (uitgave 2013) laten voorlezen:

‘In deze openbaring kregen de profeet, Sidney Rigdon en Newel K. Whitney de aanwijzing om naar Missouri te reizen en de handels- en uitgeversondernemingen van de kerk in goede banen te leiden door een “firma” op te richten die toezicht zou houden op deze inspanningen en die inkomsten voor de vestiging van Zion en ten bate van de armen zou genereren. Deze firma, bekend als de Verenigde Firma, werd in april 1832 opgericht en in 1834 opgeheven (zie afdeling 82). Enige tijd na haar opheffing werd de term “handels- en uitgeversondernemingen” in de openbaring op aanwijzing van Joseph Smith gewijzigd in “de aangelegenheden van het voorraadhuis voor de armen”, en het woord “firma” werd door het woord “orde” vervangen.’

Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat in Leer en Verbonden 78 het woord orde (zie vers 4) naar de Verenigde Firma verwijst. Laat een cursist Leer en Verbonden 78:3–4 voorlezen en vraag de klas op te zoeken waartoe deze firma of orde de heiligen in staat zou stellen.

  • Wat is volgens vers 4 de zaak die de Heer met de oprichting van deze firma wilde bevorderen? (Het heil van de mens.)

  • Op welke manier kan geld het heil van de mens bevorderen?

Laat een cursist Leer en Verbonden 78:5–6 voorlezen. Vraag de rest van de klas mee te lezen en op te zoeken waarom de Heer zijn heiligen gebood om ‘de armen onder [zijn] volk’ te helpen (LV 78:3). Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Hoe werden de heiligen gelijk in aardse dingen door de armen te helpen?

U moet de cursisten er misschien aan herinneren dat de Heer in een vorige openbaring gelijkheid in de context van de omstandigheden, noden en behoeften van een gezin omschreven had (zie LV 51:3). Het gebod om in aardse dingen gelijk te zijn betekent dus niet dat iedereen exact evenveel heeft, maar dat ieder gezin naar zijn omstandigheden genoeg voor zijn noden en behoeften heeft.

Vestig de aandacht op ‘hemelse dingen’ in de verzen 5–6.

  • In welke ‘hemelse dingen’ zou de Heer willen dat we gelijk zijn?

  • Hoe zijn we door gelijkheid in aardse dingen in staat om hemelse dingen te verkrijgen?

Laat een cursist Leer en Verbonden 78:7 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op een extra reden waarom de Heer de heiligen opdroeg voor de armen te zorgen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Hoe denk je dat de heiligen zich op het celestiale koninkrijk voorbereiden als ze voor de armen zorgen?

  • Welk beginsel in dit vers is ook op ons van toepassing? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: gehoorzaamheid aan God geboden bereidt ons voor op een plek in het celestiale koninkrijk.)

Vraag de cursisten in één minuut zoveel mogelijk geboden van God op te noemen. Zet hun antwoorden op het bord. Laat de cursisten een van de geboden op het bord uitkiezen en in hun aantekenschrift of Schriftendagboek in een paar zinnen uitleggen hoe gehoorzaamheid aan dat gebod ze op het celestiale koninkrijk voorbereidt. Geef ze voldoende tijd en vraag vervolgens enkele cursisten wat ze hebben opgeschreven.

Laat een cursist de volgende uitleg van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten duidelijk te maken waarom God ons geboden geeft:

Ouderling Dallin H. Oaks

‘Het is niet genoeg als iemand alleen maar plichtmatig doet wat er gedaan moet worden. De geboden, verordeningen en verbonden van het evangelie zijn geen lijst van stortingen op de een of andere hemelse bankrekening. Het evangelie van Jezus Christus is een plan dat ons leert hoe we kunnen worden wat onze hemelse Vader van ons verwacht.’ (‘Opdracht tot wording’, Liahona, januari 2001, 40.)

  • Hoe kunnen we God beter gehoorzamen als we snappen waarom Hij ons geboden geeft?

Vraag twee cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 78:8–9 voor te lezen. Laat de klas meelezen en de namen opzoeken van de personen die de Heer aanduidde om de Verenigde Firma op te richten. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Met wie moesten deze drie mannen volgens vers 9 in raadsvergadering bijeenkomen? (Leg uit dat met ‘de heiligen […] in Zion’ de leden van de kerk in Independence [Missouri] bedoeld worden.)

Leg uit dat Joseph Smith, Newel K. Whitney, Sidney Rigdon, Peter Whitmer jr. en Jesse Gause dit gebod gehoorzaamden en in april 1832 naar Missouri reisden. Kort na hun aankomst hielden de drie mannen een raadsvergadering waarin ze de Verenigde Firma volgens de instructie in deze openbaring oprichtten. De firma bestond uit Joseph Smith, Sidney Rigdon, Newel K. Whitney, Edward Partridge, Sidney Gilbert, Oliver Cowdery, John Whitmer, William W. Phelps en Martin Harris.

Vat Leer en Verbonden 78:10–16 samen door uit te leggen dat de Heer in deze verzen beklemtoonde dat de leden van de firma samen een verbond moesten aangaan om de ondernemingen van de kerk te beheren. Door getrouwheid aan dit verbond zouden ze hulp van de Heer krijgen om zijn geboden te vervullen. De Heer legde ook uit dat de kerk onafhankelijk van alle andere aardse organisaties zou zijn als de heiligen zijn instructies opvolgden.

Leer en Verbonden 78:17–22

De Heer beschrijft welke zegeningen beschikbaar zijn voor wie zijn geboden gehoorzamen

Vraag de cursisten enkele geschenken of zegeningen te noemen die ze op jongere leeftijd gekregen hebben en waar ze nu meer waardering voor hebben.

  • Waarom waardeer je die geschenken of zegeningen nu meer?

  • Hoe kun je dat vergelijken met de zegeningen die onze hemelse Vader voor ons heeft weggelegd?

Laat een cursist Leer en Verbonden 78:17–18 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en op te zoeken waarom de heiligen als kinderen waren.

  • Waarom is het soms moeilijk om te begrijpen welke zegeningen de Heer voor ons heeft weggelegd?

  • Welke raad geeft de Heer ons, ook al kunnen we niet alles begrijpen of verdragen? (Wees goedsmoeds.)

  • Hoe helpt de kennis dat de Heer ons zal voortleiden (zie LV 78:18) ons om goedsmoeds te zijn als we op zaken stuiten die we niet kunnen begrijpen of verdragen?

Laat de cursisten Leer en Verbonden 78:19 doorlezen en de raad van de Heer aan Oliver Cowdery opzoeken. Vraag ze naar hun bevindingen.

  • Wat zal er volgens de Heer gebeuren met wie alle dingen dankbaar ontvangt? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we alle dingen dankbaar ontvangen, zal de Heer onze zegeningen vermenigvuldigen.)

  • Waarom zou de Heer de zegeningen vermenigvuldigen van de mensen die alles dankbaar ontvangen?

  • Hoe kan de keuze om alles dankbaar te ontvangen ertoe bijdragen dat we goedsmoeds zijn?

Laat de cursisten zich afvragen hoe ze alles met meer dankbaarheid kunnen ontvangen.

Vraag de cursisten Leer en Verbonden 78:20–22 door te lezen en op te zoeken wat we volgens de Heer moeten doen als we de beloften in vers 19 goed begrijpen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leer en Verbonden 79–80

Jared Carter, Stephen Burnett en Eden Smith worden op zending geroepen

Leg aan de cursisten uit dat de Heer in Leer en Verbonden 79 en 80 drie mannen op zending roept. Deel de cursisten in groepjes van twee op. Laat de ene cursist Leer en Verbonden 79 bestuderen en de andere Leer en Verbonden 80. Vraag ze bij hun studie van deze afdelingen op beginselen te letten die met zendingswerk te maken hebben.

Geef ze voldoende tijd en laat ze elkaar vervolgens vertellen welke beginselen ze gevonden hebben. Laat de cursisten dan één beginsel dat ze gevonden hebben in hun Schriftendagboek of aantekenschrift noteren. Moedig ze aan om in een paar zinnen te noteren hoe ze dat beginsel kunnen gebruiken om iemand die ze kennen over het evangelie te vertellen.

Geef ten slotte uw getuigenis van de leerstellingen en beginselen die u vandaag besproken hebt.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 78:5–6. ‘Gelijk in aardse dingen’

In het volgende citaat waarschuwt ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen de leden van de kerk om hun hart niet op aardse dingen te zetten:

Ouderling D. Todd Christofferson

‘We kunnen onszelf afvragen, in een samenleving waarin bezittingen en pleziertjes als afgoden dienen, of we ons afzijdig houden van hebzucht en het verlangen naar meer en meer van deze wereldse goederen. Materialisme is nog een manifestatie van de afgoderij en hoogmoed die kenmerkend zijn voor Babylon. We zouden kunnen leren tevreden te zijn met wat genoeg is voor onze behoeften.’ (‘Kom tot Zion’, Liahona, november 2008, 39).

Leer en Verbonden 78:15. Adam-ondi-Ahman

Adam-ondi-Ahman is de plek waar Adam zijn rechtschapen nageslacht drie jaar vóór zijn dood zegende (zie LV 107:53–56) en waar hij vóór de wederkomst zal komen om de heiligen te bezoeken (zie LV 116).

Leer en Verbonden 78:15–16. Michaël en de sleutels van het heil

President Joseph Fielding Smith heeft gezegd:

President Joseph Fielding Smith

‘Adam was een van de intelligenties die als regeerders over deze aarde waren aangesteld, over wie de Heer tot Abraham sprak. Hij was Michaël, een prins en zoon van God die uitverkoren was om naar deze aarde te komen, aan het hoofd van zijn nageslacht te staan, en ‘de sleutels van het heil [te dragen] onder de raad en leiding van de Heilige Gods, die zonder begin van dagen of einde des levens is’ [LV 78:16]. Die Heilige Gods is Jezus Christus. Op aarde heette Michaël Adam. In het voorsterfelijk bestaan was hij een geest, zoals de andere kinderen van onze Vader.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 1, 5–6.) (Zie ook Doctrine and Covenants Student Manual, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 173.)

Leer en Verbonden 78:20. De Zoon Ahman

Ouderling Orson Pratt

Ouderling Orson Pratt heeft erop gewezen dat ‘er een openbaring is die de meeste mensen niet kennen. Ik denk dat ze nooit gepubliceerd is, maar ze staat waarschijnlijk in de geschiedenis van de kerk. Ze bestaat uit vragen en antwoorden. De eerste vraag is “Wat is de naam van God in de zuivere taal?” Het antwoord luidt: “Ahman.” “Wat is de naam van de Zoon van God?” Antwoord: “Zoon Ahman.”’ (‘Discourse’, Deseret News, 23 mei 1855, 82 [het eerste deel werd op 16 mei 1855 in Deseret News, gepubliceerd, 76]; zie ook Documents, Volume 2: July 1831–January 1833, deel 2 van de documentenserie The Joseph Smith Papers [2013], 215.)

President Joseph Fielding Smith

President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Jezus Christus heet ook Zoon Ahman. (Zie LV 95:17.) Zijn naam is dus verbonden met de verblijfplaats van Adam. Daarom noemt ouderling Orson Pratt die plaats “de vallei van God”.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 310.) (Zie ook Doctrine and Covenants Student Manual, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 173.)

Leer en Verbonden 79. Wie was Jared Carter?

Jared Carter werd samen met zijn vrouw in 1831 lid van de kerk, toen ze in New York woonden. Ze verhuisden met de heiligen in Colesville naar Thompson (Ohio). In het najaar van 1831 en het voorjaar van 1832 was Jared als zendeling in Ohio, Pennsylvania, New York en Vermont werkzaam. Kort na zijn thuiskomst in Amherst (Ohio), reisde hij naar Hiram (Ohio) om met de profeet te spreken en hem te vragen wat zijn volgende opdracht inhield. Op 12 maart 1832 ontving Joseph Smith een openbaring, die nu in Leer en Verbonden 79 staat, waarin Jared Carter opnieuw op zending geroepen werd. Hij vertrok op 15 april 1832 op zending. Zijn zending duurde 6 maanden en 2 dagen en hij doopte 79 mensen.

Leer en Verbonden 80. Wie was Stephen Burnett?

Minder dan een maand na zijn doop door Parley P. Pratt in Kirtland (Ohio) sprak John Murdock aan het eind van november 1830 met Stephen Burnett en diens familie over het evangelie. Minder dan een jaar later, in oktober 1831, werd Stephen Burnett op zeventienjarige leeftijd in een conferentie van de kerk in Orange (Ohio) tot hogepriester geordend. Op 25 januari 1832 werd Stephen geroepen om samen met Ruggles Eames het evangelie te verkondigen (zie LV 75:35). In de openbaring in Leer en Verbonden 80, die op 7 maart 1832 werd ontvangen, werd Stephen opnieuw geroepen om het evangelie te verkondigen, ditmaal met Eden Smith. Stephen vertrok in april 1832 op zending en begon in augustus van datzelfde jaar samen met Eden Smith te prediken. Stephen Burnett was van 1832 tot 1834 in New Hampshire en andere oostelijke staten als zendeling werkzaam.