Seminarie en instituut
Les 125: Leer en Verbonden 119–120


Les 125

Leer en Verbonden 119–120

Inleiding

In de zomer van 1838 hebben de heiligen grote financiële problemen bij het vestigen van de kerk in het noorden van Missouri. De profeet Joseph Smith vraagt de Heer om leiding en ontvangt op 8 juli 1838 de openbaringen die in Leer en Verbonden 119 en 120 staan. In die openbaringen behandelt de Heer de wet van tiende en machtigt Hij kerkleiders om te bepalen waarvoor het tiendegeld wordt gebruikt.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 119:1–4

De Heer openbaart de wet van tiende

Laat een cursist het volgende verhaal van president Gordon B. Hinckley voorlezen:

President Gordon B. Hinckley

‘Een vrouw in São Paulo (Brazilië) […] werkte tijdens haar studie om in het onderhoud van haar familie te voorzien. Ik zal het verhaal in haar eigen woorden vertellen. Ze zegt:

‘“De universiteit had een regel dat studenten niet aan examens mochten deelnemen als er nog rekeningen openstonden.” […]

‘“Ik kan me nog herinneren dat ik […] een ernstig financieel probleem had. Toen ik mijn maandelijkse begroting opstelde, merkte ik dat er niet genoeg geld was om [zowel] mijn tiende als de universiteit te betalen. Ik zou een keuze moeten maken. De tweemaandelijkse examens begonnen de volgende week, en als ik die zou missen, kon ik mijn studiejaar verspelen. Ik was vertwijfeld. […] Ik moest een pijnlijke beslissing nemen, en ik wist niet wat ik moest doen.”’ (‘We Walk by Faith’, Ensign, mei 2002, 73.)

  • Welke raad zou je die persoon geven?

Vraag een cursist om de rest van het verhaal voor te lezen:

President Gordon B. Hinckley

‘“Mijn ziel werd door dit gevoel verteerd en het bleef me [dagenlang] bezighouden. Toen herinnerde ik me dat ik bij de doop beloofd had dat ik de wet van tiende zou naleven. Ik had een verplichting op me genomen, niet ten opzichte van de zendelingen, maar ten opzichte van mijn hemelse Vader. Op dat moment begon de pijn te verdwijnen en kreeg ik een prettig gevoel van rust en vastberadenheid. […]

‘“Toen ik die avond bad, vroeg ik de Heer of Hij mij mijn besluiteloosheid wilde vergeven. Op zondag […] betaalde ik met groot genoegen mijn tiende en gaven. Dat was een bijzondere dag. Ik was gelukkig en tevreden met mezelf en mijn hemelse Vader.”’ (‘We Walk by Faith’, 73.)

Vraag de cursisten hoe ze in zo’n situatie zouden reageren. Laat de cursisten vandaag bij hun studie van de Schriften naar beginselen zoeken die hen in een vergelijkbare situatie kunnen helpen.

Leg uit dat de kerk en vele van haar leden in 1837 ernstige financiële problemen begonnen te krijgen. Die financiële problemen waren het gevolg van de landelijke economische crisis, de vervolging in Missouri en Ohio waardoor de heiligen uit hun huis werden verdreven, en het feit dat sommige leden de wet van toewijding niet wilden naleven. Toen er in 1838 meer leden naar Caldwell County in Missouri gingen, had de kerk geld nodig om de geboden van de Heer te volbrengen, zoals de bouw van de tempel in Far West. De bisschoppen in Ohio en Missouri hadden hun leden aangespoord om hun tiende en offergaven naar het voorraadhuis te brengen.

Vraag een cursist om de inleiding van Leer en Verbonden 119 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat Joseph Smith gevraagd had.

  • Wat vroeg Joseph Smith aan de Heer?

Laat een cursist Leer en Verbonden 119:1–4 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat het antwoord van de Heer was.

  • Wat is tiende volgens vers 4? (De cursisten dienen dit gebod te verwoorden: de Heer gebiedt ons om een tiende van onze opbrengsten aan Hem te geven. U kunt dat gebod op het bord zetten.)

Om het woord opbrengsten in vers 4 te verduidelijken, laat u een cursist het volgende citaat van president Howard W. Hunter voorlezen:

President Howard W. Hunter

‘In de wet staat duidelijk “een tiende deel van al hun opbrengsten”. Opbrengsten omvatten winst, salaris en bonussen, en aanwas. Het is het salaris van de werknemer, de winst van een zaak, de aanwas van iemand die gewassen teelt, of inkomen uit alle andere bronnen. De Heer heeft gezegd dat het “voor eeuwig” een vaste wet is, zoals die vroeger van kracht was.’ (In Conference Report, april 1964, 35.)

  • Wat leer je van het feit dat de Heer de heiligen in een financieel moeilijke periode vraagt om tiende te betalen?

  • In welke opzichten is tiende betalen een geloofsdaad?

Om de cursisten duidelijk te maken hoe ze hun tiende moeten betalen, toont u ze een specificatieblaadje. Laat de cursisten zich inbeelden dat ze net wat geld verdiend hebben. Vraag een cursist om een bedrag te noemen.

  • Hoeveel tiende dienen we van dat bedrag te betalen?

Noteer het bedrag op de correcte plaats op het specificatieblaadje en stel de volgende vraag:

  • Stel dat we tien procent van ons inkomen over de verschillende categorieën op het blaadje verdelen. Hebben we dan een volledige tiende betaald? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat ze tien procent van hun inkomsten als tiende behoren te betalen. Eventuele andere bijdragen die ze doen, zijn bijkomstig.)

Deel de klas in koppels op. Laat ze elkaar vertellen waarvoor het tiendegeld gebruikt wordt. Vraag ze vervolgens de uitleg van de Heer in Leer en Verbonden 119:2 te lezen.

  • Waarvoor wordt het tiendegeld volgens vers 2 gebruikt? (Het tiendegeld wordt gebruikt ‘voor de bouw van mijn huis [de tempel] en voor het leggen van het fundament van Zion en voor de priesterschap’ [financiering van andere aspecten van het werk van de Heer, zoals wereldwijd kerken bouwen en onderhouden, de Schriften vertalen en publiceren, en zendingswerk en familiehistorisch werk ondersteunen]. U kunt de cursisten erop wijzen dat de kerk vandaag de dag geen schulden heeft. Zet het volgende op het bord: Het tiendegeld wordt gebruikt voor de bouw van tempels en de bevordering van het werk van de Heer.)

Leer en Verbonden 119:5–7

De Heer legt de wet van tiende uit

Vraag twee cursisten om aan een rollenspel deel te nemen. Laat de ene cursist een trouw lid van de kerk spelen, en de andere iemand die geen lid van de kerk is. Geef de tweede cursist een blaadje waarop deze vraag staat: Ik heb gehoord dat je tien procent van je inkomen aan je kerk geeft. Waarom doe je dat?

Laat de tweede cursist de vraag voorlezen en de eerste cursist antwoorden. Na het rollenspel vraagt u de andere cursisten hoe zij gereageerd zouden hebben. Wijs erop dat er veel goede antwoorden op die vraag bestaan.

Laat een cursist Leer en Verbonden 119:6–7 voorlezen. Vraag de klas wat er gebeurt als we de wet van tiende gehoorzamen.

  • Wat gebeurt er volgens vers 6 als we de wet van tiende gehoorzamen? (Het land Zion wordt voor de Heer geheiligd.)

Leg uit dat heiligen betekent door de verzoening van Jezus Christus vrij van zonden, rein, zuiver en heilig worden. Herinner de cursisten er ook aan dat Zion niet alleen een plek, maar ook ‘de reinen van hart’ is (LV 97:21).

Laat de cursisten de gevolgen van gehoorzaamheid aan de wet van tiende in hun eigen woorden samenvatten. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Door tiende te betalen, heiligen we onszelf en de kerk. Zet dit beginsel op het bord. U kunt de cursisten dat beginsel in de kantlijn van hun Schriften laten noteren.

Om de cursisten het belang van dit beginsel te laten inzien, vraagt u ze een van deze vragen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te beantwoorden:

  • Hoe heiligt het betalen van tiende jou?

  • Op welke manieren kan het betalen van tiende iemand heiligen?

Geef ze voldoende tijd en laat dan enkele cursisten vertellen wat ze opgeschreven hebben. U kunt ook zelf over een ervaring vertellen en uw getuigenis van de wet van tiende geven.

Leer en Verbonden 120

De Heer organiseert een raad van tiendebesteding

Vraag een cursist om de inleiding van Leer en Verbonden 120 voor te lezen. Laat de klas meelezen en op het doel van deze openbaring letten.

Vraag een cursist om Leer en Verbonden 120:1 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen welke mensen de Heer koos voor de raad die over het gebruik van het tiendegeld beslist.

  • Wie beslist hoe het tiendegeld wordt gebruikt?

U kunt uitleggen dat de raad waarnaar in Leer en Verbonden 120 verwezen wordt op alle betalingen en uitgaven voor de hele kerk toezicht houdt. Die raad wordt nu de raad van tiendebesteding genoemd en bestaat uit het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de Presiderende Bisschap.

  • Hoe dienen de leden van de raad volgens Leer en Verbonden 120:1 over de tiendebesteding te beslissen? (Volgens de ‘stem [van de Heiland] tot hen’. Met andere woorden, door openbaring.)

Vraag de cursisten in hun eigen woorden te vertellen wie volgens deze openbaring de tiendebesteding regelt. (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: de Heer regelt de tiendebesteding door zijn gekozen dienstknechten.)

Om de cursisten duidelijk te maken hoe dit beginsel in deze tijd in de kerk toegepast wordt, legt u uit dat elke wijk of gemeente al het tiendegeld aan de hoofdzetel van de kerk overmaakt. Plaatselijke leiders bepalen niet hoe dit heilige geld gebruikt wordt. De raad van tiendebesteding neemt die beslissingen onder leiding van de Heer.

President Gordon B. Hinckley heeft het volgende gezegd over het grote respect dat de raad van tiendebesteding voor het tiendegeld heeft:

President Gordon B. Hinckley

‘Op het kastje achter mijn bureau heb ik een penning van de weduwe die me jaren geleden in Jeruzalem is gegeven om me voortdurend te herinneren aan de heiligheid van het geld waarmee wij werken. Het komt van de weduwe, het is net zo goed haar gave als de tiende van de rijke, en het moet zorgvuldig en op gepaste wijze voor de doeleinden van de Heer worden gebruikt. We gaan er voorzichtig mee om en proberen op alle mogelijke manieren erop toe te zien dat het volgens de wil van de Heer voor de opbouw van zijn werk en het welzijn van de mensen wordt gebruikt.’ (‘This Thing Was Not Done in a Corner’, Ensign, november 1996, 50.)

Vraag de cursisten of ze nog iets willen toevoegen, of hun getuigenis van de wet van tiende willen geven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 119. De wet van tiende

Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft enkele geestelijke doelen van tiendebetaling uitgelegd:

Ouderling Robert D. Hales

‘Het fundament van een verstandige leefstijl is de wet van tiende. Het belangrijkste doel van deze wet is ons te helpen geloof in onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, te ontwikkelen. Door het betalen van tiende overwinnen we onze verlangens naar wereldse zaken en zijn we bereid om voor anderen offers te brengen. Tiende is de grote rechtvaardige wet, want hoe rijk of arm we ook zijn, we betalen allemaal hetzelfde “tiende deel van al [onze] opbrengsten” (LV 119:4), en allemaal krijgen we zoveel zegeningen dat “er geen schuren genoeg zullen zijn” (Maleachi 3:10).’ (‘In stoffelijk en geestelijk opzicht voorzorgen nemen’, Liahona, mei 2009, 9.)

Leer en Verbonden 120. De raad van tiendebesteding

Aanvankelijk diende de hoge raad in Missouri aan de raad van tiendebesteding deel te nemen. Later werd die taak aan het Quorum der Twaalf Apostelen gegeven. Vandaag de dag bestaat de raad van tiendebesteding dus uit het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de Presiderende Bisschap.

Ouderling Robert D. Hales nam eerst als presiderende bisschop van de kerk en later als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen aan de raad deel. Hij heeft daarover het volgende gezegd:

Ouderling Robert D. Hales

‘Een raad die bestaat uit het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de Presiderende Bisschap [beslist], zoals door openbaring voorgeschreven, hoe de tiende besteed wordt. De Heer verklaart specifiek dat het werk van de raad onder leiding staat “van mijn eigen stem tot hen” [LV 120:1]. Deze raad wordt de raad van tiendebesteding genoemd.

‘Het is treffend om te zien hoe deze raad naar de stem van de Heer luistert. Elk lid van de raad is zich bewust van alle beslissingen en is erbij betrokken. Men komt pas tot een beslissing als de raad unaniem is in zijn oordeel. Alle tiendegelden worden besteed aan de doelen van de kerk, inclusief welzijnszorg – de zorg voor de armen en behoeftigen; de bouw en het onderhoud van tempels, kerken en andere gebouwen; onderwijs; het leerplan – kortom: het werk van de Heer. […]

‘Aan de leden van de kerk, en anderen waar ook ter wereld, geef ik mijn getuigenis van de integriteit van de raad van tiendebesteding. Ik heb nu [al jaren] zitting in deze raad, eerst als presiderende bisschop van de kerk en nu als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Zonder enige uitzondering worden de gelden van de kerk voor [Gods] doeleinden gebruikt.’ (‘Tithing: A Test of Faith with Eternal Blessings’,Ensign, november 2002, 28.)