Les 105
Leer en Verbonden 101:17–42
Inleiding
Op 16 en 17 december 1833 ontvangt de profeet Joseph Smith een openbaring aangaande de heiligen in Missouri. Zij hebben hun huis verlaten om aan hevige vervolging te ontkomen. Veel heiligen zijn gedwongen om al hun bezittingen achter te laten. De openbaring die de profeet ontvangt, staat in Leer en Verbonden 101 en wordt in drie lessen in dit lesboek behandeld. De tweede les gaat over de beschrijving die de Heer van enkele omstandigheden in het millennium geeft. Woorden van troost en raad aan de heiligen komen eveneens aan bod.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 101:17–34
De Heer beschrijft enkele omstandigheden in het millennium
Laat de cursisten wat toekomstige gebeurtenissen noemen waar ze zich op voorbereiden. Zet die gebeurtenissen op het bord. Vraag de cursisten hoe zij zich op de gebeurtenissen voorbereiden.
-
Waarom neem je de moeite om je voor te bereiden?
Leg uit dat Leer en Verbonden 101 instructies over onze voorbereiding op de wederkomst van Jezus Christus en het millennium bevat. Vat Leer en Verbonden 101:17–21 samen. Leg uit dat de belofte van de Heer om de heiligen in de stad Zion in Jackson County (Missouri) te vergaderen ‘wordt opgeschort, terwijl het volk geheiligd wordt voor de grote gave en voor de taken die erbij horen. Onderwijl vergaderen de oprechten van hart zich in de valleien van de Rocky Mountains [en in ringen overal ter wereld]. […] Er worden tempels gebouwd. […] Maar Zion zal nog steeds op de bestemde plaats gevestigd worden.’ (James E. Talmage, The Articles of Faith, 12e uitgave [1924], 353; zie ook Doctrine and Covenants Student Manual, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 240.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:22–23 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer de heiligen ter voorbereiding op zijn wederkomst vertelde te doen.
-
Wat kunnen we volgens de verzen 22 en 23 doen om ons op de wederkomst voor te bereiden? (De cursisten dienen te verwoorden dat we ons op de wederkomst van de Heiland kunnen voorbereiden door zijn naam aan te roepen, naar evangeliebeginselen te leven, bijeen te komen en op heilige plaatsen te staan. Zet dit op het bord.)
-
Wat betekent ‘op heilige plaatsen staan’ voor jullie? Wanneer heb je gevoeld dat je op een heilige plaats was?
-
Hoe bereid je je op de wederkomst van de Heer voor door met andere Heiligen der Laatste Dagen op heilige plaatsen te vergaderen?
Leg de cursisten uit dat de Heer in Leer en Verbonden 101:24–34 naar de vernietiging van de goddelozen bij zijn wederkomst en naar de omstandigheden op aarde tijdens het millennium verwijst. Deel de klas in koppels op. Laat de koppels Leer en Verbonden 101:24–34 bestuderen en op de omstandigheden tijdens het millennium letten. Vraag ze na verloop van tijd naar hun bevindingen. Laat een cursist de antwoorden op het bord te zetten.
-
Naar welke omstandigheden op het bord kijk je vooral uit? Waarom?
Leer en Verbonden 101:35–38
De Heer verzekert de heiligen in Missouri dat zij uiteindelijk aan zijn heerlijkheid deelhebben als zij in geloof volharden
Wijs de cursisten erop dat de heiligen in Missouri enorme moeilijkheden ondervonden toen de Heer de openbaring in Leer en Verbonden 101 gaf. Laat de cursisten eventueel enkele moeilijkheden samenvatten die in de vorige les besproken zijn.
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:35–38 voorlezen. Laat de klas meelezen en op leringen van de Heer letten. Laat ze ook letten op raad die Hij gaf om de heiligen in hun beproevingen te troosten en te sterken.
-
Welke leringen en raadgevingen in de verzen 35–38 zijn de lijdende heiligen in Missouri mogelijk tot troost geweest? (Vraag de cursisten hoe de leringen en raadgevingen die ze noemen de heiligen mogelijk tot troost geweest zijn.)
-
Hoe zou je de belofte van de Heer in vers 35 in je eigen woorden weergeven? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: wie vervolging ondergaan omwille van de naam van de Heiland en in geloof volharden, zullen aan Gods heerlijkheid deelhebben. Zet dit beginsel desgewenst op het bord.)
Leg uit dat ware discipelen van Jezus Christus Hem altijd volgen, zelfs als ze omwille van hun geloof vervolgd worden. Laat een cursist het volgende verhaal van president James E. Faust van het Eerste Presidium voorlezen. Leg uit dat het verhaal over Rafael Monroy en Vicente Morales gaat, twee Heiligen der Laatste Dagen die aan het begin van de jaren 1900 in Mexico woonden. In 1915 werden ze door een gewelddadige groep soldaten opgepakt. Laat de cursisten letten op de getrouwheid van broeder Monroy en broeder Morales toen zij vervolging te verduren kregen.
‘Rafael Monroy was president van de kleine gemeente San Marcos. Vicente Morales was zijn eerste raadgever. […] Ze kregen te horen dat ze gespaard zouden worden als ze hun wapens opgaven en hun vreemde godsdienst afzwoeren. Broeder Monroy zei tegen de mensen die hem gevangen hadden genomen dat hij geen wapens had. Hij pakte zijn bijbel en Boek van Mormon uit zijn zak. Hij zei: “Heren, dit zijn de enige wapens die ik draag. Zij zijn de wapens van waarheid tegen dwaling.”
‘Toen men geen wapens vond, werden de broeders wreed gemarteld om ze te laten bekennen waar de wapens verstopt waren. Maar er waren geen wapens. Ze werden naar de rand van het dorp gebracht, waar men hen tegen een es voor een vuurpeloton zette. De bevelvoerend officier bood hen de vrijheid als ze hun godsdienst opgaven en zich bij de [soldaten] aansloten. Maar broeder Monroy antwoordde: “Mijn godsdienst is mij dierbaarder dan mijn leven en ik kan die niet opgeven.”
‘Er werd ze meegedeeld dat ze geëxecuteerd zouden worden. Men vroeg of ze nog een laatste wens hadden. Broeder Rafael vroeg of hij vóór zijn executie nog mocht bidden. Daar, in aanwezigheid van zijn scherprechters, knielde hij neer. Hij bad, hoorbaar voor allen, dat God zijn dierbaren zou zegenen en beschermen. Hij bad dat Hij voor de kleine gemeente zou zorgen, die het al moeilijk had maar het nu zonder leider moest stellen. Aan het eind van zijn gebed gebruikte hij de woorden van de Heiland toen deze op het kruis hing en bad voor zijn scherprechters: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ [Lukas 23:34.] Daarop schoot het vuurpeloton broeder Monroy en broeder Morales dood.’ (Zie ‘Discipelschap’, Liahona, november 2006, 21–22; gebaseerd op Rey L. Pratt, ‘A Latter-day Martyr’, Improvement Era, juni 1918, 720–726.)
-
In welke opzichten waren broeder Monroy en broeder Morales voorbeelden van het beginsel in Leer en Verbonden 101:35?
Laat de cursisten nadenken over momenten waarop zij vervolgd (geplaagd of gepest) zijn omdat zij in Jezus Christus en zijn kerk geloven. Laat een aantal cursisten daarover aan de klas vertellen.
-
Hoe kun je met geloof reageren als je omwille van je geloof in Jezus Christus en zijn kerk vervolgd wordt?
Leer en Verbonden 101:39–42
De Heer verklaart dat zijn verbondsvolk het zout van de aarde is
Maak de cursisten de leringen van de Heer in Leer en Verbonden 101:39–42 duidelijk door twee zoutmonsters te laten zien: één van zuiver zout en één van zout vermengd met andere stoffen, zoals aarde.
Vestig de aandacht van de cursisten op het eerste zoutmonster.
-
Waar wordt zout zoal voor gebruikt? (Mogelijke antwoorden: zout geeft smaak aan voedsel, zorgt ervoor dat voedsel bewaard kan worden, en desinfecteert en geneest wonden.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:39 voorlezen. Laat de klas opzoeken welke mensen de Heer met zout vergelijkt.
-
Wie zijn volgens de Heer als ‘het zout van de aarde’?
-
Wat betekent het om de kracht van de mensen te zijn?
Maak de cursisten duidelijk wat de kracht van de mensen zijn inhoudt. Laat een cursist daartoe het volgende citaat van ouderling Carlos E. Asay van de Zeventig voorlezen:
‘Toen de Heer de uitdrukking “kracht van de mensen” gebruikte, doelde hij op mensen die Hem vertegenwoordigen. Hij had het over mensen die zich bekeerd hebben, die in de wateren van de doop schoongewassen zijn en die zich verbonden hebben om zijn naam en werk op zich te nemen. Verder sprak Hij over mensen die met een verbond in zijn priesterschapsmacht zouden delen. Hij had het over u en mij.’ (‘Salt of the Earth: Savor of Men and Saviors of Men’, Ensign, mei 1980, 42.)
-
Wat leren we uit de zinsneden ‘zout van de aarde’ en ‘kracht van de mensen’ over onze verantwoordelijkheden jegens anderen?
Maak de cursisten duidelijk dat we als Gods verbondsvolk de taak hebben alle mensen te helpen om zijn zegeningen te ontvangen (zie Abraham 2:8–11). Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Om de mensen op aarde te helpen Gods zegeningen te ontvangen, moeten wij …
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:40–42 voorlezen. Laat de klas meelezen en op de waarschuwingen en beloften van de Heer letten.
Wijs erop dat in vers 40 staat: ‘indien dat zout van de aarde zijn kracht verliest’. Maak de cursisten de betekenis van deze zinsnede aan de hand van het tweede zoutmonster duidelijk. Leg uit dat zout zijn kracht of smaak niet door ouderdom verliest. Het verliest zijn kracht als het met andere stoffen vermengd en verontreinigd wordt.
-
Wat is er volgens vers 41 de oorzaak van dat wij onze kracht als het zout van de aarde verliezen? (Zonden.) Waarom denk je dat onze zonden ons in de weg staan om anderen te helpen Gods zegeningen te ontvangen?
-
Hoe zou je vers 42 in je eigen woorden weergeven? (Leg zo nodig uit dat iemand die zichzelf verhoogt, hoogmoedig is terwijl iemand die zichzelf vernedert, voor de Heer ootmoedig is.)
-
Hoe zou je het beginsel op het bord naar aanleiding van de waarschuwingen en beloften van de Heer in Leer en Verbonden 101:40–42 afmaken? (Maak het beginsel op het bord met behulp van de antwoorden van de cursisten af. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: om de mensen op aarde te helpen Gods zegeningen te ontvangen, moeten wij ons van onze zonden bekeren en nederig zijn.)
-
Wat kunnen we iedere dag doen om ons niet door zonde te laten verontreinigen?
Vraag de cursisten bij zichzelf na te gaan of last van zonden met een verontreinigende werking hebben. Spoor ze aan zich van die zonden te bekeren. Zo kunnen ze zuiver voor de Heer worden en anderen beter helpen om zijn zegeningen te ontvangen.