Les 122
Leer en Verbonden 113–114
Inleiding
In maart 1838 komt de profeet Joseph Smith in Far West (Missouri, VS) aan. Hij ontvangt er de openbaring die in Leer en Verbonden 113 staat. In die openbaring beantwoordt de Heer vragen over passages in het boek Jesaja. Op 11 april 1838 ontvangt Joseph Smith de openbaring die in Leer en Verbonden 114 staat, waarin de Heer David W. Patten, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, opdraagt zich op een zending voor te bereiden.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 113
De Heer beantwoordt vragen over passages in het boek Jesaja
Stel aan het begin van de les de volgende vraag:
-
Vind je het soms moeilijk om de Schriften te begrijpen?
Zeg dat profetieën in de Schriften soms symbolen bevatten die moeilijk te begrijpen zijn. Leg uit dat enkele broeders in Far West Joseph Smith vroegen om passages in de hoofdstukken 11 en 52 van het boek Jesaja te verduidelijken. De antwoorden van de Heer op die vragen staan in Leer en Verbonden 113. U kunt uitleggen dat Moroni tijdens zijn eerste bezoek aan Joseph Smith de profetie in Jesaja 11 citeerde. Moroni vertelde Joseph dat die profetie spoedig in vervulling zou gaan (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:40).
Laat een cursist Jesaja 11:1 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar vier dingen die in dit vers vermeld worden.
-
Welke voorwerpen heb je gevonden? (De cursisten dienen een twijgje, stronk, loot en wortels te vinden. Wijs ze erop dat er in Leer en Verbonden 113 uitleg over het twijgje, de stronk en de wortels [rijsje, tronk en wortel] staat.)
Leg uit dat het woord stronk in Jesaja 11:1 de vertaling van het Hebreeuwse woord voor boomstam of boomstronk is – een boom die omgehakt is, of een boom die geplant is. Laat een cursist op het bord een boomstronk tekenen en er Stronk naast schrijven. Vraag de cursist er wortels aan toe te voegen en er Wortels bij te schrijven.
-
Wat groeit er volgens Jesaja 11:1 uit de stronk? (Een twijgje.)
Laat de cursist een twijgje tekenen dat uit de stronk opgroeit en er Twijgje naast schrijven.
Leg uit dat dat drie symbolen zijn. Vraag de cursisten Leer en Verbonden 113:1–6 in stilte door te nemen en vast te stellen wat de symbolen betekenen.
-
Wie is volgens de verzen 1 en 2 de stronk [tronk] van Isaï?
Laat een cursist naast het woord Stronk Jezus Christus schrijven.
Leg uit dat ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd heeft dat zowel de wortels als het twijgje Joseph Smith zouden kunnen voorstellen. Laat een cursist de volgende uitspraak voorlezen:
‘Vergissen we ons als we beweren dat de hier genoemde profeet Joseph Smith is, aan wie het priesterschap is gegeven, die de sleutels van het koninkrijk heeft ontvangen, en die de banier voor de vergadering van het volk des Heren in onze bedeling heeft opgeheven? En is hij ook niet de “dienstknecht in de handen van Christus, die zowel een afstammeling is van Isaï als van Efraïm, of het huis van Jozef, op wie veel macht is geplaatst”? (LV 113:4-6.) Wie op de influisteringen van God afgestemd is, zal de betekenis hiervan begrijpen.’ (The Millennial Messiah: The Second Coming of the Son of Man [1982], 339–340.)
Laat een cursist Joseph Smith naast de woorden Wortels en Twijgje schrijven.
-
Noem enkele dingen die Joseph Smith als ‘dienstknecht in de handen van Christus’ (LV 113:4) gedaan heeft.
-
Waartoe dienen de sleutels van het koninkrijk die Joseph Smith gekregen heeft volgens Leer en Verbonden 113:6? (Terwijl de cursisten deze vraag bespreken, zet u dit feit op het bord: Joseph Smith heeft de sleutels van het koninkrijk ontvangen voor de vergadering van Israël in de laatste dagen. U kunt de cursisten ook vragen om Leer en Verbonden 110:11 te lezen.)
Leg uit: nadat de Heer de vragen over Jesaja 11 beantwoord had, stelde Elias Higbee vragen over Jesaja 52. Laat de helft van de klas Leer en Verbonden 113:7–8 in stilte lezen. Laat de andere helft Leer en Verbonden 113:9–10 in stilte lezen. Vraag beide groepen om na te gaan wat de Heer van het volk van Zion verlangt.
-
Waarmee moeten we ons volgens de verzen 7 en 8 bekleden? Wat is volgens vers 8 de sterkte of kracht van Zion? (De cursisten dienen de volgende leerstelling te vinden: het gezag van het priesterschap is de kracht van Zion.)
Leg uit dat vers 9 een vraag bevat over Zion dat de banden om haar hals losmaakt. Met die banden bedoelt men ketenen die iemand gevangenhouden.
-
Wat stellen volgens vers 10 ‘de banden om haar hals’ voor?
-
Op welke manieren stelt het priesterschapsgezag ons in staat om ons met onze kracht te bekleden?
-
Wat kunnen we doen om ‘banden’ los te maken? Hoe kunnen we anderen daarmee helpen?
Leer en Verbonden 114
De Heer gebiedt David W. Patten om zich op een zending voor te bereiden
Leg uit dat de Heer onder meer David W. Patten koos om Zion te ‘bekleden met haar sterkte’. Laat een cursist de volgende beschrijving voorlezen:
David W. Patten sloot zich op 15 juni 1832 bij de kerk aan. In 1835 werd hij tot apostel geordend. Hij verdedigde zijn geloof en de profeet Joseph Smith onverschrokken. David W. Patten beschermde de heiligen tegen de benden in Missouri en stond daardoor bekend als de aanvoerder zonder vrees. (Zie Lycurgus A. Wilson, Life of David W. Patten: The First Apostolic Martyr [1900], 5, 32, 52, 62.)
Leg uit dat ouderling Patten Joseph Smith om een openbaring voor hem vroeg. Vraag een cursist Leer en Verbonden 114:1 voor te lezen. Laat de klas vaststellen wat de Heer van ouderling Patten verlangde.
-
Wat verlangde de Heer van ouderling Patten?
-
Hoeveel mensen riep de Heer volgens vers 1 op zending? (Twaalf. Dit vers verwijst naar het Quorum der Twaalf Apostelen en hun aanstaande zending naar Engeland.)
-
Wanneer moest ouderling Patten op zending gaan? Zoek in de inleiding van de afdeling de datum waarop deze openbaring gegeven is. Hoelang had David voor hij moest vertrekken? (Ongeveer een jaar.)
Vertel de cursisten dat er een half jaar na deze openbaring een drama plaatsvond. Laat een cursist dit verslag van het conflict bij de Crooked River voorlezen:
In het najaar van 1838 namen het geweld tegen en de vervolging van de heiligen in Missouri opnieuw toe. Op 24 oktober ontvoerde een menigte drie van de heiligen. Ze waren van plan hen die nacht te doden. Toen plaatselijke rechter Elias Higbee, een lid van de kerk, het nieuws vernam, droeg die luitenant-kolonel George M. Hinkle van de staatsmilitie, tevens lid van de kerk, op om een groep mannen bij elkaar te roepen om de menigte te verdrijven en de gevangenen te bevrijden. 75 mannen kwamen om middernacht bijeen. David W. Patten was hun aanvoerder. Ouderling Patten wilde de bende verrassen en de gevangenen zonder bloedvergieten bevrijden, maar toen de mannen de Crooked River naderden, vuurde een sluipschutter van de bende een schot af. Patrick O’Banion, een lid van de militie, viel neer. Aanvoerder Patten, die vijftien man van de rest van de groep weggeleid had, hoorde het schot en opende de aanval op het gebied. Er volgde een korte strijd, waarin een aantal mannen gewond raakte. Gideon Carter stierf ter plekke en Patrick O’Banion later die nacht. Ouderling Patten was een van de gewonden.
Hij bezweek enkele uren na de strijd aan zijn verwondingen. Hij had zo’n sterk geloof dat hij op een keer tegen de profeet Joseph Smith gezegd had dat hij als martelaar wilde sterven. ‘De profeet was diepbedroefd en zei tot David: “Als een man van uw geloof de Heer iets vraagt, krijgt hij het meestal.”’ (De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden – boek voor de cursist, 2e uitgave [Lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 200; dat Joseph Smith citeert, in Life of David W. Patten, 53.) Vlak voor ouderling Pattens uitvaartdienst in Far West wees Joseph Smith naar ouderling Pattens lichaam en zei: ‘Daar ligt een man die zijn woord gehouden heeft; hij heeft zijn leven voor zijn vrienden gegeven.’ (In History of the Church, deel 3, 175.)
Wijs de cursisten erop dat ouderling Patten zich vanwege zijn getrouwheid op een zending aan het voorbereiden was toen hij stierf. Deel de cursisten in groepjes van twee op en laat ze deze vragen bespreken:
-
Welke uitwerking zou het gebod van de Heer om zich op een zending voor te bereiden op ouderling Patten gehad hebben? Hoe zou dat gebod ouderling Patten tot zegen geweest zijn, hoewel hij de zending die hij verwachtte nooit vervuld heeft?
-
Welke beginselen kunnen we hieruit leren? (De cursisten kunnen verschillende antwoorden geven, waaronder dit beginsel: als we naar de Heer luisteren, zijn we op zijn plan voor ons voorbereid.)
-
Wanneer heb je de raad van de Heer opgevolgd en ontdekt dat je daardoor op iets onverwachts voorbereid was?
Vraag een cursist Leer en Verbonden 114:2 voor te lezen. Laat de klas vaststellen wat er volgens de Heer gebeurt als mensen hun taak niet uitvoeren. (U kunt uitleggen dat de term opzienersambt een taak betekent. Zie Psalmen 109:8; Handelingen 1:20.)
-
Wat zal er volgens vers 2 gebeuren als we onze taken niet uitvoeren? (Iemand anders wordt geroepen om onze taken uit te voeren.)
Leg uit dat ouderling David W. Patten op zijn sterfbed over enkele heiligen sprak, onder wie leden van het Quorum der Twaalf Apostelen die niet getrouw waren. Hij riep uit: ‘Ik wou dat zij zich in mijn situatie bevonden! Want ik vind dat ik het geloof behouden heb, ik heb de loop tot een goed einde gebracht. Er is een kroon voor mij weggelegd die de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij geven zal.’ Tegen zijn vrouw zei hij: ‘Wat je ook doet, verloochen het geloof niet.’ (Geciteerd door Heber C. Kimball, in Life of David W. Patten, 69.)
U kunt de cursisten laten inzien dat het belangrijk is om nu te besluiten trouw te zijn. Laat ze in hun Schriftendagboek of aantekenschrift noteren wat ze gaan doen om de raad van de Heer op te volgen en zijn verwachtingen voor hen waar te maken.