Les 86
Leer en Verbonden 84:1–44
Inleiding
In september 1832 keren er zendelingen terug naar Kirtland (Ohio), nadat ze in het oosten van de Verenigde Staten het evangelie hebben gepredikt. Tijdens hun vreugdevolle hereniging ontvangt de profeet Joseph Smith de openbaring die in Leer en Verbonden 84 staat. Hij ontvangt de openbaring in een periode van twee dagen: 22 en 23 september 1832. In dit lesboek is afdeling 84 over drie lessen verdeeld. De eerste les gaat over de instructies van de Heer betreffende het priesterschap, en dat wij door het priesterschap alles kunnen ontvangen wat onze hemelse Vader heeft.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 84:1–30
De Heer verklaart dat er een tempel gebouwd gaat worden en Hij legt de doelen van het priesterschap uit
Neem zo mogelijk een kopie van iemands gezagslijn van het priesterschap mee (van uzelf of van een familielid). (U kunt de gezagslijn op het bord zetten.) Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat een gezagslijn van het priesterschap aangeeft hoe het gezag van het priesterschap van de ene op de andere priesterschapsdrager wordt overgedragen, vanaf Jezus Christus op een priesterschapsdrager in onze tijd.
Leg uit dat Leer en Verbonden 84 een openbaring over het priesterschap bevat en aangeeft hoe het de kinderen van onze hemelse Vader tot zegen kan zijn. Het eerste deel van de openbaring gaat over de gezagslijn van Mozes. Vraag de cursisten Leer en Verbonden 84:6–19 door te lezen en op te zoeken hoe Mozes zijn gezagslijn tot God kon terugleiden.
-
Waarom is het volgens jullie belangrijk dat het priesterschapsgezag rechtstreeks tot God teruggeleid kan worden? (Zie Hebreeën 5:4.)
Vraag een cursist Leer en Verbonden 84:17 voor te lezen. Laat de klas meelezen en de zinsnede opzoeken waarmee de eeuwige aard van het priesterschap wordt beschreven (‘zonder begin van dagen of einde van jaren’). U kunt uw getuigenis geven dat het priesterschap de eeuwige macht en bevoegdheid van God is; en u kunt uw dankbaarheid uiten dat God deze macht voor het welzijn van zijn kinderen aan de mensheid heeft gegeven.
Laat een cursist Leer en Verbonden 84:19–22 voorlezen. Laat de klas meelezen en de zegeningen opzoeken die we dankzij het Melchizedeks priesterschap kunnen ontvangen.
-
Welke zegeningen kunnen we volgens de verzen 19–22 dankzij het Melchizedeks priesterschap ontvangen? (De cursisten kunnen verschillende antwoorden geven. Maar zorg ervoor dat deze leer genoemd wordt: in de verordeningen van het Melchizedeks priesterschap komt de macht van God tot uitdrukking. Zet deze leerstelling op het bord.)
-
Welke verlossende verordeningen moeten door het gezag van het Melchizedeks priesterschap worden verricht? (Bevestiging, verlening van het Melchizedeks priesterschap, de tempelbegiftiging en de tempelverzegeling. Zet deze verordeningen op het bord.) In welke opzichten hebben jullie de macht van God in die verordeningen gezien?
-
Waarom is het volgens vers 22 belangrijk dat we de verordeningen van het Melchizedeks priesterschap ontvangen? (Door de ‘macht der goddelijkheid’ die in deze verordeningen tot uitdrukking komt, kunnen we het aangezicht van God zien en leven.)
Zet het volgende beginsel op het bord: Om als God te worden en in zijn tegenwoordigheid te wonen, moeten we de verordeningen van het Melchizedeks priesterschap ontvangen.
Verwijs naar de lijst met verordeningen van het Melchizedeks priesterschap op het bord.
-
Welke van deze verordeningen kunnen alleen in de tempel worden ontvangen?
Wanneer de cursisten deze vraag beantwoord hebben, leest u het volgende citaat voor van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen:
‘De tempel is het doel van iedere activiteit, iedere les en iedere stap voorwaarts in de kerk. […] De tempelverordeningen zijn uitermate belangrijk. Zonder die verordeningen kunnen we niet in Gods heerlijkheid terugkeren.’ (‘Prepare for the Blessings of the Temple’, Ensign, oktober 2010, 41.)
Vraag een cursist Leer en Verbonden 84:23 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Mozes deed om zijn volk voor te bereiden zodat ze het aangezicht van God konden zien. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Leg eventueel uit dat het woord heiligen reinigen en wijden betekent. Wij worden door de verzoening van Jezus Christus geheiligd.
Vat Leer en Verbonden 84:24–30 samen door uit te leggen dat de Israëlieten hun hart verhardden, waardoor ze het Melchizedeks priesterschap en de bijbehorende verordeningen misliepen. Maar de Heer bleef ze helpen in hun streven naar vooruitgang. Hij liet ze het lagere priesterschap, ofwel het Aäronisch priesterschap (zie LV 84:26–27).
Leer en Verbonden 84:31–44
De Heer onderwijst in de eed en het verbond van het priesterschap
Laat een cursist die het priesterschap draagt de volgende vragen beantwoorden:
-
Hoe ben je door het priesterschap gezegend? Hoe ben je gezegend omdat een ander het priesterschap draagt?
Laat een cursist Leer en Verbonden 84:31–32 voorlezen. Laat de klas meelezen en de woorden opzoeken die de Heer voor de priesterschapsdragers gebruikt.
-
Hoe noemde de Heer de priesterschapsdragers? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat de woorden ‘zonen van Mozes’ naar de dragers van het Melchizedeks priesterschap verwijst en ‘zonen van Aäron’ naar de dragers van het Aäronisch priesterschap.)
Zet de volgende zinznede op het bord: De eed en het verbond van het priesterschap.
Leg uit dat Leer en Verbonden 84:33–44 bekend staat als de eed en het verbond van het priesterschap. In deze verzen staan: (1) de verbonden die een man sluit als hij het priesterschap ontvangt, en (2) de beloften die de Heer trouwe priesterschapsdragers geeft.
Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Als zij die het priesterschap ontvangen … , zal God … .
Laat de cursisten alleen of in groepjes van twee Leer en Verbonden 84:33–44 bestuderen. Laat ze aan de hand van die teksten de uitspraak op het bord afmaken.
-
Hoe hebben jullie die uitspraak afgemaakt? (De cursisten moeten het volgende beginsel goed begrijpen: als zij die het priesterschap ontvangen hun roeping grootmaken, de Heer en zijn dienstknechten volgen, en gehoor geven aan de woorden van het eeuwige leven, zal God hen heiligen en ze alles geven wat Hij heeft.)
Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen:
‘Wij maken ons priesterschap en onze roeping groot door met ijver en enthousiasme te werken aan de taken waartoe we door het juiste gezag geroepen zijn. […] Wij maken onze roeping en het potentieel van het priesterschap groot wanneer wij hen die in nood zijn de helpende hand toesteken en hen die wankelen kracht geven. […] Wij maken onze roeping groot wanneer we een eerlijk en onkreukbaar leven leiden.’ (‘Magnify Your Calling’, Ensign, mei 1989, 48–49.)
Leg uit dat we, als we roepingen in de kerk krijgen, in de gelegenheid worden gesteld om onszelf en anderen op de verlossende verordeningen van het priesterschap voor te bereiden. Laat een cursist het volgende citaat van president Thomas S. Monson voorlezen:
En hoe maken we onze roeping groot? Gewoon, door het werk te verrichten dat bij die roeping hoort. […] Ik hoop met hart en ziel dat elke jongeman die het priesterschap ontvangt het zal eren en zich zal houden aan de plicht die ermee wordt overgedragen.’ (‘Priesthood Power’, Ensign, november 1999, 49, 51.)
-
Wat zijn enkele manieren waarop Aäronisch-priesterschapsdragers hun roeping in het priesterschap kunnen grootmaken?
-
Hoe zijn jullie gezegend omdat iemand zijn of haar roeping heeft grootgemaakt?
Zorg ervoor dat de cursisten inzien dat de zegeningen van de eed en het verbond van het priesterschap niet alleen voor priesterschapsdragers bestemd zijn. Gods grootste zegeningen zijn bestemd voor man en vrouw die in de tempel aan elkaar verzegeld zijn. Lees de volgende uitspraak van ouderling Russell M. Nelson voor:
‘En op zekere dag zullen mijn vrouw en ik voor eeuwig met ons gezin en de Heer samen zijn. Daarvoor zullen we getrouw moeten blijven aan de verbonden die we in de tempel gesloten hebben, en aan de eed en het verbond van het priesterschap, die ons ervan verzekeren dat, met de woorden van de Heer, ‘alles, wat mijn Vader heeft, [u] gegeven [zal] worden’ (LV 84:38).
‘Getrouwe zusters delen in de zegeningen van het priesterschap. Stel je eens voor: “alles wat mijn Vader heeft.” […] Het houdt in dat geen enkele aardse beloning – geen enkel succes – opweegt tegen de zegeningen die de Heer zal schenken aan wie Hem liefheeft, zijn geboden onderhoudt (zie Moroni 4:3) en tot het einde toe volhardt (zie LV 14:7).’ (‘Identity, Priority, and Blessings’, Ensign, augustus 2001, 10.)
Om ervoor te zorgen dat de cursisten de beloften van de Heer als onderdeel van de eed en het verbond van het priesterschap goed begrijpen, zet u de volgende onvolledige uitspraak op het bord: De Heer belooft …
Laat de cursisten Leer en Verbonden 84:33–34, 38, 42 doorlezen. Laat ze de zegeningen opzoeken die de Heer als onderdeel van de eed en het verbond van het priesterschap belooft. Zet hun antwoorden eventueel op het bord. Ze kunnen zeggen dat de Heer (1) ons door de Geest heiligt (zie vers 33); (2) ons lichaam vernieuwt (zie vers 33); (3) ons tot het nageslacht van Abraham rekent – met andere woorden, ons de aan Abraham en zijn nakomelingen beloofde zegeningen geeft (zie vers 34); (4) ons de uitverkorenen van God maakt (zie vers 34); (5) ons alles geeft wat de Vader heeft (zie vers 38); en (6) zijn engelen opdracht aangaande ons geeft (zie vers 42). (Wanneer de cursisten de belofte in vers 38 noemen, kunt u ze aanmoedigen om zich op Gods eigenschappen te concentreren en niet op aardse bezittingen. We kunnen bijvoorbeeld zijn beginselen, liefde, vreugde en gemoedsrust ontvangen. We kunnen door een volheid van zijn macht gezegend worden.)
Laat de cursisten vertellen waarom het priesterschap zo belangrijk voor hen is. U kunt uw getuigenis van de zegeningen van het priesterschap geven.
Toelichting en achtergrondinformatie
Leer en Verbonden 84:3–5. ‘Dit geslacht’
In Leer en Verbonden 84:3–5 staat de openbaring van de Heer dat er in de stad Nieuw-Jeruzalem, in de staat Missouri, een tempel zal worden gebouwd. In deze openbaring uit 1832 zegt de Heer dat de tempel ‘in dit geslacht’ (LV 84:4–5) zal worden gebouwd. Die tempel is nog niet gebouwd, maar de Heer heeft zijn heiligen wel geboden om veel andere tempels te bouwen. De Heer heeft zijn heiligen tijdelijk vrijgesteld van de bouw van de tempel in de stad Nieuw-Jeruzalem (zie LV 124:49–51).
Over de woorden ‘dit geslacht’ heeft president Joseph Fielding Smith gezegd:
‘Deze uitspraak is een struikelblok voor sommige mensen, en er zijn verscheidene uitleggingen van de betekenis van een geslacht. Sommigen beweren dat een geslacht honderd jaar is; anderen denken dat het honderdtwintig jaar is; weer anderen beweren dat een geslacht zoals hier en in andere teksten wordt genoemd, een onbepaalde periode is. De Heiland heeft gezegd: ‘Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken. Hier is geen verwijzing naar een bepaalde periode, maar naar een periode van goddeloosheid. Een geslacht kan de huidige bedeling voorstellen. De uitspraak wordt bovendien in het bovenstaande citaat in deze openbaring beschreven. ‘Dit geslacht zal niet geheel voorbijgaan’ enz. Het is niet onze bedoeling om deze uitdrukking uit te leggen, maar we zeggen dat deze zaken zich in de handen van de Heer bevinden. Hij zal zijn doelen bereiken wanneer Hij vindt dat de tijd is aangebroken.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 337.)
Leer en Verbonden 84:24–25. ‘Daarom nam Hij […] het heilig priesterschap’
In Leer en Verbonden 84:25 lezen we dat de Heer het heilig priesterschap wegnam van de Israëlieten die bij Mozes in de wildernis waren. Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum van de Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de Heer ‘het Melchizedeks priesterschap, om in het evangelie te bedienen, wegnam in de zin dat het niet van de ene op de andere priesterschapsdrager in de normale en gebruikelijke zin van het woord kon worden doorgegeven. De sleutels van het priesterschap werden weggenomen zodat toekomstige verordeningen speciale toestemming van God nodig hadden.’ (The Mortal Messiah, 4 delen [1979–1981], deel 1, 60.)
President Ezra Taft Benson heeft verder uitgelegd:
‘We leren uit de Bijbelvertaling van Joseph Smith dat de Heer Mozes […] instrueerde: “Ik zal het priesterschap uit hun midden wegnemen; daarom zullen mijn heilige orde en de verordeningen daarvan hun niet voorgaan.’ (BJS, Exodus 34:1; cursivering toegevoegd.)
‘Dit hogere priesterschap, met zijn bijbehorende verordeningen, werd tot de tijd van Christus uit Israël weggenomen. […]
‘Tussen Mozes en Christus bezaten alleen bepaalde profeten het recht op het hogere priesterschap en de zegeningen die de mens in de tegenwoordigheid van God kunnen brengen.’ (‘What I Hope You Will Teach Your Children about the Temple’, Ensign, augustus 1985, 9.)
Leer en Verbonden 84:28. Door een engel geordend
In het volgende citaat verwijst ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen naar Leer en Verbonden 84:28, waar staat dat Johannes de Doper werd geordend toen hij acht dagen oud was. Ouderling McConkie legt uit dat dit niet betekent dat hij toen tot het priesterschap werd geordend, maar dat hij werd gekozen om een zending te vervullen. Johannes werd geordend om het koninkrijk van de Joden ten val te brengen en de weg voor de Heer voor te bereiden. Een engel verklaarde dat hij dat zou doen.
‘Lukas zegt: “Het woord van God [kwam] tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn’ (Lukas 3:2). Later zegt Johannes: “Hij die Mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen Mij gezegd’, zo en zo. (Johannes 1:33). We weten niet wie hem gezonden heeft. Maar we weten wel dat “hij werd gedoopt toen hij nog in zijn jeugd was [toen hij acht jaar oud was], en [hij] werd door de engel Gods op het tijdstip dat hij acht dagen oud was tot die macht geordend [let op: niet tot het Aäronisch priesterschap maar] om het koninkrijk van de Joden omver te werpen en het pad van de Heer recht te maken voor het aangezicht van zijn volk, om hen voor te bereiden op de komst van de Heer, in wiens hand alle macht gegeven is.” (LV 84:28.) We weten niet wanneer hij het Aäronisch priesterschap ontving, maar dat was uiteraard na zijn doop, op de juiste leeftijd, en voordat hij door iemand gezonden werd om te prediken en te dopen met water.’ (The Mortal Messiah, 4 delen [1979–1981], deel 1, 384–385.)
Leer en Verbonden 84:33–44. Vertrouwen door de eed en het verbond van het priesterschap
President Henry B. Eyring heeft het vertrouwen genoemd dat priesterschapdragers moeten hebben als ze de eed en het verbond van het priesterschap sluiten:
‘De mogelijkheden van de eed en het verbond volledig benutten, resulteert in de grootste van alle gaven Gods: het eeuwige leven. Dat is het doel van het Melchizedeks priesterschap. Als we de verbonden naleven die we met het priesterschap ontvangen en we ze hernieuwen in tempelceremonies, wordt ons middels een eed door onze hemelse Vader, Elohim, beloofd dat wij de volheid van zijn heerlijkheid zullen ontvangen, en zullen leven zoals Hij. Wij zullen dan de zegening ontvangen van eeuwig in een familie verzegeld te zijn, met de belofte van eeuwig nakomelingschap. […]
‘Er zijn ten minste twee redenen waarom u eerder vertrouwen zou moeten hebben dan ontmoedigd te zijn vanwege de straffen die volgen op niet nakomen van de eed en het verbond, of besluiten die niet te aanvaarden. Of u de eed en het verbond nu aanvaardt en ze te moeilijk vindt, of u het niet eens probeert, de straf is hetzelfde. Daarom lijdt het geen twijfel dat het voor u en mij het beste is om het heilig priesterschap te ontvangen en met heel ons hart te proberen ons aan de bijbehorende verbonden te houden. Als we besluiten het niet te proberen, raken we in elk geval de kans op het eeuwig leven kwijt. Als we het wél proberen, en met Gods hulp slagen, krijgen we het eeuwige leven.
‘En er is nóg een reden om nu te besluiten dat u met heel uw hart zult proberen in aanmerking te komen voor die eed en dat verbond, en er vertrouwen in te hebben dat u zult slagen. God belooft u de hulp en de kracht die u, als u geloof oefent, succes zullen opleveren.
‘Ik wil enkele zegeningen uitleggen die u krijgt als u voortgaat in geloof.
‘Ten eerste is het feit dat u de eed en het verbond zijn aangeboden een bewijs dat God u heeft uitgekozen, omdat Hij weet wat uw kracht en vermogens zijn. Hij kent u al sinds u bij Hem was in de geestenwereld. Met zijn voorkennis van uw kracht heeft Hij u de ware kerk van Jezus Christus laten vinden en u het priesterschap laten aanbieden. U kunt dus vertrouwen in uzelf hebben, want u hebt het bewijs dat Hij vertrouwen in u heeft.
‘Ten tweede heeft de Heiland beloofd u te helpen bij uw inspanningen om u aan uw verbonden te houden. Hij heeft gezegd dat als u uw best doet om uw priesterschap te eren, “daar zal Ik eveneens zijn, want Ik zal voor uw aangezicht uit gaan. Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen” [LV 84:88].’ (‘Geloof en de eed en het verbond van het priesterschap’, Liahona, mei 2008, 61–62.)