Seminarie en instituut
Les 93: Leer en Verbonden 88:70–117


Les 93

Leer en Verbonden 88:70–117

Inleiding

Dit is de derde van vier lessen over Leer en Verbonden 88. Het deel van de openbaring dat in deze les wordt besproken, is op 27 en 28 december 1832 tijdens een conferentie voor hogepriesters ontvangen. De Heer geeft de ouderlingen van de kerk de opdracht om elkaar te onderwijzen en zich op een zending voor te bereiden. De Heer spreekt ook over de tekenen van de wederkomst, de algemene volgorde waarin alle mensen zullen herrijzen en over enkele van de gebeurtenissen rond de uiteindelijke veldslag met Satan.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 88:70–117

De Heer geeft de ouderlingen van de kerk de opdracht om zich op een zending voor te bereiden. Ook openbaart Hij de gebeurtenissen rond zijn wederkomst

Laat een cursist voor de klas komen en een andere cursist iets eenvoudigs leren, zoals een stropdas strikken (of iets anders wat de andere cursist niet kan). Laat de cursisten de hand opsteken als ze iemand weleens les hebben gegeven of een vaardigheid hebben bijgebracht. Vraag enkele cursisten waarin ze hebben onderwezen. Bespreek dan de volgende vragen:

  • Wat heb je geleerd door je voor te bereiden en een ander iets bij te brengen?

  • Waarom leren we meer als we ons voorbereiden om een ander te onderwijzen dan wanneer we zelf onderwezen worden?

Herinner de cursisten eraan dat de Heer de openbaring in Leer en Verbonden 88 aan een groep priesterschapsleiders gaf die hadden gebeden om de wil van de Heer betreffende de vestiging van Zion te leren kennen. In deze openbaring noemt de Heer deze groep priesterschapsdragers ‘de eerste arbeiders in het laatste koninkrijk’ (zie LV 88:70, 74) en Hij geeft ze de opdracht om zich te organiseren en naar school te gaan om zich voor te bereiden het evangelie in de hele wereld te verkondigen (zie LV 88:74, 84, 127).

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:73–76 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat deze priesterschapsdragers van de Heer moesten doen om zich op het onderwijzen van anderen voor te bereiden.

  • Wat moesten deze ‘eerste arbeiders’ doen om zich op het onderwijzen van anderen voor te bereiden? (U kunt een cursist de antwoorden van de cursisten op het bord laten zetten.)

  • Hoe kunnen wij ons ‘organiseren’, ‘voorbereiden’ en ‘heiligen’ om het evangelie doeltreffender te verkondigen?

  • Waarom kunnen we het evangelie beter verkondigen als we van onze zonden gereinigd zijn?

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:77–80 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat deze priesterschapsdragers van de Heer moesten doen toen ze bij elkaar kwamen. Laat de cursisten vertellen wat ze hebben gevonden.

  • Wat belooft de Heer aan hen die ijverig onderwijzen? (Dat zijn genade bij hen zal zijn en dat ze volmaakter onderricht zullen worden in alles wat ze betreffende het koninkrijk van God moeten weten.)

  • Wat houdt het in dat de ‘genade’ van de Heer bij hen zou zijn (LV 88:78)? (De Heer zal ons helpen als wij ons best doen om het evangelie te leren en te verkondigen.)

  • Hoe zou je aan de hand van de verzen 77–78 een beginsel van onderwijs weergeven? (De cursisten kunnen verschillende beginselen weergeven, waaronder: als we elkaar ijverig onderwijzen, zal de Heer ons een volmaakter begrip van zijn waarheden geven. Als we elkaar onderrichten, bereiden we ons voor om met anderen over het evangelie te praten. U kunt deze beginselen in de woorden van de cursisten op het bord zetten.)

  • In welke opzichten zijn jullie het evangelie beter gaan begrijpen door het aan anderen uit te leggen?

  • Welke andere onderwerpen moeten we volgens vers 79 goed begrijpen? In welke opzichten zijn we door zo’n brede kennis in staat om anderen in het evangelie te onderwijzen?

handout iconOm ervoor te zorgen dat de cursisten begrijpen hoe belangrijk het is om de beginselen die ze zojuist gevonden hebben toe te passen, laat u ze in groepjes van vier de volgende minilessen in hun groep voorbereiden en geven. Laat twee cursisten in elke groep samenwerken om Leer en Verbonden 88:81–86 voor te bereiden en te behandelen en de andere twee cursisten Leer en Verbonden 88:87–98. Maak kopieën van de volgende instructies voor elke groep. Laat ze de instructies en verzen doorlezen en besluiten hoe ze de miniles gaan geven. (Moedig alle cursisten in de groepen aan om aan de les deel te nemen.) Leg uit dat elk tweetal zo’n vijf minuten de tijd heeft om zich voor te bereiden en zo’n zeven minuten om de les te geven. Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om zich voor te bereiden, laat u de tweetallen die Leer en Verbonden 88:81–86 toegewezen hebben gekregen de andere cursisten in hun groep onderwijzen. Draai dan de rollen om en laat de tweetallen lesgeven die Leer en Verbonden 88:87–98 toegewezen hadden gekregen. (Noot: als u wilt, kunt u de minilessen zelf geven.)

Miniles 1: Leer en Verbonden 88:81–86

Begin de les met de volgende vraag:

  • Wanneer was je dankbaar omdat iemand je ergens voor waarschuwde? (U kunt ook over een eigen ervaring vertellen.)

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:81–83 voorlezen. Laat de anderen opzoeken wat de Heer over waarschuwingen heeft gezegd. Laat ze iets over hun bevindingen vertellen. Stel daarna de volgende vragen:

  • Wat houdt het in dat we gewaarschuwd zijn? (We zijn in de beginselen van het herstelde evangelie van Jezus Christus onderricht.)

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: omdat we door de boodschap van het evangelie zijn gewaarschuwd, verwacht de Heer van ons dat we onze naasten waarschuwen. U kunt de cursisten in overweging geven om dat beginsel in vers 81 te markeren.)

Vat Leer en Verbonden 88:84–85 samen door uit te leggen dat de Heer de priesterschapsdragers die aanwezig waren toen Joseph Smith deze openbaring ontving, de opdracht gaf om ijverig te arbeiden en zichzelf en de heiligen voor te bereiden zodat ze aan de oordelen van de goddelozen zouden ontkomen.

Vraag een cursist Leer en Verbonden 88:86 voor te lezen. Laat je groep opzoeken hoe we moeten leven als we ons erop voorbereiden om het evangelie te prediken. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat houdt het in om ‘niet in de zonde’ verstrikt te raken? Hoe kun je die instructies toepassen als je je voorbereidt op de tempel, een zending, een huwelijk en een gezin?

Om de cursisten te laten inzien dat in zonde verstrikt raken invloed kan hebben op hun vermogen om van de waarheid te getuigen, leest u het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:

Jeffrey R. Holland

‘Geen zendeling kan zonder wroeging een seksuele overtreding begaan, grove taal uitslaan of zich aan pornografie overgeven en dan denken anderen te kunnen oproepen om zich van diezelfde zaken te bekeren! Vergeet het maar. De Geest zal niet bij je zijn en de woorden zullen niet over je lippen komen als je ze probeert uit te spreken. Je kunt niet afdwalen op wat Lehi “verboden paden” noemt [1 Nephi 8:28] en verwachten anderen naar het “enge en smalle pad” te leiden [2 Nephi 31:18] – dat gaat gewoonweg niet.’ (‘Moedig doen wij mee’, Liahona, november 2011, 45.)

U kunt uw getuigenis geven hoe belangrijk het is om rein te blijven zodat we het evangelie doeltreffend kunnen verkondigen. Moedig de mensen die je onderwijst aan om niet in zonde verstrikt te raken.

Miniles 2: Leer en Verbonden 88:87–98

Vraag de cursisten die je lesgeeft of ze ooit iemand een krachtig getuigenis hebben horen geven. Laat ze dat getuigenis beschrijven en uitleggen hoe ze zich toen voelden.

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:87–91 voorlezen. Laat de cursisten die je lesgeeft voorbeelden van krachtige getuigenissen opzoeken. Als ze gelezen hebben, stelt u de volgende vraag:

  • Wat voor getuigenissen zullen er vóór de wederkomst van de Heiland op de getuigenissen van de zendelingen volgen?

Laat de cursisten die je lesgeeft Leer en Verbonden 88:92 doorlezen en opzoeken wat de engelen uit de hemel in die periode vóór de wederkomst zullen zeggen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Leg uit dat het woord Bruidegom op Jezus Christus slaat.

  • Waarom is het belangrijk dat we ons op de wederkomst van de Heer voorbereiden?

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:95–98 voorlezen. Laat de cursisten die je lesgeeft twee groepen mensen opzoeken die opgenomen zullen worden om de Heiland tegemoet te gaan als Hij komt. Stel dan de volgende vraag:

  • Wie zullen er worden opgenomen om Jezus Christus bij zijn wederkomst tegemoet te gaan? (Zijn heiligen die in leven zijn en zijn heiligen die zijn overleden. Je kunt de cursisten die je lesgeeft laten overwegen om de woorden en zinsneden in deze verzen te markeren die het volgende beginsel weergeven: de rechtvaardigen zullen worden opgenomen om Christus tegemoet te gaan als Hij komt.)

Laat de cursisten die je onderwijst Leer en Verbonden 88:98 doorlezen en woorden zinsneden opzoeken die de groepen heiligen beschrijven die aan de wederkomst van de Heiland zullen deelnemen. Stel dan de volgende vraag:

  • Welke woorden en zinsneden heb je gevonden? (Leg zo nodig eerst uit dat het woord ‘eerstelingen’ naar de rechtvaardige heiligen verwijst die in de eerste opstanding zullen voortkomen.)

Vertel hoe het wellicht zal zijn om deel uit te maken van de wederkomst, zoals in deze verzen beschreven wordt.

Als groepjes cursisten elkaar les hebben gegeven, stelt u de volgende vraag aan de hele klas:

Vat Leer en Verbonden 88:97–107 samen door uit te leggen dat de Heer heeft geopenbaard dat de doden in volgorde van rechtvaardigheid geoordeeld zullen worden. Wie als eerste herrijzen, zullen het celestiale koninkrijk beërven (zie LV 88:97–98). Wie als tweede herrijzen, zullen het terrestriale koninkrijk beërven (zie LV 88:99). Wie het telestiale koninkrijk beërven, zullen na het millennium opstaan (zie LV 88:100–101). Wie ‘nog steeds vuil’ blijven – zij die op aarde hebben geleefd en zonen van het verderf zijn geworden – zullen herrijzen en in de buitenste duisternis worden geworpen (zie LV 88:102). Aan het eind van duizend jaar vrede, het millennium genoemd, zullen Satan en zijn volgelingen een laatste veldslag tegen het volk van God strijden, dat door Michaël, (ofwel Adam) zal worden geleid. Satan en zijn volgelingen zullen worden verslagen en in de buitenste duisternis worden geworpen.

Zet het volgende beginsel op het bord: ‘Als wij elkaar ijverig onderwijzen, zal de Heer ons een volmaakter begrip van zijn waarheden geven.’ Stel dan de volgende vraag:

Moedig de cursisten aan om mogelijkheden te zoeken om anderen in het evangelie te onderwijzen. Geef uw getuigenis van de zegeningen die ze zullen ontvangen als ze dat doen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 88:73–76. ‘Ik zal mijn werk […] bespoedigen’

In oktober 2012, vlak nadat president Thomas S. Monson had aangekondigd dat de leeftijd voor voltijdzendelingen werd verlaagd, legde ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen uit dat deze aankondiging een voorbeeld was van het bespoedigen van Gods werk:

Ouderling Jeffrey R. Holland

‘God bespoedigt zijn werk. Hij heeft steeds meer bereidwillige en waardige zendelingen nodig die het licht, de waarheid, de hoop en het heil van het evangelie van Jezus Christus in een veelal donkere en angstige wereld verbreiden. […]

‘Deze aankondiging […] gaat niet over jullie. Maar over de fijne, zuivere boodschap die jullie verkondigen.’ (‘Church Lowers Age Requirement for Missionary Service’, Church News, 6 oktober 2012, ldschurchnews.com.)

Leer en Verbonden 88:81–82. Onze naasten waarschuwen

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft de plicht uitgelegd die wij als leden van de kerk hebben om anderen over het evangelie te vertellen:

President Henry B. Eyring

‘De plicht om onze naaste te waarschuwen, rust op allen die het doopverbond hebben aanvaard. Het is aan ons om met vrienden en familieleden die geen lid zijn over het evangelie te praten. Het is ons doel om hen uit te nodigen zich te laten onderwijzen door voltijdzendelingen die daartoe geroepen en aangesteld zijn. […]

Wij moeten […] bij het uitnodigen ons getuigenis geven. Onze liefde en voorbeeld zullen deuren opendoen. Maar dan moeten we wel onze mond opendoen en ons getuigenis geven. […]

‘Sommigen onder ons vinden het misschien moeilijk te geloven dat wij genoeg liefde hebben, of een goed genoeg voorbeeld geven, of dat onze kracht om te getuigen groot genoeg is om onze kennissen onze uitnodigingen aan te laten nemen. Maar de Heer wist dat we er zo over zouden denken. Luister naar zijn bemoedigende woorden die Hij aan het begin van de Leer en Verbonden liet zetten: “En de waarschuwende stem zal tot alle mensen zijn gericht, bij monde van mijn discipelen die Ik heb gekozen in deze laatste dagen’ (LV 1:4).

‘En luister nu eens naar zijn beschrijving van de kwalificaties van die discipelen – van ons: “De zwakke dingen van de wereld zullen tevoorschijn treden en de machtige en sterke afbreken” (LV 1:19).

‘En daarna dit: “Opdat de volheid van mijn evangelie door de zwakken en eenvoudigen zou worden verkondigd aan de einden van de wereld” (LV 1:23).

‘En vervolgens nog: “En voor zoverre zij ootmoedig zijn, zij sterk gemaakt zouden worden en gezegend worden van omhoog” (LV 1:28).

‘Die verzekering werd de eerste zendelingen in de kerk gegeven, maar ook de zendelingen nu. En zij wordt ons allemaal gegeven. We moeten geloven dat we genoeg liefde kunnen tonen en dat het evangelie ons leven voldoende heeft beïnvloed om anderen onze uitnodiging te laten herkennen als komend van de Meester, want het is zijn uitnodiging.’ (‘A Voice of Warning’, Ensign, november 1998, 33–35.)

Leer en Verbonden 88:117. Plechtige samenkomsten

Tussen januari en mei 1836 werden er in Kirtland verscheidene bijeenkomsten gehouden. Sommige van die bijeenkomsten waren plechtige samenkomsten. Plechtige samenkomsten zijn bijzondere bijeenkomsten die verschillen van andere bijeenkomsten van kerk. In de week van 27 maart 1836 werden er plechtige samenkomsten gehouden als onderdeel van de inwijding van de Kirtlandtempel, en op 30 maart 1836 werd er nog een plechtige samenkomst gehouden. Een jaar later, op 6 april 1837, werd er opnieuw een plechtige samenkomst gehouden.

Ouderling David B. Haight van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Ouderling David B. Haight

‘Zoals de naam al aangeeft, is een plechtige samenkomst een heilige, sobere en eerbiedige bijeenkomst waar de heiligen onder toezicht van het Eerste Presidium bij elkaar komen. Plechtige samenkomsten worden voor drie doeleinden gebruikt: de inwijding van een tempel, speciale instructies voor priesterschapsleiders en de steunverlening van een nieuwe president van de kerk.’ (‘Solemn Assemblies’, Ensign, november 1994, 14.)

Robert J. Norman, voormalig directeur van het instituut voor godsdienstonderwijs in Tucson, heeft uitgelegd:

‘Plechtige samenkomsten worden gehouden om de spiritualiteit van de heiligen te vergroten en nadruk te leggen op het doel van de samenkomst. De profeet Joseph Smith heeft gezegd: “We moeten alles goed voorbereiden en in opdracht van God onze plechtige samenkomst houden, opdat we zijn grote werk op Gods eigen wijze kunnen volbrengen. Het huis des Heren moet worden voorbereid, en de plechtige samenkomst moet worden georganiseerd, volgens de orde van het huis van God.” (Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith, Salt Lake City: Deseret Book Co., 1938, 91.)

‘Heber C. Kimball heeft de instructies van de profeet aan de ouderlingen voor die plechtige samenkomst opgeschreven: “We kregen de opdracht om een plechtige samenkomst voor te bereiden. Uiteindelijk brak het moment aan waarop de samenkomst werd gehouden. Daarvoor had de profeet Joseph de ouderlingen aangespoord om hun verstand ernstig te stemmen, om al het kwaad —in gedachte, woord en daad – te verbannen, en hun hart te heiligen, omdat ze geen zegen van God konden verwachten als ze niet goed voorbereid waren, want de Heilige Geest vertoeft niet in onheilige tempels.” (Orson F. Whitney, Life of Heber C. Kimball, 3e editie, Salt Lake City: Bookcraft, 1967, 91.)

‘Deze langverwachte plechtige samenkomst werd drie dagen na de inwijding van die tempel, op 30 maart 1836, in de Kirtlandtempel gehouden. In die samenkomst ontvingen driehonderd broeders enkele van de verordeningen van het evangelie, en de profeet Joseph Smith organiseerde de verschillende quorums van de kerk. (Zie History of the Church, deel 2, 430–433; LV 88:139–141; 109:35.) Een jaar later, op 6 april 1837, werd er opnieuw een plechtige samenkomst gehouden om het zevenjarig bestaan van de kerk te vieren en de priesterschapsquorums verder te organiseren.’ (Robert J. Norman, ‘I Have a Question’, Ensign, december 1988, 53.)