Seminarie en instituut
Les 22: Leer en Verbonden 18:1–16


Les 22

Leer en Verbonden 18:1–16

Inleiding

In juni 1829 ontvangt Joseph Smith de openbaring in Leer en Verbonden 18 voor zichzelf, Oliver Cowdery en David Whitmer, vlak nadat Petrus, Jakobus en Johannes het Melchizedeks priesterschap aan Joseph Smith en Oliver Cowdery hadden verleend. Aan het begin van de openbaring onderricht de Heer Oliver Cowdery in het opbouwen van de kerk. Vervolgens geeft Hij Oliver Cowdery en David Whitmer de opdracht om bekering te verkondigen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 18:1–5

De Heer legt uit hoe zijn kerk moet worden opgebouwd

Zet vóór de les deze tekening op het bord.

church building diagram

U kunt de volgende informatie voorlezen of een soortgelijk verhaal vertellen over een aardbeving die recenter of dichterbij heeft plaatsgevonden:

Op 17 oktober 1989 was er om vijf uur ’s morgens een aardbeving van 6,9 op de schaal van Richter in San Francisco (Californië) en omgeving. Duizenden gebouwen werden beschadigd of verwoest. De fundamenten van veel gebouwen vertoonden scheuren, waardoor ze als onveilig werden bestempeld.

  • Waarover zou je je zorgen maken als je in een huis met een slecht fundament woonde?

Leg uit dat in Leer en Verbonden 18 de openbaring van de Heer aan Joseph Smith en Oliver Cowdery staat over de manier waarop ze zijn kerk op een veilig fundament moesten bouwen. Aan het begin van deze openbaring verwijst de Heer naar de woorden die Oliver Cowdery had opgeschreven, namelijk de woorden in het Boek van Mormon die Oliver als schrijver van de profeet Joseph Smith had opgeschreven. Laat een cursist Leer en Verbonden 18:1–4 voorlezen. Laat de klas opzoeken hoe de woorden in het Boek van Mormon nuttig kunnen zijn bij de opbouw van de kerk.

  • Wat staat er volgens de Heer in het Boek van Mormon? Hoe kunnen de leringen in het Boek van Mormon nuttig zijn bij de opbouw van de kerk?

Laat een cursist Leer en Verbonden 18:5 voorlezen. Laat de klas opzoeken wat de Heiland belooft als we zijn kerk op het fundament van het evangelie bouwen.

  • Waar moet de ware kerk volgens vers 5 op gebouwd worden? (De antwoorden van de cursisten dienen de volgende leer te omvatten: de ware kerk is op Jezus Christus en zijn evangelie gebouwd.)

  • Wat belooft de Heer als we zijn kerk op het fundament van het evangelie bouwen?

Leer en Verbonden 18:6–16

De Heer roept Oliver Cowdery en David Whitmer om bekering te verkondigen

Laat een cursist Leer en Verbonden 18:6 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe de Heer de huidige wereld beschrijft. Als de cursisten over hun bevindingen hebben verteld, laat u ze Leer en Verbonden 18:9 doorlezen om te begrijpen wat de Heer betreffende de toenemende ongerechtigheid in de wereld gebood.

  • Wat is het antwoord van de Heer op de toenemende ongerechtigheid in de wereld? (Hij roept dienstknechten om bekering te prediken.)

Leg uit dat de Heer Oliver Cowdery en David Whitmer riep om bekering te prediken, net zoals Hij vroeger de apostel Paulus had geroepen. Hoewel Oliver en David niet als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen waren geroepen, speelden ze wel degelijk een rol in de vestiging van dat quorum in de laatste dagen. Leg uit dat de cursisten in de volgende les meer over Oliver Cowdery en David Whitmer zullen leren.

Om de cursisten voor te bereiden op de studie van de leringen van de Heer over de waarde van zielen, laat u enkele voorwerpen zien die in de ogen van de cursisten waardevol zijn. Vraag ze hoeveel ze voor elk voorwerp zouden betalen. Leg uit dat de waarde van een voorwerp vaak bepaald wordt door de prijs die mensen ervoor willen betalen. Iemand kan beweren dat een voorwerp een bepaalde waarde heeft, maar die prijs is pas juist als iemand anders bereid is om die prijs te betalen.

Lees Leer en Verbonden 18:10 voor. Laat de cursisten met behulp van dit vers uitleggen wat hun waarde volgens de Heer is. De cursisten kunnen verschillende beginselen noemen, maar leg nadruk op de woorden dat de waarde van zielen groot is in de ogen van God.

  • Waarom zouden jullie volgens God zo waardevol zijn?

Laat een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen:

President Dieter F. Uchtdorf

‘God ziet u niet alleen als menselijk wezen met een korte levensduur op een kleine planeet – Hij ziet u als zijn kind. Hij ziet u als de persoon die u kunt worden. Hij wil dat u weet hoe belangrijk u voor Hem bent.’ (‘U bent belangrijk in zijn ogen’, Liahona, november 2011, 22.)

Herinner de cursisten aan de activiteit waarbij u aantoonde dat de waarde van een voorwerp bepaald wordt door de prijs die iemand ervoor wil betalen. Laat een cursist Leer en Verbonden 18:11–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland voor ons heeft betaald.

  • Welke prijs heeft de Heiland voor onze ziel betaald? (U wilt de cursisten eventueel aan de woorden ‘alle mensen’ herinneren.)

  • Hoe kunnen we laten zien dat we dankbaar zijn voor het offer dat de Heiland voor ons gebracht heeft? (Hoewel verschillende antwoorden goed kunnen zijn, legt u uit dat bekering een van de beste manieren is om onze dankbaarheid te tonen.)

Zet de volgende uitspraak op het bord: Ik ben zo waardevol dat Jezus Christus heeft geleden en is gedood zodat ik me kan bekeren.

Laat de cursisten dit beginsel desgewenst in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren.

  • Wat voor invloed heeft deze waarheid op jullie zelfbeeld?

  • Wat voor invloed heeft dit op de manier waarop jullie andere mensen behandelen?

Geef uw getuigenis van de liefde van de Heiland en van zijn bereidheid om voor ons te sterven.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 18:13 doorlezen.

  • Waarom is de Heer zo blij als wij ons bekeren?

  • Als iemand gelooft dat de waarde van zielen groot is in Gods ogen, waartoe kan dat geloof hen dan leiden? (Mogelijke antwoorden: anderen met respect behandelen, anderen dienen of je op een zending voorbereiden.)

Laat de cursisten Leer en Verbonden 18:14 doorlezen om erachter te komen wat Oliver Cowdery en David Whitmer van de Heer moesten doen.

  • Wat denk je dat ‘bekering toe te roepen’ betekent?

Om de cursisten meer begrip van deze woorden bij te brengen, leest u dit citaat van ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen voor: ‘Bekering toeroepen, betekent eenvoudigweg dat we mensen naar God terugleiden.’ (‘Preparing for Your Spiritual Destiny’ [CES -devotional, 10 januari 2010], 7, speeches.byu.edu.)

  • Hoe kunnen we ertoe bijdragen dat anderen zich bekeren?

Laat de cursisten Leer en Verbonden 18:15–16 doorlezen om erachter te komen hoe het voelt om ertoe bij te dragen dat iemand tot Jezus Christus komt.

  • Wat voor zegeningen krijgen de mensen die anderen tot Jezus Christus leiden? (Terwijl de cursisten antwoorden, kunt u het volgende beginsel op het bord zetten: Als we ertoe bijdragen dat anderen zich bekeren en tot de Heiland komen, zullen we met hen vreugde in het koninkrijk van God hebben.)

  • Waarom zouden we blij zijn als we anderen tot Jezus Christus leiden?

Laat de cursisten iets over een ervaring vertellen waarbij zij, of iemand die zij kennen, vreugde voelden omdat iemand mede door hen dichter bij de Heiland kwam. U kunt desgewenst een eigen ervaring aanhalen.

Laat de cursisten één manier opschrijven waarop zij zielen kunnen redden. Laat ze over enkele mensen nadenken die ze wellicht kunnen helpen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 18:5. ‘Mijn rots’

In Leer en Verbonden 18:5 staat dat de kerk van de Heer ‘op de grondslag van mijn evangelie en mijn rots’ gebouwd moet worden. In de Gids bij de Schriften staat: ‘Rots betekent, figuurlijk gesproken, Jezus Christus en zijn evangelie, die een onwankelbare basis en steun vormen (LV 11:24; 33:12–13). Rots kan ook duiden op openbaring, het middel waardoor God zijn evangelie aan de mens bekendmaakt (Mattheüs 16:15–18).’ (Gids bij de Schriften, ‘Rots’, scriptures.lds.org.)

Leer en Verbonden 18:10. ‘De waarde van zielen is groot in de ogen van God’

President Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium heeft gezegd:

President Dieter F. Uchtdorf

‘Iedere persoon die we ontmoeten, is een vip [een heel belangrijk persoon] voor onze hemelse Vader. Als we dat doorhebben, beginnen we door te krijgen hoe we onze naasten dienen te behandelen.

Een vrouw die jaren van moeilijkheden en verdriet had meegemaakt, zei eens door haar tranen heen: “Ik ben me gaan realiseren dat ik net een oud briefje van twintig dollar ben – verkreukeld, verscheurd, vervuild, verkeerd behandeld en vol krassen. Toch ben ik nog steeds een briefje van twintig dollar. Ik ben van waarde. Ook al zie ik er misschien niet uit, en ook al ben ik gehavend en versleten, ik ben nog steeds de volle twintig dollar waard.”’ (‘Jullie zijn mijn handen’, Liahona, mei 2010, 69.)

Leer en Verbonden 18:15–16. ‘En al ware het zo dat u al uw dagen arbeidde’

Uit de volgende voorbeelden blijkt dat president Thomas S. Monson graag zielen tot de Heiland brengt:

President Thomas S. Monson

‘Als bisschop had ik vele uiteenlopende taken en ik deed mijn best om alles te doen wat van me gevraagd werd. De Verenigde Staten waren destijds in een […] oorlog verwikkeld. Veel van onze leden waren toen in militaire dienst en het hoofdkantoor van de kerk gaf alle bisschoppen de opdracht om elke militair van een abonnement op de Church News en de Improvement Era te voorzien, de kerkelijke tijdschriften in die tijd. Daarnaast werd iedere bisschop geacht maandelijks een persoonlijke brief te schrijven aan elke militair uit zijn wijk. Onze wijk had 23 mannen in uniform. Met moeite verschaften de priesterschapsquorums de financiële middelen voor de abonnementen. Ik nam de taak, ja, de plicht, op me om iedere maand 23 persoonlijke brieven te schrijven. Na al die jaren heb ik nog steeds vele exemplaren van de brieven die ik stuurde en die ik als antwoord ontving. Ik word nog vaak emotioneel wanneer ik die brieven weer lees. Het doet mij goed om opnieuw de belofte te lezen van een soldaat dat hij het evangelie zal naleven, of een zeevaarders besluit om zijn geloof en familie trouw te zijn.

‘Op een avond gaf ik een zuster in de wijk het stapeltje met 23 brieven voor die maand. Haar taak was het de verzending te regelen en de lijst met voortdurende adreswijzigingen bij te houden. Haar oog viel op een van de enveloppen en ze vroeg met een glimlach: “Bisschop, raakt u nou nooit eens ontmoedigd? Hier is weer een brief aan broeder Bryson. Dit is al de zeventiende brief die u hem stuurt zonder iets terug te horen.”

Ik antwoordde haar: “Nou, deze maand gebeurt dat misschien wel.” En dat bleek die maand inderdaad zo te zijn. Voor het eerst beantwoordde hij mijn brief. Zijn brief bewaar ik als een schat. Hij was ergens ver weg aan de kust gestationeerd, eenzaam en verlaten, en was vol heimwee. Hij schreef: “Beste bisschop, ik bennie zo goed in het schrijfen van briefen.” (Dat had ik hem maanden eerder al kunnen vertellen.) Hij vervolgde zijn brief met: “Bedankt voor de Church News en de tijdschriften, maar vooral bedankt voor de persoonlijke brieven. Ik heb mijn leven gebeterd. Ik ben tot priester in het Aäronisch priesterschap geordend. Mijn hart loopt over. Ik ben een gelukkig mens.”

‘Broeder Bryson was net zo gelukkig als zijn bisschop. Ik had de praktische toepassing gezien van de uitspraak: “Doe uw plicht; doe uw best; en laat aan de Heer de rest.” (Henry Wadsworth Longfellow, ‘The Legend Beautiful’. In: The Complete Poetical Works of Longfellow [1893], 258.)

‘Jaren later was ik op bezoek in de ring Cottonwood (Salt Lake City) toen James E. Faust daar ringpresident was. Ik vertelde de aanwezigen dat verhaal om meer aandacht voor onze militairen op te wekken. Na de bijeenkomst kwam er een aantrekkelijke jonge man naar me toe. Hij nam mijn hand in de zijne en vroeg: “Bisschop Monson, kent u me nog?”

‘Ik besefte opeens wie hij was. “Broeder Bryson!” riep ik uit. “Hoe gaat het? Wat doe je in kerk?”

‘Met genegenheid en trots in zijn stem antwoordde hij: “Het gaat goed met me. Ik ben werkzaam in het presidium van mijn ouderlingenquorum. Nogmaals bedankt voor uw bezorgdheid om mij en de persoonlijke brieven die u altijd stuurde, en die ik koester.”

‘Broeders, de wereld heeft onze hulp nodig.’ (‘Gewillig en waardig om te dienen’, Liahona, mei 2012, 68–69.)

President Thomas S. Monson

‘Toen ik bisschop was, kwam ik erachter dat een van onze priesters niet in de priesterschapsvergadering was. Ik liet het quorum aan de adviseur over en ging naar Richards huis. Zijn moeder zei dat hij in de West Temple Garage werkte.

‘Ik reed naar de garage om Richard te zoeken. Ik keek overal, maar kon hem nergens vinden. Plotseling kreeg ik het gevoel dat ik in de oude smeerkuil naast de garage moest kijken. In het donker zag ik twee ogen glinsteren. Toen hoorde ik Richard zeggen: “U hebt me gevonden, bisschop! Ik kom eraan.” Hij heeft daarna nog maar weinig priesterschapsvergaderingen gemist.

‘Het gezin verhuisde naar een nabijgelegen ring. Na verloop van tijd kreeg ik een telefoontje dat Richard op zending zou gaan naar Mexico. Ik werd door de familie uitgenodigd om een toespraak te houden tijdens de avondmaalsdienst waar hij zijn getuigenis gaf. Toen Richard zijn getuigenis gaf, zei hij dat hij op een zondagochtend had besloten een weg in te slaan die naar een zending leidde – niet in de kapel, maar toen hij vanuit een diepe smeerkuil naar buiten had gekeken en de uitgestrekte hand van zijn quorumpresident had gezien.

‘In de loop der jaren heeft Richard me verteld over zijn getuigenis, zijn gezin en zijn werk in de kerk. Ook hij is later bisschop geworden.’ (‘They Will Come’, Ensign, mei 1997, 46.)