Seminarie en instituut
Les 88: Leer en Verbonden 84:62–120


Les 88

Leer en Verbonden 84:62–120

Inleiding

In september 1832, na beginselen over het priesterschap en het belang van gehoorzaamheid aan zijn woord geopenbaard te hebben, legt de Heer nadruk op de taak van de apostelen en andere priesterschapsdragers om het evangelie in de hele wereld te prediken. Deze openbaring legt veel nadruk op de prediking van het evangelie en bevat soortgelijke instructies als die Jezus Christus na zijn opstanding aan zijn apostelen gaf. De Heer legt ook uit hoe dat werk gedaan moet worden, met instructies hoe zij hulp en steun kunnen ontvangen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 84:62–76

De Heer roept de heiligen om van de beginselen en verordeningen van het evangelie te getuigen

Vraag de cursisten om aan iemand te denken die onlangs een zendingsoproep heeft gekregen of op zending is gegaan. Laat de cursisten aan de klas vertellen waar deze zendelingen op zending zijn gegaan of zullen gaan. U kunt op een wereldbol of wereldkaart laten zien waar deze zendelingen naartoe zijn geroepen.

Leg uit dat iedereen de kans moet krijgen om over het evangelie te horen. Vertel hoeveel mensen er momenteel op aarde zijn (zo’n zeven miljard) en leg uit dat het onmogelijk is voor het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de zeventigers, die allemaal de opdracht hebben om het evangelie in alle landen te prediken, om iedereen, overal te onderwijzen.

Vraag een cursist Leer en Verbonden 84:62 voor te lezen. Laat de klas de instructies van de Heer opzoeken aan de mensen die de verantwoordelijkheid hebben om het evangelie te prediken.

  • Waar moeten de dienstknechten van de Heer volgens vers 62 het evangelie prediken?

  • Wie hebben naast de priesterschapsleiders nog meer de verantwoordelijkheid om het evangelie in de hele wereld te prediken? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat hoewel veel zendingswerk door jonge mannen, jonge vrouwen en gepensioneerden wordt gedaan, alle Heiligen der Laatste Dagen de verantwoordelijkheid hebben om het evangelie in de hele wereld te prediken.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voorlezen:

President Spencer W. Kimball

‘De Schriften zijn er heel duidelijk over dat alle leden van de kerk de verantwoordelijkheid hebben om zendingswerk te doen. […]

De profeten in deze bedeling hebben duidelijk aangegeven dat alle leden de verantwoordelijkheid hebben om zendingswerk te doen. President David O. McKay heeft dat beginsel met deze aanmoedigende woorden bekendgemaakt: “Ieder lid een zendeling!” (Zie Conference Report, april 1959, 122.).’ (‘It Becometh Every Man’, Ensign, oktober 1977, 3.)

Vraag een cursist Leer en Verbonden 84:64 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de mensen die geloven en zich laten dopen, kunnen ontvangen. Vraag de cursisten naar hun antwoorden.

  • Waarom is het belangrijk om het evangelie te aanvaarden, zich te laten dopen en de Heilige Geest te ontvangen? (Wij moeten ons laten dopen en de Heilige Geest ontvangen om het koninkrijk van God binnen te gaan.)

Laat de cursisten Leer en Verbonden 84:65–73 doorlezen en opzoeken wat de Heer belooft aan de mensen die zijn dienstknechten geloven en zich laten dopen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Waarom zouden deze gaven belangrijk zijn voor de mensen die prediken en de mensen die het evangelie geloven?

  • Welke waarschuwing geeft de Heer in vers 73?

Laat een cursist Leer en Verbonden 84:74–76 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat er gebeurt met de mensen die ervoor kiezen om niet te geloven en zich niet te laten dopen.

  • Wat gebeurt er mensen die ervoor kiezen om niet te geloven en zich niet te laten dopen?

  • Hoe zou je aan de hand van wat je uit Leer en Verbonden 84 hebt geleerd, samenvatten hoe belangrijk het is om anderen in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen?

Leer en Verbonden 84:77–120

De Heer geeft instructies aan wie zijn geroepen om zijn evangelie te prediken

  • Waardoor kan iemand aarzelen om de Heer als zendeling te dienen? (Mogelijke antwoorden: de angst om thuis en familieleden achter te laten, tijd en mogelijkheden opofferen, financiële overwegingen, moeite hebben om met vreemden over het evangelie te praten, ongerustheid over het leren van een nieuwe taal.)

Leg uit dat in Leer en Verbonden 84:77–88 de geruststellende woorden van de Heer aan de zendelingen staan dat Hij in hun behoeften zou voorzien. Hij beloofde ze ook andere zegeningen als zij hun taak vervullen om het evangelie te prediken.

Zet het volgende overzicht op het bord en vraag de cursisten het in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen:

Zendingswerk

Taken

Zegeningen

Laat de cursisten Leer en Verbonden 84:80, 85, 87–88 doorlezen en de taken en zegeningen van zendingswerk opzoeken. (Zet deze tekstverwijzing eventueel op het bord.) U kunt de cursisten in groepjes van twee indelen, waarbij de ene cursist de taken opzoekt en de andere cursist de zegeningen. Laat de cursisten hun bevindingen in de desbetreffende kolommen op het bord zetten.

Stel na voldoende tijd de volgende vragen:

  • Wat hebben jullie geleerd over de taken van zendelingen? (U moet misschien uitleggen dat zendelingen ‘de wereld bestraffen’ (zie LV 84:87) door anderen in de leer van het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen en ze aan te moedigen zich te bekeren en die leerstellingen na te leven.)

  • Hoe zal de Heer ons zegenen als we anderen over het evangelie vertellen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: de Heer zal ons sterken en bij ons zijn als we anderen over het evangelie vertellen. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)

  • Hoe kunnen de beloften in Leer en Verbonden 84:80, 85, en 88 iemands verlangen en vaardigheid beïnvloeden om anderen over het evangelie te vertellen?

Laat een cursist het volgende citaat van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium voorlezen:

President Henry B. Eyring

We hoeven ons nooit alleen of [onbemind] te voelen in dienst van de Heer, omdat we dat ook nooit zijn. We kunnen de liefde van God voelen. De Heiland heeft engelen aan onze linker- en rechterhand beloofd om ons te schragen. (Zie LV 84:88.) Hij komt zijn woord altijd na.’ (‘Bergen bedwingen’, Liahona,mei 2012, 26.)

Geef uw getuigenis dat de Heer ons zal sterken en bij ons zal zijn als we anderen over het evangelie vertellen. U wilt misschien ook over een ervaring vertellen waaruit dat beginsel blijkt.

Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Ik zal mijn taak doen om het evangelie te verkondigen door …

Laat de cursisten deze uitspraak in hun aantekenschrift of Schriftendagboek afmaken. Geef ze voldoende tijd en vraag vervolgens enkele cursisten wat ze hebben opgeschreven.

Vat Leer en Verbonden 84:89–97 samen door uit te leggen dat de Heer heeft bevestigd dat wie zijn zendelingen accepteren, Hem accepteren en gezegend zullen worden. Maar wie de dienstknechten van God en zijn woord verwerpen, zullen die zegeningen mislopen en vervloekt worden.

Leg uit dat in Leer en Verbonden 84:98–102 de woorden van een vreugdevolle lofzang staan die met de verlossing van Zion te maken hebben. De verlossing van Zion verwijst naar de omstandigheden waarin het verbondsvolk op een dag zal leven omdat het ervoor gekozen heeft om tot Hem te komen en alle verordeningen en zegeningen van het evangelie te ontvangen. Laat een cursist Leer en Verbonden 84:98 voorlezen. Leg uit dat het lied van de verlossing van Zion na de wederkomst van Jezus Christus zal worden gezongen, als alle mensen op aarde Hem leren kennen.

Laat een foto van twee zendelingen zien. (Als u op zending bent geweest, kunt u een foto van uzelf met een collega laten zien die een bron van kracht voor u was.)

  • Waarom zou de Heer zendelingen met een collega laten samenwerken?

  • In wat voor andere roepingen in de kerk werken we met anderen samen? (Mogelijke antwoorden: presidiums, huisonderwijs, huisbezoek en comités.)

Vraag een cursist om Leer en Verbonden 84:106 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de kerkleden van de Heer moesten doen om elkaar te sterken.

  • Wat moesten de kerkleden van de Heer doen om elkaar te sterken? (De cursisten moeten dit beginsel weergeven: wie sterk van geest zijn, moeten de zwakken versterken.)

  • Wat betekent het volgens jullie om sterk van geest te zijn? Zijn jullie weleens opgebouwd door samen te werken met iemand die sterk van geest was? (Als de cursisten antwoord hebben gegeven, kunt u ook iets vertellen dat u zelf hebt meegemaakt. Als u een foto van uzelf en een zendingscollega hebt laten zien, wilt u misschien uitleggen in welke opzichten die collega u heeft gesterkt.)

Laat de cursisten over hun huidige geestelijke toestand nadenken. Laat degenen die denken dat ze geestelijk zwak zijn aan iemand denken die geestelijk sterk is en zich afvragen hoe ze iets van die persoon kunnen leren. Laat de cursisten die denken dat ze geestelijk sterk zijn manieren bedenken om anderen aan te moedigen en te versterken.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 84:109–110 doorlezen en iets anders opzoeken wat de leden van de kerk kunnen doen om elkaar te versterken.

  • Waarvan zijn de verschillende lichaamsdelen in deze verzen een symbool? (De leden van de kerk.) Wat kunnen we van deze gelijkenis leren over het versterken van elkaar? (We moeten bedenken hoe waardevol en belangrijk elk lid van de kerk is.)

Bevestig dat de Heer ieder van ons liefheeft en ons verschillende talenten heeft gegeven die we kunnen gebruiken om elkaar te dienen.

Leg uit dat toen de Heer Newel K. Whitney en andere priesterschapsleiders instructies had gegeven (zie LV 84:111–117), Hij een belofte deed aan zijn dienstknechten die in geloof voortgaan. Laat een cursist Leer en Verbonden 84:118–119 voorlezen. Laat de klas meelezen en de belofte van de Heiland opzoeken.

  • Wat zouden de getrouwe dienstknechten van de Heer volgens zijn belofte in deze verzen zien? Hebben jullie weleens gezien dat de Heer de machten van de hemel aanwendt?

Geef uw getuigenis dat hoewel sommige mensen in de wereld de macht van God niet kunnen zien, de dag zal komen waarop iedereen Hem zal zien en zal weten wie Hij is.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 84:80–83. ‘Want Ik stond hun geen beurs of reiszak toe’

In het Nieuwe Testament gaf de Heiland zijn dienstknechten de opdracht om het evangelie zonder beurs of reiszak te verkondigen (zie Mattheüs 10:9–10; Lukas 10:1–4). In die tijd gebruikten mensen beurzen om geld in de doen en reiszakken om voedsel te dragen. De Heer zei tegen de zendelingen dat ze zich geen zorgen hoefden te maken om voedsel, kleding, onderdak of andere stoffelijke zaken. Ze moesten op de Heer en andere mensen vertrouwen voor hun onderhoud.

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat het betekent om zonder beurs of reiszak het evangelie te prediken:

Ouderling Bruce R. McConkie

‘Er geldt een bijzondere regel voor de mensen die geroepen worden om zonder beurs of reiszak het evangelie in de wereld te prediken. Voor de periode van hun zending hebben ze geen zorgen over zakelijke of stoffelijke aangelegenheden. Ze zijn vrij van de belastende verplichtingen die op de schouders drukken van hen die stoffelijke zaken beheren. Hun volledige aandacht en al hun kracht en talenten zijn op het werk van de bediening gericht, en zij hebben de belofte van de Vader dat Hij in hun dagelijkse behoeften zal voorzien.’ (Doctrinal New Testament Commentary, Volume 1: The Gospels, 3 delen. [1966–1973], deel 1, 243.)

Leer en Verbonden 84:80–85. De Heer ondersteunt zijn zendelingen

President Joseph Fielding Smith heeft gezegd:

President Joseph Fielding Smith

‘Duizenden zendelingen hebben deze belofte beproefd, en de Heer heeft Zich aan zijn belofte gehouden aan van wie hun taak trouw vervullen. Als het de Vader opvalt als er een mus valt, zal Hij niemand in de steek laten die trouw en gehoorzaam zijn wil probeert te doen. Er zijn ongetwijfeld mensen geweest die lichamelijk en geestelijk vermoeid waren, en die honger hebben geleden, want er zijn zendelingen die niet hun volledige hart aan de Heer hebben toegewijd en die kostbare tijd hebben verkwanseld terwijl ze het evangelie hadden moeten verkondigen.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 344.)