Les 66
Leer en Verbonden 60–62
Inleiding
Op 8 augustus 1831 maken Joseph Smith en enkele ouderlingen zich klaar om van Independence (Missouri, VS) terug naar Ohio te reizen. De Heer geeft de ouderlingen de opdracht onderweg het evangelie te prediken – zie Leer en Verbonden 60. Op de derde dag van hun reis komen ze op de Missouri in gevaar. De volgende dagen, 12 en 13 augustus, ontvangt de profeet Joseph Smith telkens een openbaring van de Heer. Deze openbaringen staan nu in Leer en Verbonden 61 en 62. Ze bevatten instructies, waarschuwingen, troost en bemoediging.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 60
De Heer gebiedt ouderlingen om het evangelie te prediken op hun reis van Missouri naar Ohio
Zet vóór de les begint de volgende vraag op het bord: Heb je weleens geaarzeld om anderen over je geloof te vertellen of je getuigenis van het evangelie te geven?
Laat de cursisten bij het begin van de les over de vraag op het bord nadenken. Intussen kunt u als antwoord op de vraag een ervaring uit uw eigen leven vertellen.
Leg uit dat een groep ouderlingen uit Ohio was gekomen om deel te nemen aan de wijding van het land en van de bouwplaats voor de tempel in Independence (Missouri). De Heer had hen geboden om onderweg naar Missouri het evangelie aan anderen te prediken (zie LV 52:9–10). In Leer en Verbonden 60 staat wat de Heer zei tegen deze ouderlingen toen ze zich voorbereidden om naar Ohio terug te keren. Laat de cursisten Leer en Verbonden 60:1–2 in stilte doornemen en nagaan waarom de Heer over sommige ouderlingen niet tevreden was.
-
Waarom was de Heer niet blij met sommige ouderlingen? (Hij zei: ‘zij willen hun mond niet opendoen, maar zij verbergen het talent dat Ik hun gegeven heb’. Zij hadden hun getuigenis van het evangelie dus niet gegeven.)
-
Waardoor hadden sommige ouderlingen volgens Leer en Verbonden 60:2 hun getuigenis niet gegeven?
Laat een cursist Leer en Verbonden 60:3 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er kan gebeuren als wij ons getuigenis niet geven.
-
Wat kan er gebeuren als wij ons getuigenis niet geven? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als wij ons getuigenis niet geven, kunnen wij het verliezen.)
-
Waarom denk je dat we ons getuigenis moeten geven om het te kunnen behouden? Heb je weleens gevoeld dat je getuigenis sterker werd toen je het gaf?
Moedig de cursisten aan om hun getuigenis te geven als de gelegenheid zich voordoet. Vat de rest van Leer en Verbonden 60 samen: de Heer gebood deze ouderlingen op de terugweg naar Ohio het evangelie te verkondigen.
Leer en Verbonden 61
De Heer leidt Joseph Smith en andere ouderlingen op hun reis naar Ohio
Vraag de cursisten of ze weleens voor hun veiligheid hebben gevreesd en hebben gevoeld dat de Heer hen beschermde. Leg uit dat de profeet Joseph Smith en tien ouderlingen op 11 augustus 1831 in gevaar waren. Ze dreven in kano’s met de sterke stroming van de Missouri mee. Joseph Smith vertelde het volgende over de derde dag van de reis: ‘Veel gevaren die bij de wateren in het westen horen, deden zich voor; en toen we onze tenten op de oever van de rivier hadden opgeslagen, […] zag broeder [William W.] Phelps op klaarlichte dag een visioen van de verwoester die zich met verschrikkelijke macht over het wateroppervlak bewoog; anderen hoorden het geluid, maar zagen het visioen niet’ (in History of the Church, deel 1, 203). Voorafgaand aan dit visioen ‘waren er onenigheden en ergernissen onder de broeders opgedoken’. (B.H. Roberts, A Comprehensive History of the Church, deel 1, 262–263.) Die avond legden de broeders hun onenigheden bij en de meesten van hen waren in staat elkaar te vergeven. De volgende ochtend ging Joseph Smith in gebed en ontving hij de openbaring die in Leer en Verbonden 61 staat.
Laat een cursist Leer en Verbonden 61:2, 20, 36–37 voorlezen. Laat de klas meelezen, en woorden en zinsneden opzoeken die deze ouderlingen misschien troost brachten.
-
Welke woorden of zinsneden hebben jullie gevonden die deze ouderlingen misschien troost brachten? (Als de cursisten antwoorden, kunt u hen laten uitleggen waarom die woorden of zinsneden geruststellend waren.)
Leg uit dat de Heer in deze openbaringen zei dat in de laatste dagen ‘vele vernietigingen’ op de wateren zouden voorkomen (zie LV 61:5, 14–19). De Heer sprak eveneens over zijn macht. Laat een cursist Leer en Verbonden 61:1 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de Heer over zijn macht zei.
-
Hoe beschrijft de Heer zijn macht in dit vers? (Nadat de cursisten geantwoord hebben, schrijft u de volgende leerstelling op het bord: De Heer bezit alle macht.)
Wijs erop dat sommige mensen door het visioen van William W. Phelps veronderstellen dat Satan macht over het water heeft. Leer en Verbonden 61:1 bevestigt echter dat de Heer alle macht bezit, dus ook macht over het water.
Laat een cursist Leer en Verbonden 61:6, 10 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke zinsneden voor de ouderlingen de macht van de Heer verder bevestigden. Laat de cursisten verslag uitbrengen en vul dan de uitspraak op het bord als volgt aan: De Heer bezit alle macht, en Hij is in staat ons te beschermen.
-
Heb je weleens iets meegemaakt waardoor je getuigenis van de macht van de Heer en van zijn vermogen om ons te beschermen, werd versterkt?
U kunt de rest van Leer en Verbonden 61 als volgt samenvatten: de Heer gaf nog meer instructies om de ouderlingen op hun terugreis naar Ohio te leiden.
Leer en Verbonden 62
De Heer prijst de getrouwheid van een groep ouderlingen die naar Independence (Missouri) reist
Zet de volgende vragen op het bord:
Laat de cursisten zich afvragen welke van deze vragen voor de Heer het belangrijkst zijn.
Leg uit dat de Heer de ouderlingen die van Missouri naar Ohio reisden instructies gaf. Hij maakte duidelijk dat sommige van hun beslissingen belangrijker voor Hem waren dan andere. Laat de cursisten bij hun studie van Leer en Verbonden 62 letten op inzichten die hen kunnen helpen bij het nemen van beslissingen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 62:1–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke zinsneden aangeven dat de inspanningen van de ouderlingen om het evangelie te prediken voor de Heer het belangrijkst waren.
-
Welke zinsneden heb je gevonden? Hoe geven deze zinsneden aan wat de Heer van de inspanningen van deze zendelingen vond?
Neem de volgende tabel over op het bord of maak er een uitreikblad van zodat u enkele voorbeelden kunt bespreken van dingen die de Heer al dan niet belangrijk vond. Laat de antwoorden tussen haakjes weg.Afhankelijk van de behoeften van uw cursisten kunt u ze dit individueel of in tweetallen laten doen. U kunt deze activiteit ook met de hele klas doen.
Wat vond de Heer belangrijk? |
Wat vond de Heer niet belangrijk? | |
---|---|---|
(Dat de ouderlingen zich spoedig naar St. Louis begeven) |
(Of de ouderlingen een vaartuig bouwen of er eentje kopen) | |
(Dat de ouderlingen zich spoedig op weg begeven en hun zending vervullen) |
(Of ze over het water of over land reizen) | |
(Dat de ouderlingen getrouw zijn, van het evangelie getuigen en de heiligen helpen vergaderen) |
(Of ze allemaal samen reizen of twee aan twee; of ze op een paard, op een muilezel of in een koets reizen) |
Stel de volgende vragen als de cursisten de tabel hebben ingevuld:
-
Welke verschillen zijn er tussen de dingen die de Heer belangrijk vond en de dingen die Hij niet belangrijk vond?
-
Hoe kan dit patroon je helpen als je beslissingen moet nemen?
Leg uit dat Leer en Verbonden 62:8 een beginsel bevat dat ons kan helpen als we beslissingen moeten nemen. Laat de cursisten dit vers in stilte doornemen en dit beginsel opzoeken. Laat ze daarna vertellen wat ze hebben gevonden. De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar moeten het volgende beginsel noemen: als wij beslissingen nemen, moeten wij op ons eigen inzicht en op de aanwijzingen van de Geest vertrouwen. Laat de cursisten dit beginsel in hun eigen woorden in hun Schriften noteren.
-
Waarom denk je dat het belangrijk is om op je eigen inzicht en op de aanwijzingen van de Geest te vertrouwen als je beslissingen moet nemen?
-
Heb je weleens een beslissing genomen waarbij je op je eigen inzicht en op de aanwijzingen van de Geest hebt vertrouwd? Hoe is dat je tot zegen geweest?
Getuig van de waarheden die u in deze les behandeld hebt. Moedig de cursisten aan om te bedenken hoe ze de waarheden die in Leer en Verbonden 60–62 aan bod kwamen, kunnen toepassen. U kunt een of twee cursisten laten vertellen hoe ze dat gaan aanpakken.