Les 157
Officiële verklaring 2
Inleiding
Gedurende de twintigste eeuw verspreidt het zendingswerk zich over de aarde. De kerkleiders bidden om leiding inzake restricties in de ordening tot het priesterschap en toegang tot de tempelverordeningen voor kerkleden van Afrikaanse afkomst. Kerkpresident Spencer W. Kimball ontvangt een openbaring die op 1 juni 1978 in de Salt Laketempel aan zijn raadgevers in het Eerste Presidium en de leden van het Quorum der Twaalf Apostelen wordt bevestigd. In een brief, gedateerd 8 juni 1978, maken zij de openbaring bekend.
Lessuggesties
Officiële verklaring 2
De Heer openbaart dat het priesterschap en de tempelzegens binnen het bereik worden gesteld van alle kerkleden die dat waardig zijn
Laat de cursisten zich voorstellen dat een vriend(in) die lid van de kerk is met enkele vragen over de kerk worstelt.
-
Wat zou je die vriend(in) aanraden?
Lees na de antwoorden van de cursisten het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voor:
Beste jonge vrienden, wij zijn een volk dat vragen stelt, want we weten dat vragen stellen tot de waarheid leidt. […]
‘[…] Navraag is de geboorteplaats van het getuigenis. Sommigen schamen zich of voelen zich ontoereikend omdat ze diepgaande vragen over het evangelie hebben. Maar het is onnodig om zich zo te voelen. Vragen stellen is geen teken van zwakheid; het gaat vooraf aan groei.
‘God gebiedt ons om naar de antwoorden op onze vragen te zoeken (zie Jakobus 1:5–6) en vraagt ons vervolgens om dat te doen “met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus” (Moroni 10:4). Doen we dat, dan wordt de waarheid van alle dingen aan ons kenbaar gemaakt “door de macht van de Heilige Geest” (Moroni 10:5).
‘Wees niet bang; stel vragen. Wees nieuwsgierig, maar twijfel niet! Houd altijd vast aan het geloof en aan het licht dat je al hebt ontvangen.’ (‘Het spiegelbeeld in het water‘ [CES-devotional, 1 november 2009], LDS.org.)
-
Wat heeft president Uchtdorf gezegd waar iemand met vragen over de kerk iets aan kan hebben?
Vraag een cursist het volgende verhaal van twee personen, Helvécio en Rudá Martins, voor te lezen, die naar inzicht en waarheid zochten door vragen te stellen:
‘Op een heldere avond in april 1972 […] bezon Helvécio Martins zich op de zoektocht van zijn gezin naar de waarheid. Met zijn vrouw, Rudá, had hij veel godsdiensten onderzocht, maar geen leek hun geestelijke leemte op te vullen. “Ik sprak die avond met God en vroeg Hem om hulp”, zegt hij.’ (‘Elder Helvécio Martins of the Seventy’, Ensign, mei 1990, 106.)
Een paar dagen later kwamen er zendelingen bij hen aan de deur in Rio de Janeiro (Brazilië). Ouderling Martins vertelt: ‘Op het moment dat die twee jonge mannen ons appartement binnenstapten, verdwenen al mijn somberheid en geestelijke onrust als sneeuw voor de zon en voelde ik een kalmte en sereniteit die ik nu als de invloed van de Heilige Geest kan aanduiden.’ (Met Mark Grover, The Autobiography of Elder Helvécio Martins [1994], 43.)
Helvécio en Rudá, die van Afrikaanse afkomst zijn, raakten in gesprek met de zendelingen. Helvécio vroeg op een gegeven moment naar de rol van zwarte mensen in de kerk. De Martins kregen te horen dat het beleid van de kerk in die tijd zwarte mannen van Afrikaanse afkomst uitsloot van ordening in het priesterschap. Dat lokte bij hen meer vragen aan de zendelingen uit.
-
Als je in de schoenen van de familie Martins had gestaan, welke vragen zou je dan hebben gehad als je over de priesterschapsrestrictie had gehoord?
Laat het volgende citaat zien, dat deel uitmaakt van de inleiding tot Officiële verklaring 2. (U kunt kopieën van deze inleiding maken voor de cursisten die niet over de Schriften [uitgave 2013] beschikken.) Vraag een cursist het citaat voor te lezen en laat de klas antwoorden op de vragen opzoeken die iemand over de priesterschapsrestrictie kan hebben.
‘Het Boek van Mormon leert dat “allen […] voor God gelijk” zijn – “zwarte en blanke, slaaf en vrije, man en vrouw” (2 Nephi 26:33). Uit de geschiedenis van de kerk blijkt dat mensen uit alle rassen en etnische groepen in veel landen zich hebben laten dopen en trouw aan de kerk zijn gebleven. In de tijd van Joseph Smith is er een klein aantal zwarte mannelijke leden van de kerk tot het priesterschap geordend. Ook blijkt uit de geschiedenis van de kerk dat de kerkleiders al vroeg ophielden met het verlenen van het priesterschap aan zwarte mannen van Afrikaanse afkomst. De kerkelijke verslagen bieden geen helder inzicht in de oorsprong van dit gebruik.’
-
Welke vragen over de priesterschapsrestrictie kunnen door dit citaat beantwoord worden?
Beklemtoon de zin ‘De kerkelijke verslagen bieden geen helder inzicht in de oorsprong van dit gebruik.’ Maak de cursisten duidelijk dat sommige mensen weliswaar redenen kunnen noemen waarom mannen van Afrikaanse afkomst enige tijd niet tot het priesterschap werden geordend, maar dat die redenen niet hoeven te kloppen. Het zojuist voorgelezen citaat geeft het officiële standpunt van de kerk weer.
Laat een andere cursist de volgende alinea voorlezen waarin staat wat de familie Martins deed nadat ze overhet herstelde evangelie hadden gehoord:
De familie Martins liet zich op 2 juli 1972 dopen en diende trouw in de kerk. Toen hun oudste zoon, Marcus, zijn patriarchale zegen ontving, kreeg hij de belofte dat hij het evangelie zou prediken. Hoewel de priesterschapsrestrictie Marcus er in die tijd van weerhield om een voltijdzending te vervullen, openden zijn ouders een zendingsspaarrekening. In 1975 werd de bouw van een tempel in São Paulo (Brazilië) aangekondigd. Om geld in te zamelen, verkocht zuster Martins haar sieraden. Broeder Martins was actief als lid van het publiciteitscomité voor de tempel. De familie Martins bracht deze offers hoewel ze ervan uitgingen dat ze zelf niet in de gelegenheid zouden zijn om de verordeningen van de tempel te ontvangen.
-
Waarom denk je dat de familie Martins bereid was zich te laten dopen en trouw in de kerk te dienen, ook al gold voor hen toen de priesterschapsrestrictie?
Lees na de bespreking van deze vraag broeder Martins antwoord voor:
‘“We hadden de waarheid gevonden en niets kon ons ervan weerhouden ernaar te leven.” […] “Wanneer de Geest je vertelt dat het evangelie waar is, hoe kun je dat dan ontkennen?”’ (In: ‘Elder Helvécio Martins of the Seventy’, 106.)
Wijs erop dat de familie Martins een getuigenis had ontvangen door de Heilige Geest en daardoor in staat was met vertrouwen in de Heer vooruitgang te maken, ondanks dingen die ze niet begrepen.
-
In welke opzichten kan de familie Martins een voorbeeld voor je zijn als je vragen hebt? (We kunnen ons vasthouden aan wat we al weten en sterk blijven totdat er meer kennis komt.)
Leg uit dat in de jaren die aan de openbaring van 1978 voorafgingen, buiten de familie Martins nog duizenden mensen van Afrikaanse afkomst in verschillende landen de waarheid van het herstelde evangelie hadden ontdekt. Kerkleiders in Salt Lake City ontvingen een stortvloed aan brieven van ongedoopte bekeerlingen in Nigeria en Ghana met het verzoek om zendelingen naar Afrika te sturen. Kerkleiders namen de kwestie jarenlang onder gebed in overweging maar vonden de tijd nog niet rijp om zendelingen naar Afrika te sturen, waar lokale leden niet zouden kunnen presideren of verordeningen verrichten.
Vertel de cursisten dat Officiële verklaring 2 de officiële bekendmaking bevat van een openbaring die president Spencer W. Kimball op 1 juni 1978 ontving. Laat een cursist de eerste alinea onder ‘Geachte broeders’ voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te zoeken wat de kerkleiders hadden gadegeslagen.
-
Wat hadden de kerkleiders over de hele aarde gezien?
-
Wat inspireerde de kerkleiders toen ze de uitbreiding van het werk van de Heer zagen? (Een verlangen om alle zegeningen van het evangelie beschikbaar te stellen aan alle leden die dat waardig zijn.)
Laat een cursist de volgende alinea voorlezen (vanaf ‘Ons bewust van de beloften’). Vraag de klas op te letten hoe de kerkleiders handelden naar de verlangens waarmee ze geïnspireerd werden.
-
Hoe handelden president Spencer W. Kimball en andere kerkleiders naar hun geïnspireerde verlangens?
-
Wat zegt ons dat over profeten? (Zet na de antwoorden van de cursisten desgewenst de volgende waarheid op het bord: Profeten zoeken naar leiding van de Heer om de kerk te besturen.)
Wijs op de zinsnede ‘Ons bewust van de beloften gedaan door de profeten’.
-
Wat leren deze zinsnede en de zin die erop volgt ons over wat de kerkleiders aangaande de priesterschapsrestrictie wisten? (Zij wisten dat de tijd zou komen dat alle waardige mannen het priesterschap zouden kunnen ontvangen.)
Leg uit dat het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen al vele jaren vóór 1978 over de priesterschapsrestrictie hadden gesproken en gebeden. De kerkleiders waren van mening dat er een openbaring nodig was om de restrictie, die al ruim een eeuw van kracht was, op te heffen. De kwestie hield president Kimball al een tijdlang erg bezig, en hij ging geregeld alleen naar de tempel om erover te bidden.
Laat een cursist de volgende twee alinea’s voorlezen, vanaf ‘Hij heeft onze gebeden verhoord’. Vraag de klas mee te lezen en te letten op het antwoord van de Heer op de gebeden van president Kimball, zijn raadgevers in het Eerste Presidium en leden van het Quorum der Twaalf Apostelen.
-
Wat was het antwoord van de Heer op de gebeden van zijn profeten?
-
Wat kunnen we daaruit leren over de manier waarop de Heer zijn kerk leidt? (Nadat de cursisten geantwoord hebben, zet u de volgende leerstelling op het bord: De Heer leidt zijn kerk door middel van openbaring aan zijn profeten.)
Leg uit dat deze openbaring voor veel mensen over de hele wereld van enorme betekenis was. Laat een cursist de reactie van Helvécio Martins en zijn vrouw, Rudá, voorlezen toen ze ervan hoorden:
‘Ik kon mijn emoties niet meer bedwingen. Rudá en ik gingen naar onze slaapkamer en knielden neer om te bidden. We huilden en dankten onze Vader in de hemel voor een gebeurtenis waar we alleen maar van gedroomd hadden. De dag was werkelijk aangebroken, en nog wel in onze aardse proeftijd.’ (Autobiography, 69–70.) De familie Martins liet zich in de tempel verzegelen. Hun zoon Marcus was na de openbaring die de priesterschapsrestrictie ophief, het eerste kerklid van Afrikaanse afkomst dat op zending ging. Helvécio Martins werd plaatselijk priesterschapsleider en werd uiteindelijk als lid van het Tweede Quorum der Zeventig geroepen.
Leg uit dat er spoedig na de openbaring die de priesterschapsrestrictie ophief zendelingen naar Afrika werden gestuurd. Sindsdien zijn er tempels in dat werelddeel gebouwd en hebben honderdduizenden mensen daar de verordeningen van het evangelie voor zichzelf en hun overleden voorouders ontvangen.
Wijs erop dat de cursisten de vraag kunnen krijgen waarom de kerk mannen van Afrikaanse afkomst een tijdlang niet tot het priesterschap ordende. Laat ze nadenken hoe ze die vraag kunnen beantwoorden.
Zeg dat we gerust aan anderen kunnen uitleggen dat we niet weten waarom de priesterschapsrestrictie werd ingesteld. Daarnaast kunnen we over de waarheden die we wel kennen, vertellen en ervan getuigen. (Wijs desgewenst op de beginselen op het bord.) Nodig de cursisten tot slot uit om hun gevoelens te uiten en en hun getuigenis te geven. U kunt desgewenst ook uw getuigenis geven.