Les 92
Leer en Verbonden 88:41–69
Inleiding
Dit is de tweede van vier lessen over Leer en Verbonden 88. Het deel van de openbaring die in deze les wordt besproken, is op 27 en 28 december 1832 tijdens een conferentie voor hogepriesters in Kirtland (Ohio) ontvangen. Het omvat de uitleg van Jezus Christus betreffende de manier waarop God zijn scheppingen bestuurt, en een uitnodiging voor ons om dichter bij Hem te komen.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 88:41–50
De Heiland openbaart dat alles door goddelijke wetten wordt bestuurd
Laat een plaat van een sterrenhemel zien, zoals De Heer heeft alles geschapen (Evangelieplatenboek [2009], nr. 2; zie ook LDS.org), of teken enkele sterren op het bord.
-
Hebben jullie weleens naar de sterren gekeken en aan God en zijn scheppingen gedacht? Wat voor vragen of gedachten had je toen je naar de sterrenhemel keek?
Bespreek dat als mensen over de grootsheid van Gods scheppingen nadenken, ze zich soms klein en onbeduidend voelen. Ze vragen zich misschien af of God hen wel kent. Zeg dat als de cursisten de teksten in de les van vandaag bespreken, ze zullen leren dat God wel heel veel scheppingen bestuurt, maar dat Hij ieder van ons kent en dichtbij ons wil zijn.
Vraag een cursist Leer en Verbonden 88:41 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken in welk opzicht dit vers aantoont dat God de macht heeft om al zijn scheppingen te besturen, maar toch van ieder van ons persoonlijk op de hoogte is.
-
Hoe beschrijft dit vers dat God de macht heeft om ons en onze behoeften te kennen?
Laat een cursist Leer en Verbonden 88:42–45 voorlezen. Vraag de klas hoe God zijn scheppingen bestuurt.
-
Hoe bestuurt God zijn scheppingen? (Door zijn wetten.)
Laat de cursisten aan een van Gods scheppingen denken waarvan zij onder de indruk zijn. Vraag een aantal cursisten naar hun gedachten. Als voorbeeld kunt u een voorwerp of afbeelding laten zien van een van Gods scheppingen, en uitleggen waarom die zoveel indruk op u maakt.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 88:46–47 doorlezen en opzoeken wat we zien als we naar Gods scheppingen kijken.
-
Wat zien we als we zelfs maar naar de minste van Gods scheppingen kijken? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel weer te geven: als we naar Gods scheppingen kijken, zien we zijn grootsheid en macht. Zet dit beginsel op het bord.)
-
Wat voor invloed hebben de scheppingen die je in de hemel en op aarde ziet op jullie getuigenis van God?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 88:48–50 doorlezen. Laat een van hen deze verzen na verloop van tijd in zijn of haar eigen woorden samenvatten.
Leer en Verbonden 88:51–61
De Heiland vertelt een gelijkenis van knechten die op de akker werkzaam zijn en om de beurt door hun heer bezocht worden
Leg uit dat er in Leer en Verbonden 88:51–60 een gelijkenis staat die ons inzicht geeft in Gods interactie met de koninkrijken, of werelden, die Hij heeft geschapen. Laat een cursist Leer en Verbonden 88:51–55 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de knechten in de gelijkenis van hun heer moesten doen en wat hij zijn knechten beloofde.
-
Wat moesten de knechten van hun heer doen? Wat beloofde hij zijn knechten? (Hij gebood ze om in het veld te werken. Hij beloofde dat hij ze zou bezoeken.)
Vat Leer en Verbonden 88:56–60 samen door uit te leggen dat de heer van het veld in de gelijkenis al zijn knechten bezocht toen ze aan de beurt waren. Elke knecht ontving ‘het licht van het gelaat van hun heer, eenieder in zijn uur’ (LV 88:58).
Vraag een cursist Leer en Verbonden 88:61 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat we van deze gelijkenis kunnen leren over de manier waarop God omgaat met de koninkrijken die Hij heeft geschapen.
-
Wat staat er in deze gelijkenis over de manier waarop God omgaat met de koninkrijken die Hij heeft geschapen? (De cursisten dienen de volgende leer weer te geven: God zal op zijn tijd al zijn koninkrijken en de inwoners ervan bezoeken. Zet deze leerstelling op het bord.)
Leer en Verbonden 88:62–69
God belooft dat Hij tot ons zal naderen als wij tot Hem naderen.
Leg uit dat de Heer naar zijn koninkrijk op deze aarde is gekomen en dat Hij zal terugkeren om tijdens het millennium te regeren. In Leer en Verbonden 88:62–69 zegt de Heer wat wij kunnen doen zodat Hij nu al tot ons kan naderen. Laat de cursisten over de volgende vragen nadenken:
-
Hoe dicht voel je je bij de Heer? Zou je je nog dichter bij Hem willen voelen?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 88:62–63 doorlezen en opzoeken wat wij kunnen doen zodat de Heer tot ons kan naderen.
-
Welk beginsel leren we uit deze verzen over dichter tot de Heer naderen? (Terwijl de cursisten antwoorden, zet u dit beginsel op het bord: Als wij tot de Heer naderen, zal Hij tot ons naderen.)
-
Uit welke woorden in vers 63 blijkt hoe we dichter bij de Heer kunnen komen? (Zoeken, vragen, en kloppen.)
Leg uit dat de woorden zoeken, vragen, en kloppen actiewoorden zijn.
-
Wat zijn enkele acties waardoor jullie hebben gezocht, gevraagd en geklopt om dichter bij de Heer te komen?
Om de cursisten meer begrip te geven van de manier waarop we dichter bij de Heer kunnen komen, laat u een cursist het volgende citaat van van president Spencer W. Kimball voorlezen:
‘Ik heb gemerkt dat als mijn relatie met de Godheid oppervlakkig wordt en het erop lijkt dat God niet meer naar me luistert of tot mij spreekt, ik heel ver weg ben. Als ik mijzelf in de Schriften verdiep, wordt de afstand kleiner en keert de spiritualiteit terug.’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], 75.)
Om de cursisten meer begrip bij te brengen van hoe onze hemelse Vader onze gebeden verhoort, leest u Leer en Verbonden 88:64–65 voor. Laat de cursisten meelezen en opzoeken wat de Heer ons belooft als wij in zijn naam tot de Vader bidden.
-
Wat leert de Heiland ons in deze verzen over de manier waarop onze hemelse Vader onze gebeden verhoort? (Zorg ervoor dat de cursisten dit beginsel goed begrijpen: Onze hemelse Vader verhoort onze gebeden op een manier die volgens Hem het beste voor ons is. Zet dit beginsel op het bord.)
Om de cursisten meer begrip van dit beginsel bij te brengen, kunt u ze een kopie van het volgende citaat van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen geven. Vraag een cursist het citaat voor te lezen en laat de klas meelezen en opzoeken wat we moeten doen als onze hemelse Vader een gebed anders verhoort dan wij hadden gehoopt of verwacht.
‘Het is moeilijk als uw oprecht gebed om iets dat u verlangt niet beantwoord wordt zoals u dat wilt. Het is moeilijk om te begrijpen dat u, als u groot en oprecht geloof oefent en gehoorzaam bent, niet de gewenste resultaten bereikt. […] Soms is het moeilijk om te weten wat op de lange termijn nuttig voor u is. Uw leven zal gemakkelijker worden als u aanvaardt dat wat God doet voor uw eeuwig welzijn is.’ (‘De goddelijke gave van het gebed gebruiken’, Liahona, mei 2007, 9).
U kunt enkele cursisten over een ervaring laten vertellen waarbij onze hemelse Vader hun gebeden verhoorde op een manier die voor hen het beste was. U kunt ook over een eigen ervaring vertellen.
Leg uit dat we van Leer en Verbonden 88:66 kunnen leren dat God soms met ons communiceert ‘als de stem van een roepende in de woestijn’. Laat de cursisten Leer en Verbonden 88:66 doorlezen en opzoeken hoe Gods stem ons bereikt.
-
In welk opzicht is de stem van God ‘als de stem van een roepende in de woestijn’?
-
Wanneer hebben jullie gemerkt dat God bij je was, hoewel je Hem niet kon zien?
Laat een cursist Leer en Verbonden 88:67–69 voorlezen. Laat de klas meelezen en andere manieren opzoeken waarop we dichter tot de Heer kunnen naderen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Als mijn oog alleen op Gods eer is gericht, dan …
Laat de cursisten deze uitspraak afmaken op basis van wat ze van vers 67 hebben geleerd. De uitspraak kan er als volgt uitzien: Als mijn oog alleen op Gods eer is gericht, dan zal ik met licht worden vervuld. U kunt de cursisten in overweging geven om dat beginsel in Leer en Verbonden 88:67 te markeren.)
-
Wat betekent het volgens jullie om je oog alleen op de eer van de Heer te richten? (Wanneer de cursisten deze vraag beantwoorden, kunnen ze verschillende voorbeelden geven. Zorg ervoor dat ze begrijpen dat die zinsnede over het algemeen betekent dat we ons volledig aan het werk en de doeleinden van God toewijden.)
-
Denk aan mensen die je kent die met het licht van de Heer zijn vervuld. Hoe zie je dat licht in hen?
-
Wat moeten we volgens vers 68 doen om onze gedachten alleen op God te richten? (U wilt eventueel uitleggen dat de zinsnede ‘heiligt u’ naar de noodzaak verwijst om van zonde gereinigd en geheiligd te worden. We worden door de verzoening van Jezus Christus en de invloed van de Heilige Geest geheiligd als we ons van onze zonden bekeren, de priesterschapsverordeningen ontvangen en onze verbonden naleven.)
Laat de cursisten nogmaals de leerstellingen en beginselen doorlezen die u op het bord hebt geschreven. Laat ze zich voorstellen dat ze naar de sterrenhemel kijken met een vriend(in) die het gevoel heeft dat God hem of haar niet kent. Vraag de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te noteren wat ze tegen hun vriend(in) zouden zeggen, met gebruik van de beginselen op het bord. Vraag enkele cursisten na verloop van tijd wat ze hebben opgeschreven. U kunt tot slot het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen. U kunt ook uw getuigenis geven van de invloed van God in uw leven bij uw inzet om dichter tot Hem te naderen.
‘Geliefde broeders en zusters […], soms voelen we onszelf onbelangrijk, onzichtbaar, alleen of vergeten. Maar vergeet nooit dat u voor Hem belangrijk bent! […]
‘God ziet u niet alleen als menselijk wezen met een korte levensduur op een kleine planeet – Hij ziet u als zijn kind. Hij ziet u als de persoon die u kunt worden. Hij wil dat u weet hoe belangrijk u voor Hem bent.’ (‘U bent belangrijk in zijn ogen’, Liahona, november 2011, 22.)