Seminarie en instituut
Les 107: Leer en Verbonden 102


Les 107

Leer en Verbonden 102

Inleiding

De kerk telt in januari 1834 inmiddels ruim drieduizend leden. Er zijn door die groei meer leiders nodig om de aangelegenheden van de kerk te besturen. Op 17 februari 1834 komen 24 hogepriesters bij Joseph Smith thuis voor een conferentie bijeen. Zij richten die dag de eerste hoge raad van de kerk op. Orson Hyde fungeert als klerk van de bijeenkomst. Hij merkt op dat er misschien enkele fouten in de notulen van de bijeenkomst staan. De raad besluit de profeet de nodige correcties te laten aanbrengen. Joseph Smith werkt de volgende dag, op 18 februari, aan een geïnspireerde revisie van die oorspronkelijke notulen. De aangepaste notulen worden de volgende dag, op 19 februari, goedgekeurd. Deze notulen zijn nu in Leer en Verbonden 102 opgenomen en beschrijven de vestiging van hoge raden. Ze bieden ringpresidiums en hoge raden ook richtlijnen om leden die ernstige overtredingen begaan disciplinaire maatregelen op te leggen. (Die procedures kunnen met goedkeuring ook voor districtspresidiums en districtsraden gelden.)

Lessuggesties

Leer en Verbonden 102:1–5

De eerste hoge raad van de kerk wordt georganiseerd

Lees het volgende verhaal van president Harold B. Lee voor:

President Harold B. Lee

‘Enige jaren geleden […] was ik ringpresident. Er was toen eens sprake van een zeer ernstige zaak die voor de hoge raad en het ringpresidium moest komen. Dat resulteerde in de excommunicatie van een man die een lieftallig meisje iets aangedaan had. We hadden na een lange avondzitting tot die maatregel besloten. De volgende ochtend ging ik nogal moe naar kantoor. Daar trof ik een broer aan van de man die de avond ervoor [in onze raad verschenen was]. Deze man zei: “Ik zeg u dat mijn broer niet schuldig is aan wat u hem ten laste legt.’

‘“Hoe weet u dat hij niet schuldig is?” vroeg ik.

‘“Ik heb gebeden en de Heer vertelde me dat hij onschuldig is’, antwoordde de man.’ (Teachings of Harold B. Lee, red. Clyde J. Williams [1996], 420–421.)

  • Hoe kon de man volgens jullie een antwoord krijgen dat de beslissing van het ringpresidium en de hoge raad tegensprak?

Leg uit dat Leer en Verbonden 102 beginselen voor ringpresidiums en hoge raden uiteenzet. Er staat in hoe ze de wil van de Heer te weten kunnen komen om kerkleden te helpen die ernstige overtredingen begaan hebben.

Laat een cursist Leer en Verbonden 102:1 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat een hoge raad is.

  • Wat is een hoge raad? (Een groep van twaalf hogepriesters die door ‘één of drie presidenten’ gepresideerd wordt. Tegenwoordig presideren een ringpresident en zijn raadgevers een hoge raad in de kerk.)

Leg uit dat de hoge raad in Leer en Verbonden 102 in sommige opzichten anders dan de hoge raden in ringen tegenwoordig was. Deze raad had algemene bevoegdheid in Kirtland (Ohio) en omstreken, en werd door het Eerste Presidium gepresideerd. Het ledental van de kerk nam echter toe en er werden ringen georganiseerd. Men ging ringpresidiums en hoge raden roepen om de kerk binnen hun ringgrenzen te besturen.

Laat een cursist Leer en Verbonden 102:2 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op het doel van een hoge raad en hoe die aangewezen wordt.

  • Hoe wordt een hoge raad aangewezen? Wat is het doel ervan?

Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende op het bord: Een hoge raad wordt door openbaring aangewezen met het doel ernstige moeilijkheden op te lossen die in de kerk ontstaan. Leg uit dat ‘ernstige moeilijkheden’ doorgaans op situaties slaan waarin leden een ernstige overtreding begaan hebben.

Leg uit dat president Lee’s verhaal aan het begin van de les een bepaalde taak van een hoge raad belicht: om onder leiding van het ringpresidium als kerkelijke disciplinaire raad te fungeren. Maak de klas het doel van disciplinaire raden duidelijk. Laat een cursist daartoe het volgende citaat voorlezen. Laat de klas op de drie doeleinden van een kerkelijke disciplinaire raad letten.

‘Voor de ernstigste overtredingen, zoals een zware schending van de landswetten, partner- of kindermishandeling, overspel, ontucht, verkrachting en incest, wordt vaak formeel een kerkelijke disciplinaire maatregel opgelegd. Een formele disciplinaire maatregel kan bestaan uit restricties op de privileges van het lidmaatschap of verlies van het lidmaatschap. […]

‘Een disciplinaire raad beoogt [1] de ziel van de overtreder te redden, [2] onschuldigen te beschermen, en [3] de zuiverheid, de integriteit en de goede naam van de kerk te beschermen.

‘Kerkelijke discipline is een geïnspireerd proces dat tijd vergt. Dankzij dit proces en de verzoening van Jezus Christus kan een lid vergiffenis voor zijn zonden ontvangen, zijn gemoedsrust herwinnen en gesterkt worden tegen verleiding.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], 97.)

  • Wat zijn de drie doeleinden van een kerkelijke disciplinaire raad?

Laat een cursist Leer en Verbonden 102:4 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten hoe de leden van een hoge raad hun roeping dienen uit te oefenen. Vraag de cursisten vervolgens naar hun bevindingen.

Leer en Verbonden 102:6–34

De procedures voor een disciplinaire raad worden uiteengezet

Vat Leer en verbonden 102:6–11 samen. Er wordt in uitgelegd hoe een hoge raad te werk moet gaan als niet alle raadsleden aanwezig zijn. Laat de cursisten Leer en Verbonden 102:12–14 doorlezen. Laat ze daarbij opletten hoe leden van een hoge raad gekozen worden om in een disciplinaire raad te spreken. Vraag de cursisten vervolgens naar hun bevindingen.

  • Wat betekent het om nummers te trekken? (In dit geval betekent het dat de raadsleden ieder een nummer, van één tot en met twaalf, trekken.)

Laat een cursist Leer en Verbonden 102:15–18 voorlezen. Laat de klas op redenen letten waarom een hoge raad nummers trekt.

  • Hoe dient een disciplinaire raad volgens de verzen 15–16 gehouden te worden? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende op het bord: Disciplinaire raden in de Kerk van Jezus Christus dienen billijk en rechtvaardig te werk te gaan.)

  • Wat is de taak van hogeraadsleden die bij een disciplinaire raad een even nummer trekken? Hoe toont de Heer daarmee zijn zorg voor kerkleden die ernstige zonden begaan?

Laat een cursist Leer en Verbonden 102:19 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de president van de raad moet doen nadat hij beide kanten van een zaak gehoord heeft. Vraag de cursisten vervolgens naar hun bevindingen.

  • Hoe kan de ringpresident beter tot een beslissing komen als hij raadsleden eerst voor de belangen van de aangeklaagde en die van de kerk hoort spreken?

Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen. Laat de klas opletten wat de president van een raad nog meer doet dan beide kanten van een zaak aanhoren:

President Gordon B. Hinckley

‘Ik wil u verzekeren […] dat er volgens mij nooit een oordeel geveld wordt zonder dat er gebed aan voorafgaat. Maatregelen tegen een lid zijn een te ernstige zaak om alleen op menselijk inzicht te vertrouwen, in het bijzonder van maar één persoon. Men heeft er de leiding van de Geest voor nodig. Daar moet oprecht naar gestreefd en geluisterd worden om gerechtigheid tot stand te brengen.’ (‘In … Counsellors There Is Safety’, Ensign, november 1990, 50.)

  • Wat doet de ringpresident nog meer dan beide kanten van een zaak aanhoren?

  • Wat verzoekt de president volgens vers 19 aan de raad nadat hij een beslissing genomen heeft?

Vat Leer en Verbonden 102:20–22 samen. Hierin staat wat er moet gebeuren als er onzekerheid over de beslissing bestaat.

Laat een cursist Leer en Verbonden 102:23 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat er in het geval van leerstellige onduidelijkheden moet gebeuren. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Welk beginsel komt in vers 23 aan de orde? (Als de cursisten geantwoord hebben, schrijft u het volgende op het bord: De Heer openbaart zijn zin aan wie disciplinaire raden presideren.)

Vat Leer en Verbonden 102:27–34 samen. Leg uit dat men bij een beslissing van een disciplinaire raad in de ring bij het Eerste Presidium in beroep kan gaan.

Neem het verhaal van president Harold B. Lee aan het begin van de les nog eens door.

  • In wie zou je meer vertrouwen hebben: het ringpresidium en de hoge raad of de man die hun beslissing in twijfel trok?

  • Waarom kunnen we in het licht van Leer en Verbonden 102 vertrouwen in beslissingen door kerkelijke disciplinaire raden stellen?

Laat na de antwoorden van de cursisten een cursist de rest van president Lee’s verhaal voorlezen:

President Harold B. Lee

‘Ik nodigde hem in mijn kantoor uit. We namen plaats en ik vroeg: “Mag ik u wat persoonlijke vragen stellen?”

‘Hij zei: “Ga uw gang.” […]

‘“Hoe oud bent u?”

‘“Zevenenveertig.”

‘“Welk priesterschap draagt u?”

‘Hij dacht dat hij leraar was.

‘“Houdt u zich aan het woord van wijsheid?”

‘“Nou, nee.” […]

‘“Betaalt u uw tiende?”

‘Hij zei: “Nee” – en dat was hij ook niet van plan zolang die […] man bisschop van de wijk was.

‘Ik zei: “Woont u uw priesterschapsbijeenkomsten bij?”

‘Hij antwoordde: “Nee meneer!” […]

‘“De avondmaalsdienst woont u ook nooit bij?”

‘“Nee meneer.”

‘“Doet u gezinsgebed?” Hij zei van niet.

‘“Bestudeert u de Schriften?” Hij zei dat zijn ogen niet al te best waren en dat hij moeite met lezen had. […]

‘“Welnu,’ zei ik, “vijftien integere mannen in de ring Pioneer zijn gisteravond in gebed gegaan. […] Nu beweert u, die niets aan uw geloof doet, dat u gebeden hebt en een heel ander antwoord krijgt. Hoe is dat te verklaren?”

‘Daarop antwoordde die man met in mijn ogen een klassieker. Hij zei: “Nou, president Lee, mijn antwoord komt vast uit de verkeerde bron.”’ (Teachings of Harold B. Lee, 421–422.)

Getuig desgewenst waarom we vertrouwen in de beslissingen van ringpresidiums en hoge raden in de kerk kunnen stellen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 102. Kerkelijke disciplinaire raden

Ouderling M. Russel Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over kerkelijke disciplinaire raden gezegd:

Ouderling M. Russell Ballard

‘De leden vragen wel eens waarom we kerkelijke disciplinaire raden houden. Het doel is drievoudig: de ziel van de overtreder redden, onschuldigen beschermen, en de zuiverheid, integriteit en goede naam van de kerk beschermen.

‘Het Eerste Presidium stelt een disciplinaire raad verplicht in het geval van moord, incest, [kindermishandeling (seksueel of fysiek)] of afvalligheid. Er moet ook een disciplinaire raad gehouden worden als een prominent kerkleider een ernstige overtreding begaat, als de overtreder anderen verleidt of bedreigt, als de persoon een patroon van herhaalde ernstige overtredingen laat zien [en] als een ernstige overtreding algemeen bekend is. […]

‘Er kan ook een disciplinaire raad belegd worden om de status van een lid in de kerk na een ernstige overtreding te beoordelen. Denk daarbij onder meer aan abortus, transseksuele operaties, poging tot moord, verkrachting, seksueel misbruik, opzettelijke ernstige verwonding van anderen, overspel, ontucht, homoseksuele relaties, […] mishandeling van de huwelijkspartner, opzettelijke verlating van het gezin, roof, inbraak, verduistering, diefstal, handel in illegale drugs, fraude of meineed. [Er kan ook een disciplinaire raad bijeengeroepen worden als een overtreder schuldig is aan ernstige misleiding, zwendel of andere vormen van fraude of oneerlijkheid in zakelijke transacties.]

‘Een disciplinaire raad wordt niet belegd om civiele of strafrechtelijke zaken te behandelen. De uitkomst van een civiel proces kan meewegen of er al dan niet een disciplinaire raad bijeengeroepen moet worden. De uitkomst van een civiel proces schrijft de beslissing van een disciplinaire raad echter niet voor.

‘Er wordt geen disciplinaire raad gehouden als een lid bijvoorbeeld geen tiende betaalt, het woord van wijsheid niet naleeft, inactief is of geen huisonderwijs wil ontvangen. Een faillissement of wanbetaling is evenmin reden voor het beleggen van een disciplinaire raad. Ze zijn niet bedoeld om onenigheden onder leden te beslechten. Ze zijn ook niet aan de orde voor leden die zich uit de kerk willen laten uitschrijven of [minderactief worden]. […]

‘Een disciplinaire raad vangt met een gebed aan. Daarna volgt een verklaring waarom de raad bijeengeroepen is. Het lid zet de overtreding op verzoek van de raad in eenvoudige en algemene bewoordingen uiteen. Het lid geeft daarbij ook zijn of haar gevoelens en genomen stappen van bekering aan. Het lid kan op vragen ter opheldering van de leiders reageren. Hij of zij verlaat dan de zitting. De leiders gaan met elkaar in overleg en in gebed. Daarop volgt een beslissing.

‘De raad neemt vele factoren in overweging. Zijn er bijvoorbeeld tempel- of huwelijksverbonden geschonden? Heeft iemand een vertrouwens- of machtspositie misbruikt? Ook de volgende aspecten wegen mee: herhaling, ernst en omvang van de overtreding; de leeftijd, ontwikkeling en ervaring van de overtreder; de belangen van onschuldige slachtoffers en familieleden; de tijd tussen overtreding en belijdenis; of de belijdenis al dan niet vrijwillig was; en tekens van bekering.

‘De betrokken raadsleden houden alles strikt vertrouwelijk en behandelen de zaak in een geest van liefde. Ze zijn niet op vergelding uit. Ze willen het lid juist helpen om de nodige veranderingen aan te brengen zodat ze weer rein voor God kunnen staan.

‘Beslissingen van de raad moeten onder inspiratie genomen worden. Een raad kan een van de volgende vier beslissingen nemen: (1) geen maatregel, (2) formele proeftijd, (3) ondercensuurstelling of (4) excommunicatie.

‘Ook al is er sprake van een overtreding, kan de raad beslissen op dat moment geen maatregel op te leggen. (Het lid wordt dan gestimuleerd om zijn of haar bisschop verder om raad te vragen.)

Formele proeftijd is een tijdelijke disciplinaire maatregel. Het doel ervan is volledige bekering van het lid mogelijk te maken. De presiderende functionaris van de raad zet de voorwaarden uiteen waaronder de proeftijd opgeheven kan worden. De bisschop of ringpresident blijft gedurende de proeftijd nauw contact houden om aan de vooruitgang van de betrokkene bij te dragen.

‘Het lid onder censuur stellen is de derde beslissing die de raad kan nemen. Ondercensuurstelling is [bedoeld als] tijdelijke maatregel, maar duurt doorgaans geruime tijd. Onder censuur gestelde personen behouden hun lidmaatschap in de kerk. Zij worden gestimuleerd om de kerkdiensten bij te wonen, maar mogen niet voorgaan in gebed en geen toespraak houden. Zij mogen geen kerkelijke functie bekleden, niet aan het avondmaal en aan de steunverlening van kerkelijke functionarissen deelnemen, geen tempelaanbeveling in bezit hebben en het priesterschap niet uitoefenen. Zij mogen echter wel tiende en gaven betalen, en de tempelonderkleding blijven dragen als zij hun begiftiging ontvangen hebben.

Excommunicatie is de zwaarste maatregel die een kerkelijke disciplinaire raad kan opleggen. Geëxcommuniceerde personen zijn geen lid van de kerk meer. De voorrechten van het kerklidmaatschap worden hun ontzegd. Ze mogen bijvoorbeeld geen tempelonderkleding dragen en geen tienden en gaven betalen. Zij mogen de kerkdiensten bijwonen, maar voor deelneming aan deze diensten gelden dezelfde beperkingen als voor een persoon die onder censuur staat. Geëxcommuniceerde personen worden aangemoedigd zich te bekeren en door hun levenswandel uiteindelijk opnieuw voor de doop in aanmerking te komen.’ (‘A Chance to Start Over: Church Disciplinary Councils and the Restoration of Blessings’, Ensign, september 1990, 15–16.)

Leer en Verbonden 102:18. De rechten van de aanklager en de aangeklaagde

De profeet Joseph Smith gaf in 1840 aanwijzingen voor hoge raden met betrekking tot de rechten van leden die van zonde beschuldigd werden. Die beginselen zijn tegenwoordig nog steeds in kerkelijke disciplinaire raden van toepassing. Hij zei:

Profeet Joseph Smith

‘De Raad dient geen zaak te behandelen zonder dat beide partijen aanwezig zijn of daartoe in de gelegenheid gesteld zijn. Men dient evenmin de klacht van iemand aan te horen voordat diens zaak ter zitting komt. Men dient tevens het karakter van wie dan ook niet voor de Hoge raad te schetsen zonder dat de betrokkene aanwezig is en zichzelf kan verdedigen. Dit ter voorkoming dat de raadsleden voor of tegen iemand ingenomen worden in wiens of wier zaak ze mogelijk moeten handelen.’ (In History of the Church, deel 4, 154.) Als een betrokkene of belangrijke getuige niet voor een disciplinaire raad kan verschijnen, vraagt de presiderende functionaris hem een schriftelijke verklaring in te dienen.