Les 31
Leer en Verbonden 24 en 26
Inleiding
In juni en juli 1830 krijgen Joseph Smith en andere kerkleden met zware vervolging te maken. In die moeilijke tijd sterkt de Heer Joseph Smith en Oliver Cowdery en geeft Hij hun door middel van de openbaring in Leer en Verbonden 24 instructies over hun taken. De Heer geeft ze ook instructie inzake de wet van algemene instemming in de kerk, te vinden in Leer en Verbonden 26.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 24:1–12
Joseph Smith en Oliver Cowdery ontvangen instructies over hun taken
Zet vóór de les de volgende vraag op het bord: Wat doe je als het leven moeilijk is?
Laat de cursisten aan een moeilijk of frustrerend moment denken en hoe zij daarop gereageerd hebben. Laat een paar cursisten over hun ervaringen vertellen. (Herinner de cursisten eraan dat sommige ervaringen te heilig of persoonlijk zijn om over te praten.)
Leg uit dat Joseph Smith veel moeilijke perioden in zijn leven heeft doorgemaakt. Laat een cursist de inleiding tot afdeling 24 voorlezen. Laat de klas meelezen en de omstandigheden opzoeken waarin deze en de volgende twee openbaringen zijn ontvangen.
Om de vervolging te illustreren die Joseph Smith en anderen toen doormaakten, kunt u een cursist de volgende historische achtergrond laten samenvatten (u moet die gegevens wellicht vóór de les verstrekken zodat de cursist zich kan voorbereiden):
In juni 1830 gingen Joseph Smith en enkele collega’s naar Colesville (New York) om mensen te bezoeken die zich wilden laten dopen. Er werd een beekje afgedamd voor de doopdienst de volgende dag (zondag). Maar ’s nachts vernietigde een bende de dam. Op maandagmorgen werd de dam herbouwd en lieten dertien mensen zich dopen, onder wie Emma Smith. Maar toen de doopdienst afgelopen was, kwam er een bende van vijftig man die de heiligen uitscholden en bedreigden. Die avond kwamen de heiligen bijeen om de dopelingen te bevestigen, maar voordat de bevestigingen verricht konden worden, werd Joseph gearresteerd omdat hij ‘wanordelijk was en het land in oproering bracht door het Boek van Mormon te verkondigen.’ (Zie History of the Church, deel 1, 86–88.)
Onderweg naar zijn rechtszaak wist Joseph met de hulp van een welwillende politieagent aan een bende te ontsnappen. Na zijn rechtszaak, waarin hij werd vrijgesproken, werd Joseph onmiddellijk door een politieagent van een andere jurisdictie gearresteerd. Die avond werd Joseph door ‘verschillende mannen’ uitgescholden en mishandeld. De volgende ochtend was zijn rechtszaak. Joseph werd opnieuw vrijgesproken en ontsnapte op weg naar huis aan een andere bende. (Zie History of the Church, deel 1, 88–96.)
Joseph Smith en Oliver Cowdery deden een nieuwe poging om de pasgedoopte leden in Colesville te verenigen, maar vlak na hun aankomst stond er weer een bende klaar. Joseph en Oliver moesten vluchten, en ontsnapten nauwelijks aan de bende die hen de hele avond achtervolgde. (Zie History of the Church, deel 1, 97.) Joseph zei over die moeilijke tijd: ‘Ondanks alle woede van onze vijanden vonden we troost, en er gebeurde veel om ons geloof te versterken en ons hart te verblijden.’ (History of the Church, deel 1, 101.)
Laat een cursist de laatste zin van de inleiding tot Leer en Verbonden 24 voorlezen. Laat de cursisten deze zin desgewenst markeren. Laat ze zich tijdens de les afvragen hoe de raad van de Heer aan Joseph Smith en Oliver Cowdery in moeilijke tijden ook nuttig voor hen kan zijn.
Zet het volgende op het bord:
Versterken en aansporen |
Onderrichten |
---|---|
Laat de cursisten Leer en Verbonden 24:1–12 in groepjes van twee bestuderen. Laat de ene cursist de verzen doorlezen en zinsneden opzoeken waardoor de profeet en Oliver Cowdery versterkt en aangespoord konden worden. Laat de andere cursist de verzen doorlezen en de instructie van de Heer opzoeken. Geef ze voldoende tijd en laat ze dan aan hun partner vertellen wat ze gevonden hebben. Laat beide partners een zinsnede uitkiezen die hen aansprak, en bespreken in welk opzicht Joseph Smith en Oliver Cowdery iets aan die aansporing of instructie van de Heer konden hebben.
Nadat elk koppel Leer en Verbonden 24:1–12 heeft besproken, laat u enkele cursisten vertellen wat ze hebben geleerd. Terwijl de cursisten dat doen, noteert u de aanmoedigende woorden en instructies die ze onder het desbetreffende kopje op het bord hebben gevonden.
-
Waar kunnen we volgens Leer en Verbonden 24:8 iets aan hebben als we moeilijke tijden doormaken? (U moet wellicht uitleggen dat een benauwing een oorzaak of staat van pijn, verdriet of leed kan zijn. De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we geduldig zijn en onze benauwingen verdragen, zal de Heer bij ons zijn. Zet dit beginsel op het bord.)
Om dit beginsel duidelijk te maken, laat u de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift een korte uitleg noteren van wat het volgens hen betekent om geduldig te zijn en te volharden. Vraag een paar cursisten om hun beschrijving voor te lezen. Leg uit dat in de context van het evangelie volharding kan betekenen dat we trouw aan de Heer blijven en moedig beproevingen doorstaan.
-
Waarom is het soms moeilijk om tijdens beproevingen geduldig te zijn?
-
Hebben jullie weleens gezien dat iemand in moeilijke tijden geduldig was en trouw bleef?
-
Hoe liet de Heer merken dat Hij bij hen was?
Om ertoe bij te dragen dat de cursisten een waarheid vinden die bij het beginsel op het bord past, laat u een cursist Leer en Verbonden 24:10–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en de zegening opzoeken die de Heer aan Oliver Cowdery beloofde als hij trouw zijn roeping zou vervullen om het evangelie te verkondigen.
-
Wat voor zegeningen beloofde de Heer Oliver als hij trouw zou doen wat de Heer van hem verwachtte? (Zorg ervoor dat de cursisten de volgende beloften begrijpen: ‘Ik ben met hem tot het einde’ [vers 10]. ‘In Mij zal hij heerlijkheid hebben’ [vers 11]. ‘Ik zal hem kracht geven zoals er onder de mensen niet bekend is’ [vers 12].
Zet het volgende op het bord: Als …, dan …
Laat de cursisten een ‘als–dan’ uitspraak opzoeken met daarin een beginsel uit Leer en Verbonden 24:10–12. (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we trouw doen wat de Heer van ons verwacht, zal Hij ons versterken. Vul de lege plekken op het bord in om het beginsel af te maken.)
-
Hoe heeft de Heer jullie gesterkt omdat je Hem trouw was?
Laat de cursisten opschrijven wat ze kunnen doen om in moeilijke tijden geduldig te zijn en trouw te blijven. U kunt vertellen wanneer u bent gesterkt en de Heer bij u had omdat u in moeilijke tijden geduldig was en trouw bleef.
Leer en Verbonden 24:13–19
De Heer geeft Joseph Smith en Oliver Cowdery instructies over hun werk en over de mensen die hen vervolgen
Vat Leer en Verbonden 24:13–19 samen door uit te leggen dat de Heer Joseph Smith en Oliver Cowdery instructies gaf over de wonderen die ze in zijn naam konden verrichten. Hij sprak ook over de bescherming die ze konden ontvangen als mensen hen vervolgden. U wilt wellicht uitleggen dat de Heer ze enkele instructies gaf die afweken van de instructies die zendelingen tegenwoordig krijgen. Hij gaf ze bijvoorbeeld toestemming om het ‘stof van [hun] voeten af te schudden’ als getuigenis tegen hen die hen niet wilden ontvangen (LV 24:15). Dit gebruik is alleen voor extreme omstandigheden bestemd. Voltijdzendelingen mogen dat tegenwoordig niet meer doen. Joseph Smith en Oliver Cowdery kregen ook het gebod om ‘geen beurs of reiszak’ mee te nemen (LV 24:18), wat betekent dat ze zonder geld reisden en afhankelijk waren van de goedheid van kerkleden en anderen voor voedsel en onderdak. Tegenwoordig wordt er niet van de voltijdzendelingen verwacht dat ze zonder beurs of reiszak op zending gaan.
Leer en Verbonden 26
De Heer geeft instructies aan Joseph Smith, Oliver Cowdery, en John Whitmer
Leg uit dat er in Leer en Verbonden 26:1 verdere instructies aan Joseph Smith, Oliver Cowdery en John Whitmer staan betreffende het geestelijke en lichamelijke werk dat ze moesten verrichten. De Heer legde toen opnieuw nadruk op een belangrijk beginsel betreffende het bestuur van de kerk. Om dit beginsel te introduceren, laat u de cursisten zich voorstellen dat een vriend(in) die lid is van een andere kerk met hen meegaat naar de kerk en dat er een steunverlening aan kerkfunctionarissen plaatsvindt. Vraag hoe ze de steunverlening aan hun vriend(in) zouden uitleggen. (U kunt twee cursisten vragen om dat scenario uit te beelden.)
Vraag een cursist Leer en Verbonden 26:2 voor te lezen. Laat de klas meelezen en de woorden opzoeken die met steunverlening te maken hebben. Als het vers is voorgelezen, vraagt u de cursisten wat ze hebben gevonden. U kunt ze vragen de woorden te markeren die het volgende beginsel weergeven: in de kerk zullen alle dingen met algemene instemming worden gedaan.
-
Wat betekent ‘algemene instemming’ volgens jullie? (U moet wellicht uitleggen dat ‘algmene instemming’ op de leden van de kerk slaat die hun keuzevrijheid kunnen gebruiken om uiting te geven aan hun bereidheid of onwil om een voorstel van een kerkleider te steunen. In avondmaalsdiensten, ring- en algemene conferenties wordt er van ons gevraagd om van onze instemming blijk te geven door onze rechterhand op te steken.)
-
Wat is het verschil tussen een steunverlening met algemene instemming, en stemmen?
U moet wellicht uitleggen dat de Heer in zijn koninkrijk vaak beslissingen aan zijn leiders bekendmaakt. Maar in sommige gevallen stelt Hij leiders in staat om met het aan hen toevertrouwde gezag bepaalde beslissingen te nemen. De Heilige Geest bevestigt die beslissingen, en de leden van de kerk gebruiken hun keuzevrijheid om te laten zien dat ze die beslissingen steunen. De wet van algemene instemming is van toepassing op kerkroepingen, ordeningen in het priesterschap en openbaringen. Elke keer dat we onze hand opsteken om in een bijeenkomst van de kerk iemand of een beslissing te steunen, nemen we deel aan de wet van algemene instemming.
Om de cursisten meer begrip bij te brengen van wat het betekent om anderen te steunen, laat u een cursist dit citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen. Laat de klas op drie dingen letten die we toezeggen als we anderen met algemene instemming steunen.
‘De steunverlening is veel meer dan een ritueel van handen opsteken. Ze is een belofte om degenen die gekozen zijn te steunen en te helpen.’ (‘Dit werk draait om mensen’, De Ster, juli 1995, 46.)
-
Waartoe verbinden we ons als we onze hand opsteken om anderen te steunen?
Vraag de cursisten of zij weleens voor een ordening of roeping ter steunverlening zijn voorgesteld.
-
Wat vond je ervan dat de leden jou steun verleenden?
-
Hoe kunnen we anderen steunen op de drie manieren die president Hinckley heeft beschreven? (Zet de reacties van de cursisten op het bord.)
Laat de cursisten de naam opschrijven van iemand die ze door het opsteken van hun hand hebben gesteund (zoals bijvoorbeeld de profeet, apostelen, de bisschop of jeugdleiders). Laat de cursisten opschrijven hoe zij die persoon beter kunnen steunen. Geef uw getuigenis van de zegeningen die we ontvangen als we onze kerkleiders steunen.