De Bijbel en het Boek van Mormon profeteren van de omstandigheden en gebeurtenissen die aan de wederkomst van Jezus Christus voorafgaan. Joseph Smith ontvangt de openbaring in Leer en Verbonden 45 kort nadat de kerk van New York naar Ohio verhuisd is. In het gedeelte van de openbaring die in deze les aan bod komt, verschaft de Heer informatie over de tijd die aan zijn wederkomst voorafgaat. Hij gaat verder in op wat Hij zijn discipelen op de Olijfberg onderwezen heeft (zie Mattheüs 24).
Deel de klas op in koppels en wijs elk koppel een van de Schriftteksten op het bord toe. Laat ze de teksten samen lezen en letten op tekenen die erin vermeld worden. U kunt erop wijzen dat sommige tekenen al vervuld zijn.
Vraag de koppels na verloop van tijd hun bevindingen aan de klas te vertellen. Laat een cursist hun bevindingen onder het kopje ‘Tekenen van de wederkomst’ op het bord zetten. Gebruik waar nodig de informatie in de volgende twee alinea’s om de profetieën voor de cursisten te verduidelijken.
In Leer en Verbonden 45:18–24 lezen we over profetieën die al vervuld zijn. De geprofeteerde gebeurtenissen in die verzen vonden kort na de dood en opstanding van de Heiland plaats. Let op: vers 20 verwijst naar de tempel die Herodes de Grote in Jeruzalem had laten bouwen. Die tempel werd in 70 n.C. verwoest.
In Leer en Verbonden 45:25–46 lezen we over profetieën die in deze bedeling, vóór de wederkomst van de Heiland, vervuld gaan worden. In deze passage duidt de zinsnede ‘de tijden van de andere volken’ (LV 45:25, 28, 30) erop dat het evangelie in de laatste dagen eerst aan de andere volken gepredikt wordt. Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat Joseph Smith ‘tot de andere volken behoorde. Hij woonde dus in een land met andere volken en was ook geen Jood. […] Het evangelie is in de laatste dagen inderdaad in de tijden van de andere volken voortgekomen. Het gaat, in belangrijke mate, niet naar de Joden totdat de tijden van de andere volken vervuld zijn. (LV 45:28–30.)’ (Mormon Doctrine, 2e uitgave [1966], 311.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 45:34 voorlezen. Laat de andere cursisten meelezen en opletten hoe de discipelen in de tijd van Jezus Christus zich voelden toen Hij ze over de tekenen van zijn wederkomst vertelde.
Wat voor gevoel krijg je als over de tekenen van de wederkomst nadenkt?
Leg uit dat kennis van de tekenen van de wederkomst ons kan helpen om zonder speculatie, angst of ongerustheid te leven. Laat de cursisten Leer en Verbonden 45:35–38 doorlezen om te weten te komen waarom de Heer die tekenen gaf. (Voordat ze beginnen te lezen, kunt u ze duidelijk maken dat de vijgenboom in Israël de laatste boom is die in het voorjaar uitloopt en laat in het seizoen blaadjes vormt.)
Waarom is het belangrijk te herkennen dat ‘de ure nabij is’ of dat de wederkomst ophanden is?
Zet Leer en Verbonden 45:32, 39 op het bord. Laat de cursisten deze verzen met hun medecursist lezen en vaststellen wat volgelingen van Jezus Christus zullen doen om voor zijn komst gereed te zijn.
Wat kunnen we doen om op de komst van de Heer voorbereid te zijn?
Zet de volgende onvolledige zin op het bord: Als we op heilige plaatsen staan en naar de tekenen uitzien, zullen we …
Hoe zou je deze zin, op basis van wat we tot nu toe bestudeerd hebben, aanvullen? (De cursisten kunnen het beginsel bijvoorbeeld als volgt aanvullen: Als we op heilige plaatsen staan en naar de tekenen uitzien, zullen we op de wederkomst van de Heer voorbereid zijn. Zet de rest van dit beginsel op het bord.)
Hoe denk je dat een volgeling van Jezus Christus ‘op heilige plaatsen’ kan staan? Welke plaatsen in je leven beschouw je als ‘heilige plaatsen’?
Om de cursisten duidelijk te maken wat het betekent om op heilige plaatsen te staan, laat u een cursist het volgende citaat voorlezen. Laat de klas opletten wat het betekent om op heilige plaatsen te staan:
‘“Heilige plaatsen” hebben wellicht meer te maken met hoe iemand leeft dan waar iemand woont. Als we het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest waardig zijn, staan we op een heilige plaats. […] Een heilige plaats is elke plaats waar iemand de Geest van God ervaart.’ (Zie Doctrine and Covenants Student Manual, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 196.)
Hoe kunnen we op heilige plaatsen staan terwijl we door de goddeloosheid van de wereld omringd worden?
Laat desgewenst de plaat De wederkomst zien. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 66; zie ook LDS.org.) Vat Leer en Verbonden 45:44–46 samen. Leg uit dat zij die op de komst van de Heiland voorbereid zijn, Hem in heerlijkheid zullen zien komen. De rechtvaardigen die vóór zijn komst overleden zijn, zullen herrijzen en tevoorschijn komen om Hem te ontmoeten. Getrouwe heiligen die op aarde leven, zullen ook worden opgenomen om Hem te ontmoeten (zie LV 88:96–98).
De Heer openbaart tekenen en wonderen die met zijn wederkomst gepaard gaan
Toon of verwijs de cursisten naar Kaart 1 (‘Kaart van het Heilige Land’) in het gedeelte met Bijbelse kaarten in hun Schriften. Wijs de locatie van de Olijfberg bij Jeruzalem aan. Leg uit dat Leer en Verbonden 45:48 naar deze belangrijke plek in Israël verwijst. Laat een cursist Leer en Verbonden 45:48 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat er met deze berg en de aarde gaat gebeuren wanneer de Heiland wederkeert.
Laat een cursist Leer en Verbonden 45:49–50 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat er bij de wederkomst nog meer zal gebeuren.
Wat zal er bij de wederkomst met de naties van de aarde gebeuren?
Op wie zou ‘zij die gelachen hebben’ betrekking hebben?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 45:51–53 doorlezen en opletten hoe de Joden zullen reageren wanneer de Heer naar de Olijfberg komt.
Waarom zullen de Joden wenen wanneer de Heer wederkeert?
Maak de cursisten nog meer manieren duidelijk om ons op de wederkomst van de Heer voor te breiden. Laat ze daartoe de plaat De gelijkenis van de tien meisjes zien. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 53; zie ook LDS.org.) Vraag of een van de cursisten kan vertellen waar de gelijkenis van de tien meisjes over gaat. Laat een cursist de gelijkenis zo nodig uit Mattheüs 25:1–13 voorlezen.
Afbeelding
Gelijkenis van de tien meisjes
In welke opzichten waren vijf van de meisjes wijs?
Wat heeft deze gelijkenis met de wederkomst van de Heiland te maken?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 45:56–57 doorlezen en opletten hoe de gelijkenis van de tien meisjes vervuld zal worden.
Hoe zal deze gelijkenis bij de wederkomst vervuld worden?
Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten de gelijkenis van de tien meisjes nog duidelijker te maken. Laat de klas opletten wie de tien meisjes voorstellen:
Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks
‘De rekensom van deze gelijkenis is ijzingwekkend. De tien [meisjes] stellen de leden van Christus’ kerk voor. Ze waren immers allen voor het bruiloftsmaal uitgenodigd en alle tien wisten wat er vereist was om binnengelaten te worden als de bruidegom er was. Maar slechts vijf waren klaar toen hij kwam.’ (‘Voorbereiding op de wederkomst’, Liahona, mei 2004, 8.)
Wat moeten we volgens vers 57 doen om op de komst van de Heer voorbereid te zijn? (De cursisten dienen het volgende beginsel te noemen: als we de waarheid ontvangen en de Heilige Geest tot onze gids nemen, zullen we de wederkomst van de Heiland verdragen. Zet het beginsel op het bord.)
Laat de cursisten over het beginsel op het bord nadenken. Laat ze ook overdenken wanneer ze de waarheid aangenomen of de Geest gevolgd hebben. Laat een paar cursisten er iets over vertellen.
Hoe denk je dat die ervaringen met de waarheid en de Heilige Geest je kunnen helpen voorbereid te zijn om de Heer bij zijn wederkomst te ontmoeten?
Vraag de cursisten op basis van de beginselen op het bord een doel te stellen om zich op de wederkomst van de Heiland voor te bereiden.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 45:55, 58–59 doorlezen om nog meer zegeningen te ontdekken die weggelegd zijn voor wie op de dag van de wederkomst voorbereid zijn en die verdragen. Vraag ze naar hun bevindingen.
Leg uit dat president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft beklemtoond hoe belangrijk het is om de Geest in moeilijke tijden bij ons te hebben. Laat een cursist het volgende citaat voorlezen. Vraag de klas hoe het volgens president Packer kan zijn om in de tijd vóór de wederkomst te leven:
Afbeelding
President Boyd K. Packer
‘We leven in moeilijke tijden – zeer moeilijke tijden. Wij hopen op, bidden om, betere tijden. Maar die komen niet. De profetieën geven dat aan. Als volk, als gezin of als individu zullen de komende beproevingen niet aan ons voorbijgaan. […]
‘Wij hoeven niet bang te zijn voor de toekomst. We hebben alle reden om blij te zijn en weinig reden om bang te zijn. Als wij de aanwijzingen van de Geest volgen, zullen we veilig zijn, wat de toekomst ook mag brengen. Ons zal getoond worden wat we moeten doen.’ (Zie ‘Tongen als van vuur die zich verdeelden’, Liahona, juli 2000, 9.)
Vraag de cursisten wat ze in deze les over de wederkomst te weten gekomen zijn. U kunt ook uw eigen gevoelens verwoorden.
Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een uitgebreid overzicht van de gebeurtenissen rondom de wederkomst gepresenteerd in het artikel ‘When Shall These Things Be?’ Het artikel is in de Ensign van december 1996 verschenen. Het is beschikbaar op LDS.org.
Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd:
Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie
‘De tijden van de andere volken is die tijd of periode, dat tijdperk of aantal jaren, waarin het evangelie eerst hoofdzakelijk naar de andere volken gaat. In de tijd van Jezus werd het evangelie eerst aan zijn Joodse volksgenoten aangeboden. Pas later werd het tot andere volken gepredikt. In deze tijd is het aan de andere volken teruggebracht, dat wil zeggen aan niet-Joodse volken – volken die echter wel van het huis van Israël zijn. Het wordt nu eerst hoofdzakelijk aan de andere volken of niet-Joodse volken gepredikt, omdat, aldus Paulus, “er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen [of andere volken] is binnengegaan”. (Romeinen 11:25).
‘De herstelling van het evangelie is een voorafschaduwing van het einde van het tijdperk van de andere volken en luidt het Joodse tijdperk in. Onze openbaringen zeggen dat het overblijfsel van de Joden uit Jeruzalem, nadat het onder alle natiën verstrooid is, wat al lang gebeurd is, “opnieuw vergaderd [zal] worden”. Zij zullen echter in hun verstrooide toestand blijven “totdat de tijden van de andere volken vervuld zijn. […] En wanneer de tijden van de andere volken gekomen zijn, zal er een licht doorbreken onder hen die in duisternis verkeren, en het zal de volheid van mijn evangelie zijn; maar zij [de verstrooide Joden in het algemeen] aanvaarden het niet; want zij merken het licht niet op en wenden hun hart van Mij af wegens de voorschriften van de mens. En in dat geslacht zullen de tijden van de andere volken vervuld worden.’ (LV 45:24–29.) Dat de Joden, althans sommigen van hen, nu in het herstelde evangelie beginnen te geloven en tot hun ware Messias terugkeren, is bekend. De tijden van de andere volken zullen spoedig vervuld worden, en de tijden van de Joden zullen wederom aanbreken.’ (The Mortal Messiah: From Bethlehem to Calvary, 4 delen [1979–1981], deel 1, 97.)
Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de gebeurtenissen voorafgaand aan de wederkomst snel kunnen plaatsvinden:
Afbeelding
Ouderling Neal A. Maxwell
‘Hoeveel tijd vóór de wederkomst? Aangezien de engelen, die doorgaans goed geïnformeerd zijn, de dag en het uur (het jaar dan?) niet kennen, geldt dat zeker voor ieder van ons. Toch kunnen we, ook al weten we het niet precies, de bladeren aan de vijgenboom en de geprofeteerde tekenen des tijds waarnemen. Aan de ene kant moet er duidelijk nog heel veel gebeuren: ten eerste zal het evangelie in elke natie tot een getuigenis gepredikt worden (zie Mattheüs 24:14). Maar aan de andere kant kunnen veel gebeurtenissen in een kort tijdsbestek plaatsvinden (zoals toegang krijgen tot naties die dit nu niet toestaan).’ (That Ye May Believe [1992], 7.)