Les 102
Leer en Verbonden 98:23–48
Inleiding
De profeet Joseph Smith ontvangt de openbaring in Leer en Verbonden 98 op 6 augustus 1833. Dat is zo’n twee weken nadat de vervolging van de heiligen in Missouri gewelddadige vormen aan heeft genomen. De onheus bejegende heiligen krijgen in deze openbaring richtlijnen mee. De Heer vertelt de heiligen hoe ze op hun vijanden dienen te reageren.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 98:23–32
De Heer openbaart hoe de heiligen op vervolging dienen te reageren
Teken vóór de les drie kolommen op het bord en zet er de volgende kopjes boven: De wet van de Heer inzake vergelding (LV 98:23–32); De wet van de Heer inzake oorlog (LV 98:33–38); en De wet van de Heer inzake vergiffenis (LV 98:39–48).
Vraag de cursisten hoe mensen zoal kunnen reageren als anderen ze iets aandoen. Leg uit dat de Heer in de openbaring in Leer en Verbonden 98 uiteenzet hoe we moeten reageren als de woorden of daden van anderen ons kwetsen of schaden. Spoor de cursisten aan gedurende de hele les op die beginselen te letten.
Wijs erop dat de openbaring in Leer en Verbonden 98 in 1833 plaatsvond, kort nadat de vervolging van de heiligen in Missouri gewelddadige vormen aan had genomen. Vraag de cursisten naar details uit de vorige les over de slechte behandeling die de heiligen ondervonden hadden.
Laat de cursisten het schema op het bord in hun aantekenschrift of Schriftendagboek overnemen. Laat een cursist Leer en Verbonden 98:23–27 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer de heiligen over vergelding leerde. Wijs ze op de herhaalde raad van de Heer in deze verzen.
-
Welke herhaalde zinsneden gaan over vergelding? (Geef de cursisten in overweging om de zinsneden ‘niet beschimpt’ en ‘het geduldig verdraagt’ in de verzen 23–27 te markeren.)
-
Wat beloofde de Heer aan de heiligen als zij vervolging geduldig zouden verdragen en geen wraak zochten?
-
Welk beginsel leren we uit de woorden van de Heer in de verzen 23–27? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: als we onheuse bejegening geduldig en zonder vergelding verdragen, zal de Heer ons belonen. Laat een cursist dit onder het kopje De wet van de Heer inzake vergelding zetten.)
Leg uit dat de op zaterdag 20 juli 1833 gevormde bende in Jackson County (Missouri) meer van plan was dan alleen eigendommen vernielen. Men was er ook op uit om de kerkleden iets aan te doen. Laat een cursist het volgende historische verslag voorlezen. Vraag de klas hoe bisschop Edward Partridge en Charles Allen, een 27-jarige bekeerling uit Pennsylvania, op vervolging reageerden.
‘De bende overmeesterde bisschop Edward Partridge en Charles Allen en sleurde hen door de woedende menigte heen. Zij werden op weg naar het marktplein uitgescholden en mishandeld. Er werd hun een keus voorgelegd: ze moesten hun geloof in het Boek van Mormon verloochenen of de streek verlaten. Ze wilden het Boek van Mormon niet verloochenen en zeiden dat ze de streek ook niet wilden verlaten. Bisschop Partridge, die de kans kreeg om iets te zeggen, zei dat de heiligen in alle eeuwen vervolgd waren. Hij was bereid om, net als de heiligen vroeger, voor Christus te lijden. Hij zei dat hij niemand iets misdaan had en dat ze een onschuldige man mishandelden. Zijn stem werd door het lawaai van de menigte overstemd. Veel mensen riepen: ‘Roep je God aan voor bevrijding …!’ De twee broeders, Partridge en Allen, werden uitgekleed en met teer ingesmeerd, vermengd met kalk, of parelas, of een ander bijtend zuur. Toen werden er veren over hen uitgestrooid. Zij ondergingen deze wreedheid met zoveel berusting en deemoed dat de menigte stil werd en de mensen verbaasd waren wat zij zagen. De broeders mochten in stilte vertrekken.’ (B.H. Roberts, A Comprehensive History of the Church, deel 1, 333; zie ook De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen], 2003, 133.)
-
Wat vind je van de reactie van Charles Allen en bisschop Partridge op de vervolging?
Vat Leer en Verbonden 98:28–32 samen. Leg uit dat de Heer de heiligen de volgende raad gaf: als een vijand hun tot drie keer toe iets aandeed zonder zich de wraak van God op de hals te halen, dienden zij hun vijand in de naam van de Heer te waarschuwen geen aanval meer te plegen. Als de vijand de heiligen toch naar het leven bleef staan, waren ze gerechtvaardigd ‘hem naar zijn werken [te] vergeld[en]’. De heiligen zouden echter voor hun rechtvaardigheid beloond worden als ze hun vijand spaarden, ook al was vergelding gerechtvaardigd.
Leer en Verbonden 98:32–38
De Heer legt uit wanneer oorlog gerechtvaardigd is
Vraag de cursisten wat de Heer volgens hen over oorlog gezegd heeft. U zou de volgende vraag kunnen stellen:
-
Wat is volgens jullie de wet van de Heer inzake oorlog?
Laat een cursist Leer en Verbonden 98:32–34 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer profeten vanouds over oorlog vertelde.
-
Welke wet werd er volgens vers 33 aan profeten vanouds gegeven? (Zet de antwoorden van de cursisten onder het kopje De wet van de Heer inzake oorlog op het bord. Wijs erop dat de Heer deze wet aan mensen gaf die in een andere tijd en cultuur leefden. Hoewel het beginsel van die wet waar is, zijn we tegenwoordig ook gehouden aan de wetten van het land waarin we wonen.)
-
Wat moesten de profeten vanouds doen als iemand hun de oorlog verklaarde? (Zet het antwoord onder het kopje De wet van de Heer inzake oorlog op het bord.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 98:35–38 voorlezen. Laat de klas opletten wat de Heer de profeten vanouds opdroeg als hun vredesaanbod niet aangenomen werd. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Wat kunnen we uit deze verzen over de wet van de Heer inzake oorlog leren? (De cursisten kunnen verschillende beginselen noemen, maar beklemtoon in elk geval het volgende: oorlog kan in bepaalde door de Heer voorgeschreven omstandigheden gerechtvaardigd zijn. Zet dit beginsel onder het kopje De wet van de Heer inzake oorlog op het bord.)
Leg uit dat we doorgaans niet hoeven te besluiten of we tegen een andere natie ten strijde trekken. Deze leringen bieden ons echter wel houvast wat onze persoonlijke relaties betreft – als we onenigheid met anderen hebben bijvoorbeeld.
-
Wat staat ons gezien de raad van de Heer inzake oorlog te doen als we het met anderen oneens zijn? (Maak de cursisten het volgende duidelijk: we dienen naar vreedzame oplossingen voor onze onenigheden te zoeken.)
-
Welke zegeningen kunnen zoal uit het zoeken naar vreedzame oplossingen voortvloeien?
Leer en Verbonden 98:39–48
De Heer vertelt de heiligen hoe ze op hun vijanden dienen te reageren
Laat een cursist het volgende verhaal voorlezen:
‘Het huis van de familie van Casper ten Boom diende tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland als schuilplaats voor onderduikers. Dat was hun manier om hun christelijke geloof in praktijk te brengen. Vier gezinsleden betaalden hiervoor met hun leven. Corrie ten Boom en haar zus, Betsie, brachten verschrikkelijke maanden in het beruchte concentratiekamp Ravensbrück door. Betsie overleed daar – Corrie overleefde het.
In Ravensbrück ondervonden Corrie en Betsie dat God ons helpt vergeven. Na de oorlog was Corrie vastbesloten om die boodschap door te geven. Op een keer had ze net een groep in Duitsland toegesproken die onder de vernietigende gevolgen van de oorlog leden. Haar boodschap was: “God vergeeft.” Toen kwam het moment dat de getrouwheid van Corrie ten Boom zegen bracht.
‘Er kwam een man op haar af. Ze herkende hem als een van de wreedste bewakers in het kamp. Hij zei: “U noemde Ravensbrück in uw voordracht. “Ik was een van de bewakers daar. […] Maar ik ben sindsdien […] christen geworden.” Hij legde uit dat hij God om vergeving had gevraagd voor de wreedheden die hij begaan had. Hij stak zijn hand uit en vroeg: “Wilt u mij vergeven?”
‘Corrie ten Boom zei daarop:
‘“Hij kan daar niet veel seconden met uitgestoken hand hebben gestaan. Maar mij schenen die als uren toe waarin ik met het moeilijkste worstelde dat ik ooit had hoeven doen.
‘“[…] De boodschap dat God vergeeft […] heeft een voorwaarde: dat we vergeven wie ons hebben kwaad gedaan. […]
‘“Help mij!” bad ik in stilte. “Ik kan mijn hand optillen. Dat lukt me nog wel. Maar wilt U mij het gevoel erbij geven.”
‘“[…] Houterig, mechanisch, legde ik mijn hand in zijn uitgestrekte hand. Terwijl ik dat deed, gebeurde er iets ongelooflijks. De stroom begon in mijn schouder, liep door mijn arm en sprong naar onze ineengeslagen handen over. Op dat moment leek deze genezende warmte mijn hele wezen te vervullen. Ik moest ervan huilen.
‘“Ik vergeef je, broeder!” riep ik uit. “Met heel je hart.”
“We hielden elkaars hand een moment lang vast, de voormalige bewaker en de voormalige gevangene. Ik had Gods liefde nooit zo intens gevoeld als toen.” [Corrie ten Boom, Tramp for the Lord (1974), 54–55.]’ (Zie Keith B. McMullin, ‘Het pad van onze plicht’, Liahona, mei 2010, 13.)
Stel na het verhaal de volgende vraag:
-
Wat raakt jullie in dit verhaal?
Laat een cursist Leer en Verbonden 98:39–40 voorlezen. Laat de klas op de wet van de Heer inzake vergiffenis letten.
-
Wat moeten we volgens deze verzen doen als iemand om vergeving vraagt?
-
Hoe vaak moeten we iemand die zich bekeert en ons om vergeving vraagt volgens vers 40 vergeven? (‘Tot zeventig maal zeven keer toe’ geeft aan dat we anderen steeds weer dienen te vergeven als ze zich bekeren en ons om vergeving vragen nadat ze ons iets aangedaan hebben. Hoewel we moeten vergeven, betekent dat niet dat we maar moeten toelaten dat anderen ons iets aandoen.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 98:41–43 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer de heiligen leerde aangaande vijanden die zich niet wilden bekeren. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Waarom zou begrip van die beginselen voor de heiligen in Missouri van belang geweest zijn?
-
Hoe zou je de wet van de Heer inzake vergiffenis samenvatten? (Maak de cursisten het volgende gebod duidelijk: de Heer heeft ons geboden onze vijanden te vergeven. Zet dit gebod onder het kopje De wet van de Heer inzake vergiffenis op het bord.)
-
Waarom moeten we anderen vergeven, ook als ze niet om vergeving vragen?
Vat Leer en Verbonden 98:44–48 samen. Leg uit dat de Heer beloofde dat de vijanden van de heiligen zijn wraak zouden ontlopen als zij zich bekeerden. (Noot: de zinsnede ‘zult u hem niet vergeven’ in vers 44 betekent dat de overtreder voor zijn daden verantwoordelijk gehouden moet worden. Er wordt niet mee bedoeld dat de heiligen blijvende vijandige gevoelens moeten koesteren.)
Spoor de cursisten tot besluit aan de wet van de Heer inzake vergiffenis te volgen. Laat ze vergeven wie hun of hun dierbaren iets aangedaan hebben.