Seminarie en instituut
Les 151: De oorlog in Utah en het bloedbad bij Mountain Meadows


Les 151

De oorlog in Utah en het bloedbad bij Mountain Meadows

Inleiding

In de jaren 1850 leiden spanningen en communicatiestoornissen tussen Heiligen der Laatste Dagen en overheidsfunctionarissen van de Verenigde Staten tot de oorlog in Utah van 1857–1858. In september 1857 breekt er ook een conflict uit tussen enkele Heiligen der Laatste Dagen en emigranten in een huifkarrenkonvooi dat door Utah trekt. Uit woede en angst richten enkele Heiligen der Laatste Dagen in het zuiden van Utah een bloedbad aan onder ongeveer 120 emigranten die op weg naar Californië zijn. Deze gruweldaad staat nu bekend als het bloedbad bij Mountain Meadows.

Lessuggesties

Spanningen tussen Heiligen der Laatste Dagen en de Amerikaanse overheid nemen toe

Leg uit dat president Brigham Young op 24 juli 1857 met een groep heiligen hun aankomst tien jaar eerder in de Salt Lake Valley aan het vieren was toen het eerdere bericht bevestigd werd dat er een leger naar Salt Lake City onderweg was. Jaren daarvoor hadden meningsverschillen en communicatiestoornissen tot toenemende spanningen tussen de Heiligen der Laatste Dagen en ambtenaren van de Amerikaanse overheid geleid. De heiligen wilden geregeerd worden door leiders die ze zelf gekozen hadden en ze hadden de door de federale overheid benoemde ambtenaren, die andere waarden hadden, afgewezen. Sommige federale ambtenaren waren daardoor van mening dat ze tegen de Amerikaanse overheid in opstand kwamen. Zonder goedkeuring van het Congres stuurde de Amerikaanse president James Buchanan ongeveer 1.500 militairen naar Salt Lake City om de inwoners van Utah te dwingen nieuwe overheidsambtenaren te aanvaarden.

  • Als je in 1857 lid van de kerk was geweest en had gehoord dat er een groot leger in aantocht was, wat zou er dan door je heen zijn gaan? (Mogelijke antwoorden: de heiligen waren eerder met geweld uit Ohio, Missouri en Illinois verdreven; velen waren waardevolle bezittingen en hun land kwijtgeraakt; en sommigen waren bij die vervolging gedood of waren later aan de gevolgen overleden. Het nieuws van het naderende leger voedde de angst dat iets dergelijks ook in Utah zou kunnen plaatsvinden.)

Vraag een cursist om de volgende alinea voor te lezen:

In toespraken tot de heiligen beschreven president Young en andere kerkleiders de naderende troepen als vijanden. President Young riep de heiligen al jaren op om graan op te slaan en zette die oproep wederom kracht bij, zodat ze te eten hadden in het geval ze voor de troepen moesten vluchten. Als gouverneur van het territorium Utah gaf hij de militie tevens de opdracht zich voor te bereiden om het territorium te verdedigen.

Er breekt een conflict uit tussen enkele Heiligen der Laatste Dagen en emigranten in een huifkarrenkonvooi

Laat een kaart zien zoals die hier is afgebeeld of teken er een op het bord. Laat een cursist de volgende twee alinea’s voorlezen:

map, western U.S.

Een huifkarrenkonvooi met emigranten dat vanuit Arkansas westwaarts naar Californië trok, kwam Utah net binnen op het moment dat de Heiligen der Laatste Dagen voorbereidingen troffen om het territorium tegen de naderende Amerikaanse troepen te verdedigen. Sommige lieden in het huifkarrenkonvooi raakten gefrustreerd omdat het maar niet lukte om het zo broodnodige graan te kopen van de heiligen, die de opdracht hadden gekregen hun graan te bewaren. De emigranten kwamen ook in conflict met heiligen die niet wilden dat de paarden en runderen van het konvooi voedsel en water namen die de heiligen voor hun eigen dieren nodig hadden.

De gemoederen liepen hoog op in Cedar City, de laatste nederzetting in Utah op de route naar Californië. Er deden zich confrontaties voor tussen sommige lieden in het huifkarrenkonvooi en enkele Heiligen der Laatste Dagen. Sommige emigranten in het konvooi dreigden zich bij de naderende overheidstroepen tegen de heiligen aan te sluiten. Hoewel de aanvoerder van het huifkarrenkonvooi zijn metgezellen terechtwees voor die dreigementen, beschouwden sommige leiders en kolonisten in Cedar City de emigranten als vijanden. Het huifkarrenkonvooi trok ongeveer een uur na aankomst in het stadje alweer verder, maar sommige kolonisten en leiders in Cedar City wilden de mannen die hen hadden beledigd achtervolgen en bestraffen.

Vraag de cursisten wanneer ze met iemand of een groep mensen een conflict hebben meegemaakt. Vraag een cursist 3 Nephi 12:25 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op een beginsel dat volgens Jezus Christus als leidraad kan dienen als we op gespannen voet met anderen staan.

  • Wat betekent het om ‘vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk’ te komen?

Laat een cursist desgewenst de volgende uitspraak voorlezen om de cursisten deze zinsnede duidelijk te maken:

Ouderling David E. Sorensen van de Zeventig heeft gezegd dat de zinsnede ‘kom vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk’ ons ertoe aanspoort ‘onze meningsverschillen snel op te lossen, zodat ze niet uit de hand lopen en tot lichamelijk of geestelijk geweld leiden.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’, Liahona, mei 2003, 11.)

  • Hoe zou je de lering van de Heiland in 3 Nephi 12:25 in je eigen woorden samenvatten? (Terwijl de cursisten antwoorden, zet u het volgende of een eender beginsel op het bord: Als we conflicten met anderen op de wijze van de Heer oplossen, kunnen we de schadelijke gevolgen van onenigheid vermijden.)

  • Hoe had gehoorzaamheid aan het beginsel in 3 Nephi 12:25 de heiligen kunnen helpen die onenigheid met leden in het huifkarrenkonvooi kregen?

Leg uit dat de heiligen hun conflict met de emigranten niet op de wijze van de Heer oplosten en dat de situatie daardoor veel ernstiger werd. Isaac Haight, de burgemeester van Cedar City, majoor van de militie en ringpresident, vroeg de militiecommandant, die in de nabijgelegen nederzetting Parowan woonde, toestemming om de militie bijeen te roepen met de bedoeling de schuldigen uit het huifkarrenkonvooi ter verantwoording te roepen. De militiecommandant, William Dame, gaf Isaac Haight de raad om de dreigementen van de emigranten te negeren. Isaac Haight en andere leiders in Cedar City sloegen die raad echter in de wind en besloten enkele indianen uit de streek over te halen om de emigranten een lesje te leren door het huifkarrenkonvooi aan te vallen en hun vee te stelen. Isaac Haight vroeg John D. Lee, een kerklid en majoor van de plaatselijke militie, die aanval te leiden. Ze beraamden een plan om de indianen er later de schuld van te geven.

  • Wat hadden de leiders in Cedar City moeten doen na de raad van William Dame om de militie niet in te zetten? Wat deden ze nadat ze die raad in de wind hadden geslagen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: Als we raad om het goede te doen in de wind slaan, zullen we sneller verkeerde keuzes maken.)

Wijs erop dat deze mannen in strijd met hun priesterschapsplichten handelden. Laat een cursist Leer en Verbonden 121:36–37 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en de waarschuwing van de Heer op te zoeken aan priesterschapsdragers die onrechtvaardig handelen.

  • Welke waarschuwing geeft de Heer aan priesterschapsdragers die hun zonden willen bedekken of onrechtvaardig handelen?

Lees de volgende alinea’s of vat ze samen en laat de cursisten opletten hoe de leiders in Cedar City steeds meer verkeerde keuzes maakten nadat ze de ontvangen raad in de wind geslagen hadden.

Isaac Haight legde het plan om het huifkarrenkonvooi aan te vallen voor aan een raad met plaatselijke leiders in de kerk en vertegenwoordigers van de gemeenschap en de militie. Sommige leden van de raad keurden het plan sterk af en vroegen Haight of hij president Brigham Young over de kwestie had geraadpleegd. Haight zei van niet en stemde ermee in een boodschapper, James Haslam, naar Salt Lake City te sturen met een brief waarin de situatie werd uitgelegd en er om nadere aanwijzingen werd gevraagd. Aangezien Salt Lake City zo’n 400 kilometer van Cedar City af ligt, zou de boodschapper te paard in het gunstigste geval ongeveer een week nodig hebben om Salt Lake City te bereiken en met president Youngs instructies naar Cedar City terug te keren.

Kort voordat Isaac Haight zijn brief met de boodschapper wegstuurde, viel John D. Lee met een groep indianen het kamp van de emigranten aan op een plek die Mountain Meadows werd genoemd. Lee leidde de aanval maar verhulde zijn identiteit zodat het leek dat alleen de indianen erbij betrokken waren. Sommige emigranten werden gedood of raakten gewond, en de rest verweerde zich tegen de aanvallers en wist Lee en de indianen terug te dringen. De emigranten plaatsten ter bescherming hun huifkarren snel in een dichte cirkel, of kraal. Er volgden tijdens een beleg van vijf dagen nog twee aanvallen op het huifkarrenkonvooi.

Op een gegeven moment zagen militieleden uit Cedar City twee emigranten die zich buiten de huifkarrencirkel bevonden. De militieleden schoten op hen, waarbij er één werd gedood. De andere man ontsnapte en berichtte aan het huifkarrenkamp dat blanke mannen bij de aanvallen tegen hen betrokken waren. Het bedrog van de mannen die de aanvallen heimelijk beraamd hadden, werd nu aan de kaak gesteld. Mochten de emigranten naar Californië doorreizen, dan zou het nieuws zich verspreiden dat Heiligen der Laatste Dagen verantwoordelijk waren voor de aanval op het huifkarrenkonvooi. De samenzweerders vreesden dat dit nieuws negatieve gevolgen voor henzelf en hun medeleden zou opleveren.

  • Wat bracht het besluit om de raad van de militiecommandant in de wind te slaan teweeg?

  • Welke keuzes hadden de verantwoordelijken van de aanvallen op dat moment? (Ze konden bekennen wat ze hadden gedaan en de gevolgen ondergaan, of ze konden proberen hun misdaden en zonden te bedekken. Zie LV 121:37.)

  • Wat hadden zij moeten doen?

Laat de cursisten over de volgende vragen nadenken:

  • Wat doe je als je iets verkeerds doet? Beken je wat je verkeerd hebt gedaan en draag je de gevolgen, of probeer je de zonde door bedrog te bedekken?

Enkele Heiligen der Laatste Dagen beramen en richten het bloedbad bij Mountain Meadows aan

Leg uit dat de kerkleden die bij de aanvallen tegen de emigranten betrokken waren ervoor kozen om te proberen hun zonden te bedekken. Vraag de klas te luisteren naar wat er als gevolg van die keuze gebeurde terwijl u de volgende alinea’s voorleest of samenvat:

In een poging om te voorkomen dat het nieuws zich zou verspreiden dat Heiligen der Laatste Dagen betrokken waren bij de aanvallen op het huifkarrenkonvooi, beraamden Isaac Haight, John D. Lee en andere lokale kerk- en militieleiders een plan om alle resterende emigranten, op kleine kinderen na, te vermoorden. John D. Lee bracht dit plan ten uitvoer door naar de emigranten te gaan. Hij zei dat de militie hen tegen verdere aanvallen zou beschermen en veilig terug naar Cedar City zou begeleiden. Toen de emigranten naar Cedar City liepen, keerden de militieleden zich om en schoten op hen. Enkele indianen kwamen uit hun schuilplaats gesneld om aan de aanval mee te doen. Van de ongeveer 140 emigranten in het huifkarrenkonvooi bleven slechts 17 kleine kinderen gespaard.

Twee dagen na het bloedbad kwam James Haslam in Cedar City aan met president Youngs antwoordbrief, waarin hij de plaatselijke leiders opdroeg het huifkarrenkonvooi met rust te laten. ‘Toen Haight Youngs woorden las, huilde hij als een kind en kon hij alleen de woorden uitbrengen: “Te laat, te laat.”’ (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, Ensign, september 2007, 20.)

Leg uit dat de keuzes van sommige kerkleiders en kolonisten in het zuiden van Utah tot het tragische bloedbad bij Mountain Meadows leidden. Leiders van de kerk en het territorium in Salt Lake City losten in 1858 het conflict met de Amerikaanse overheid daarentegen door vredesbesprekingen en onderhandelingen op. Tijdens dit conflict – later de oorlog in Utah genoemd – was er wel sprake van schermutselingen maar nooit van veldslagen tussen de troepen van de Verenigde Staten en de militieleden van Utah.

  • Hoe zou je de keuzes samenvatten die tot het bloedbad bij Mountain Meadows leidden?

  • Welke beginselen kunnen wij uit deze tragedie leren? (Mogelijke antwoorden: als we ervoor kiezen onze zonden te bedekken, kan dat tot nog meer zonden leiden. Als we ervoor kiezen onze zonden te bedekken, zullen we daar spijt van krijgen en leed door ondervinden.)

Leg uit dat het bloedbad bij Mountain Meadows niet alleen de dood van ongeveer 120 slachtoffers tot gevolg had, maar ook veel leed veroorzaakte bij de overlevende kinderen en andere familieleden van de slachtoffers. De Paiute-indianen kregen door de onterechte blaam voor de misdaad ook leed te verduren. Bovendien kampten degenen ‘die het bloedbad hadden aangericht de rest van hun leven met een vreselijk schuldgevoel en terugkerende nachtmerries over wat ze hadden gedaan en gezien’. (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, 20.)

Verzeker de cursisten ervan dat ze op een ingeslagen weg van verkeerde keuzes en zonde verder leed en spijt kunnen voorkomen door zich tot de Heer te wenden en zich van hun zonden te bekeren.

Leg uit dat een aantal plaatselijke Heiligen der Laatste Dagen verantwoordelijk was voor het plannen en aanrichten van het bloedbad bij Mountain Meadows, en dat sommige mensen door die gebeurtenis de hele kerk in een negatief daglicht zijn gaan zien.

  • Waarom is het belangrijk om te beseffen dat de verkeerde daden van sommige kerkleden de waarheid van het evangelie niet bepalen?

Laat een cursist het volgende citaat van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium voorlezen:

President Henry B. Eyring

‘Het evangelie van Jezus Christus dat wij aanhangen, verafschuwt het koelbloedig vermoorden van mannen, vrouwen en kinderen. Het bepleit vrede en vergeving. Wat lang geleden door leden van de kerk [bij Mountain Meadows] is gedaan, is een afschuwelijke en onvergeeflijke afwijking van christelijk onderricht en gedrag.’ (‘150th Anniversary of Mountain Meadows Massacre’, 11 september 2007, mormonnewsroom.org/article/150th-anniversary-of-mountain-meadows-massacre.)

Laat een cursist Helaman 5:12 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en op te zoeken wat wij kunnen doen om ons getuigenis te ontwikkelen en te behouden, zodat ons geloof in moeilijke tijden, wanneer we bijvoorbeeld vernemen dat kerkleden niet altijd volgens de leringen van Jezus Christus hebben geleefd, niet aan het wankelen wordt gebracht.

  • Wat kunnen we volgens Helaman 5:12 doen om ons getuigenis te ontwikkelen en te behouden? (Zet na de antwoorden van de cursisten desgewenst het volgende beginsel op het bord: We kunnen een sterk getuigenis ontwikkelen door ons geloof op het fundament van Jezus Christus te bouwen.)

Vraag ter illustratie van dit beginsel een cursist de volgende alinea voor te lezen:

‘James Sanders is de achterkleinzoon van […] een van de kinderen die het bloedbad overleefde [en is tevens lid van de kerk]. […] Broeder Sanders […] zei dat de informatie dat zijn voorouder bij het bloedbad was omgebracht “mijn geloof niet aantastte omdat het gebaseerd is op Jezus Christus, niet op enig persoon in de kerk”.’ (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, 21.)

  • Hoe kan ons geloof in Jezus Christus ons sterken wanneer we van voorvallen vernemen waarbij kerkleden niet volgens de leringen van de Heiland hebben geleefd?

  • Wat doe je om je geloof op het fundament van Jezus Christus te bouwen?

Getuig hoe belangrijk het is om de leringen van de Heiland na te leven en ons geloof op Hem en zijn evangelie te baseren. Laat de cursisten zich afvragen hoe ze hun geloof beter op het fundament van Jezus Christus kunnen bouwen. Moedig ze aan om dat ook te doen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Verantwoordelijkheid voor het bloedbad bij Mountain Meadows

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft het volgende gezegd over de verantwoordelijkheid voor het bloedbad bij Mountain Meadows:

President Henry B. Eyring

‘De verantwoordelijkheid voor het bloedbad lag bij de plaatselijke leiders van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in het gebied bij Mountain Meadows, die ook burgerlijke en militaire taken hadden, en bij leden van de kerk die op hun aanwijzing handelden. […]

‘Het lijdt geen twijfel dat de goddelijke gerechtigheid de verantwoordelijken voor het bloedbad een gepaste straf zal opleggen.’ (‘150th Anniversary of Mountain Meadows Massacre’, 11 september 2007, mormonnewsroom.org/article/150th-anniversary-of-mountain-meadows-massacre.)

Richard E. Turley jr., assistent-kerkhistoricus en -schrijver, heeft uitgelegd hoe de algemene leiders van de kerk uiteindelijk van het bloedbad op de hoogte raakten. Ook vatte hij de gevolgen samen die sommige daders moesten ondergaan.

Richard E. Turley jr.

‘Hoewel Brigham Young en andere kerkleiders in Salt Lake City al spoedig van het bloedbad op de hoogte werden gesteld, werden de mate van betrokkenheid van de kolonisten en de verschrikkelijke details van de misdaad hun na verloop van tijd steeds duidelijker. In 1859 onthieven zij ringpresident Isaac Haight en andere vooraanstaande kerkleiders in Cedar City die bij het bloedbad een rol hadden gespeeld. In 1870 excommuniceerden zij Isaac Haight en John D. Lee van de kerk.

‘In 1874 werden negen mannen wegens hun rol in het bloedbad door een territoriale grand jury aangeklaagd. De meesten van hen werden uiteindelijk gearresteerd, hoewel alleen Lee voor de misdaad werd berecht, veroordeeld en geëxecuteerd. Een andere aangeklaagde werd kroongetuige [hij legde vrijwillig getuigenis af en leverde bewijs tegen de andere gedaagden] en anderen probeerden jarenlang de arm der wet te ontlopen. Andere militieleden die het bloedbad hadden aangericht, kampten de rest van hun leven met een vreselijk schuldgevoel en terugkerende nachtmerries over wat ze hadden gedaan en gezien’. (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, Ensign, 20.)

Tijdlijn van gebeurtenissen rondom het bloedbad bij Mountain Meadows

Donderdag 3 september 1857: Een huifkarrenkonvooi van ongeveer 140 mensen, de meesten afkomstig uit Arkansas, trekt door Cedar City (Utah). Sommige lieden in het konvooi raken in conflict met enkele plaatselijke Heiligen der Laatste Dagen. Als enkele lieden in het huifkarrenkonvooi weigeren in te binden, vragen lokale leiders van de kerk en de gemeenschap in Cedar City toestemming aan William Dame, de militaire districtscommandant in het naburige Parowan, om de militie bijeen te roepen en de emigranten ter verantwoording te roepen.

Vrijdag 4 september 1857: William Dame stuurt bericht terug aan de leiders in Cedar City met de instructie geen actie tegen de emigranten te ondernemen. Isaac C. Haight en andere leiders in Cedar City beramen een plan om indianen in de buurt over te halen het huifkarrenkonvooi met emigranten aan te vallen. Haight vraagt John D. Lee uit het nabijgelegen Fort Harmony de aanval te leiden.

Zondag 6 september 1857: Isaac C. Haight presideert een raadsvergadering in Cedar City en stelt nog meer plaatselijke leiders op de hoogte van het plan om de emigranten aan te vallen. Sommige leiders opperen bezwaren tegen dit plan en halen Haight over een boodschapper, James Haslam, op pad te sturen om president Brigham Youngs raad in de kwestie te vernemen.

Maandag 7 september 1857: John D. Lee en indianen vallen het huifkarrenkonvooi met de emigranten bij Mountain Meadows aan. James Haslam gaat van Cedar City op weg naar Salt Lake City met een brief waarin om aanwijzingen van president Brigham Young wordt verzocht. Twee militieleden uit Cedar City vallen twee emigranten aan die zich buiten de huifkarrencirkel bevonden. Eén emigrant blijft in leven en keert terug naar het konvooi met het bericht dat plaatselijke kolonisten de emigranten aanvallen.

Maandag 8 september 1857: enkele Heiligen der Laatste Dagen en indianen voeren nog twee aanvallen op het huifkarrenkonvooi uit. De emigranten weten hun positie met succes te verdedigen, maar mannen uit Cedar City doden nog twee mannen die proberen te ontsnappen en hulp te zoeken.

Woensdag 9 september 1857: Isaac C. Haight reist van Cedar City naar Parowan voor een onderhoud met William Dame. De raad in Parowan besluit dat de groep emigranten met rust gelaten moet worden en verder mag trekken, maar Haight blijft achter gesloten deuren bij Dame aandringen en krijgt van hem toestemming om de militie op te roepen de belegerde emigranten aan te vallen.

Donderdag 10 september 1857: Isaac C. Haight keert naar Cedar City terug en beraadslaagt met plaatselijke leiders. Ze geven opdracht om alle emigranten te doden, met uitzondering van de kleine kinderen. James Haslam komt in Salt Lake City aan, overhandigt de brief van Haight en begint aan de terugreis naar Cedar City met het antwoord van president Young.

Vrijdag 11 september 1857: Lokale militieleden lokken de overgebleven emigranten uit hun kamp. De militie en indianen vallen aan en doden de emigranten, met uitzondering van 17 kleine kinderen.

Zondag 13 september 1857: James Haslam keert terug uit Salt Lake City met Brigham Youngs schriftelijke instructie om de emigranten met rust te laten.

1859: Federale ambtenaren halen de overlevende kinderen op en brengen ze terug naar familieleden in Arkansas.

1870: President Brigham Young verneemt meer details over het bloedbad en excommuniceert Isaac C. Haight en John D. Lee.

1874: Negen mannen worden wegens hun rol in het bloedbad door een territoriale grand jury aangeklaagd.

1875: John D. Lee is de enige dader die wordt berecht, maar de jury blijft onbeslist in de zaak.

1876: John D. Lee wordt opnieuw berecht en veroordeeld voor moord wegens zijn rol in het bloedbad.

Vrijdag 23 maart 1877: John D. Lee wordt bij Mountain Meadows door een vuurpeloton geëxecuteerd.

De oorlog in Utah

Halverwege 1857 vernamen kerkleiders geruchten dat de federale overheid mogelijk Brigham Young wilde vervangen door een nieuwe gouverneur van het territorium Utah, met steun van een forse federale troepenmacht. Die geruchten werden op 24 juli bevestigd door Heiligen der Laatste Dagen die vanuit het oosten naar Salt Lake City waren gekomen. (Zie Ronald W. Walker, Richard E. Turley jr. en Glen M. Leonard, Massacre at Mountain Meadows: An American Tragedy [2008], 30.) Abraham Smoot, Judson Stoddard en Orrin Porter Rockwell kwamen op 23 juli in Salt Lake City aan met het bericht dat het leger in aantocht was. De volgende dag gingen ze met dat bericht naar de Big Cottonwood Canyon, waar Brigham Young en veel heiligen het feit vierden dat de pioniers tien jaar eerder in de Salt Lake Valley waren aangekomen. (Zie Church History in the Fulness of Times Student Manual, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 369–370.)

President Brigham Young en andere kerkleiders dachten dat het naderende federale leger vijandige bedoelingen had. Begin augustus 1857 kondigden kerkleiders aan dat ze zouden proberen het leger te verhinderen of te vertragen om het gebied Utah te betreden. Op 15 september 1857 kondigde Brigham Young de krijgswet af in het gebied. Hij ‘beval het Nauvoo Legion om zich op de invasie voor te bereiden. In bijna alle nederzettingen in Utah werden voorbereidingen getroffen om zich te verdedigen. Hij gaf de bisschoppen de opdracht om alles te verbranden als er inderdaad oorlog zou uitbreken.’ (Church History in the Fulness of Times Student Manual, 371.)

De leden van het Nauvoo Legion [de naam die de Utah Territorial Militia had aangenomen] werden eropuit gestuurd om het federale leger lastig te vallen. ‘De [leden van het legion] staken in totaal 74 huifkarren in brand, met voldoende goederen om het grote leger drie maanden te onderhouden. Ze vingen ook veertienhonderd van de tweeduizend koeien die de expeditie vergezelden.’ (Church History in the Fulness of Times Student Manual, 374.) Daardoor werd het leger tot het voorjaar van 1858 uit de Salt Lake Valley gehouden.

In maart 1858 gaf Brigham Young de heiligen opdracht om alle nederzettingen in het noorden van Utah te evacueren. De heiligen ‘verborgen alle stenen die voor de bouw van de Salt Laketempel waren uitgehakt en bedekten het fundament zodat het op een geploegd veld leek en niet vernield zou worden.’ (Church History in the Fulness of Times Student Manual, 376.) Huizen en andere gebouwen in Salt Lake City werden met stro gevuld zodat ze in brand konden worden gestoken en niet door het leger konden worden bewoond. Ruim dertigduizend heiligen trokken naar Provo en andere plaatsen in het midden en zuiden van Utah, waar andere kerkleden hen onderdak verleenden en voor hen zorgden.

Leiders van de kerk en het territorium in Salt Lake City losten het conflict met de Amerikaanse overheid door vredesbesprekingen en onderhandelingen op. In april 1858 heetten de leiders van de kerk Alfred Cumming, de nieuwe gouverneur van het gebied, welkom in Salt Lake City. Brigham Young overhandigde de territoriale verslagen en zegel aan de nieuwe gouverneur en bouwde een vriendelijke relatie met hem op. Begin juni arriveerden boodschappers van president James Buchanan in Salt Lake City met een amnestieregeling voor de Heiligen der Laatste Dagen. De kerkleiders accepteerden deze amnestie, waardoor zij werden vrijgesproken van hun overvallen op de goederen van het leger. Op 26 juni trok het leger de stille en bijna verlaten stad binnen. Omdat de troepen de bezittingen van de heiligen met rust lieten, staken de achtergebleven heiligen de gebouwen niet in brand. Nadat ze enkele dagen in de stad waren gebleven, vertrok het leger en vestigde een nieuwe buitenpost zo’n 77 kilometer ten zuidwesten van Salt Lake City, en noemde het Camp Floyd. Op 1 juli 1858 gaf Brigham Young de heiligen de opdracht om terug te keren naar hun huizen in het noorden van Utah. (Zie Church History in the Fulness of Times Student Manual, 375–377.)

Wat is er met de kinderen van de emigranten gebeurd die het bloedbad overleefd hadden?

Enkele Heiligen der Laatste Dagen namen de zorg op zich van de kinderen van de emigranten die het bloedbad overleefd hadden. In 1859 namen federale ambtenaren deze kinderen onder hun hoede en brachten ze naar familieleden in Arkansas.

Hebben emigranten in het huifkarrenkonvooi indianen vergiftigd?

Richard E. Turley jr., assistent-kerkhistoricus en -schrijver, heeft uitgelegd:

Richard E. Turley jr.

‘Sommige traditionele geschiedkundige verhalen in Utah over wat er bij Mountain Meadows is gebeurd, gaan ervan uit dat ook vergiftiging het conflict heeft aangewakkerd – dat de emigranten uit Arkansas met opzet een bron en karkas van een os in de buurt van het plaatsje Fillmore in het midden van Utah hadden vergiftigd, wat ziekte en dood onder lokale indianen tot gevolg had. Volgens dit verhaal werden de indianen woedend en volgden zij de emigranten naar Mountain Meadows, waar ze de gruweldaden ofwel op eigen houtje pleegden of bange mormoonse kolonisten dwongen aan de aanval mee te doen. Historisch onderzoek toont aan dat die verhalen niet kloppen.

‘Wat wel klopt is dat een deel van het vee van de emigranten tijdens de tocht doodging, ook nabij Fillmore, maar dat het vee vermoedelijk stierf aan een ziekte die veestapels in de jaren 1850 onderweg teisterde. Mensen liepen de ziekte op van besmette dieren via snijwonden of zweren, of door het besmette vlees te eten. Zonder deze hedendaagse kennis legde men de oorzaak van het probleem bij vergiftiging.’ (‘The Mountain Meadows Massacre‘, Ensign, september 2007, 16.)

Betreurenswaardige daden door leden van de kerk

Het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium kan ons helpen inzien hoe we moeten reageren als we iets over verkeerde daden van kerkleiders vernemen:

President Dieter F. Uchtdorf

‘Eerlijk gezegd is het voorgekomen dat leden en leiders in de kerk gewoonweg vergissingen hebben begaan. Er zijn wellicht dingen gezegd of gedaan die niet in overeenstemming waren met onze waarden, beginselen of leer.

‘Ik veronderstel dat de kerk alleen volmaakt zou zijn als zij wordt geleid door volmaakte mensen. God is volmaakt en zijn leer is zuiver. Maar Hij werkt door ons – zijn onvolmaakte kinderen – en onvolmaakte mensen begaan vergissingen. […]

‘En zo is het altijd geweest en het zal zo zijn tot de volmaakte dag, wanneer Christus persoonlijk op aarde regeert.

‘Het is betreurenswaardig dat sommigen gestruikeld zijn door de vergissingen van mensen. Maar desondanks is de eeuwige waarheid van het herstelde evangelie, die in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wordt gevonden, niet aangetast, verzwakt of vernietigd.’ (‘Kom, voeg u bij ons’, Liahona, november 2013, 22–23.)

Bloedbad bij Mountain Meadows

Ga voor meer informatie over het bloedbad bij Mountain Meadows naar Gospel Topics op LDS.org en zoek naar ‘The Mountain Meadows Massacre’.