Thuisseminarieles
Opvolging in het presidentschap, het vertrek uit Nauvoo en de trek naar het westen (unit 30)
Inleiding
In deze les gaan de cursisten inzien dat ze geloof oefenen als ze de raad en leiding van onze kerkleiders volgen. Ze leren ook dat de Heer ze zal zegenen als ze anderen in nood bijstaan en het pad voor hen bereiden.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 136:1–18
De Heer adviseert de heiligen om zich te organiseren en zich voor te bereiden om hun reis naar het westen voort te zetten
Blinddoek een cursist en plaats hem of haar aan een zijkant van het lokaal. Verplaats dan enkele voorwerpen. Doe dat met enig geluid zodat de cursist weet dat er voorwerpen zijn verplaatst. Laat de geblinddoekte cursist een klasgenoot kiezen die hem of haar aanwijzingen geeft om naar de andere kant van het lokaal te gaan. Als de persoon iemand kiest, vraagt u:
-
Waarom heb je die persoon uitgekozen?
-
Wat voor invloed heeft ons vertrouwen in een ander op de manier waarop we zijn of haar aanwijzingen volgen?
Laat de gids de geblinddoekte cursist aanwijzingen geven om veilig naar de andere kant van het lokaal te gaan. Laat de twee cursisten daarna naar hun plaats terugkeren.
Laat een cursist de volgende alinea over de uittocht van de heiligen uit Nauvoo voorlezen. Laat de klas opletten in welke opzichten de ervaring van de heiligen te vergelijken valt met de cursist die geblinddoekt met aanwijzingen naar de andere kant van het lokaal moest gaan.
Onder bedreiging van geweld door plaatselijke bendes begonnen de heiligen in februari 1846 Nauvoo te verlaten en door de staat Iowa naar het westen te trekken. ‘Nauvoo verlaten was een geloofsdaad van de heiligen. Ze vertrokken zonder precies te weten waar ze heengingen of wanneer ze op de nog onbekende plaats van bestemming zouden aankomen. Ze wisten alleen dat ze door hun vijanden uit de staat Illinois verdreven zouden worden en dat hun leiders een openbaring hadden ontvangen dat ze ergens in de Rocky Mountains terecht zouden komen.’ (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 309.)
-
Hoe valt de ervaring van de heiligen die Nauvoo moesten verlaten te vergelijken met de cursist die geblinddoekt naar de andere kant van het lokaal moest gaan?
-
Wat kunnen we leren van de heiligen die Nauvoo moesten verlaten? (De antwoorden van de cursisten dienen het volgende beginsel te omvatten: we oefenen geloof als we de raad en leiding van onze kerkleiders volgen. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)
Laat de cursisten kaart 6 (‘Westwaartse beweging van de kerk’) in het gedeelte met kaarten over de geschiedenis van de kerk opslaan en Nauvoo en Winter Quarters opzoeken. Leg uit dat de bijna vijfhonderd kilometer lange tocht door Iowa van de heiligen die in februari 1846 Nauvoo verlieten vanwege de overvloedige regen en het gebrek aan levensmiddelen vier maanden duurde. Hun tempo werd door deze omstandigheden vertraagd en omdat ze meer dan vijfhonderd gezonde mannen waren kwijtgeraakt. Deze mannen, later het Mormoons Bataljon genoemd, hadden gehoor gegeven aan de oproep van president Brigham Young om zich bij het Amerikaanse leger aan te sluiten en geld te verdienen zodat arme kerkleden de reis naar het westen konden maken. Dat offer hielp op veel verschillende manieren, maar liet tijdens de reis ook veel gezinnen zonder echtgenoot en vader achter. Door het lage tempo besloten de kerkleiders om pas in het voorjaar van 1847 verder naar het westen te trekken. Ze gaven de heiligen de raad om zich voor de winter te vestigen. Een van de grootste nederzettingen, Winter Quarters, bevond zich aan de westkant van de Missouri, in het hedendaagse Nebraska.
Laat een cursist de volgende beschrijving van Winter Quarters en andere tijdelijke nederzettingen voorlezen:
Veel heiligen woonden in houten hutten en in schuilholen van wilgen en aarde. Veel mensen waren niet voldoende tegen het koude weer beschut. Ziekten als malaria, longontsteking, tuberculose, cholera en scheurbuik veroorzaakten veel leed en leidden tot de dood. Tegen het einde van de eerste winter waren er ruim zevenhonderd mensen in de kampen overleden. (Zie Ons erfgoed - beknopte geschiedenis van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen [1996], 71–72; De geschiedenis van de kerk in de volheid der tijden, 319–320.)
-
Als jullie bij de heiligen in Winter Quarters waren geweest, hoe zou je je dan gevoeld hebben als je wist dat je nog vele honderden kilometers moest reizen?
Wijs er eventueel op dat de rechtschapen heiligen zelfs in die periode van lijden en dood gezegend werden vanwege de verbonden die ze gesloten hadden. U kunt ook uitleggen dat de Heer grote zegeningen heeft beloofd aan wie in zijn dienst sterven (zie Alma 40:11–12; 60:13; LV 42:46).
Laat de cursisten in de inleiding van Leer en Verbonden 136 opzoeken waar deze openbaring werd gegeven en aan wie. Vraag ze naar hun bevindingen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 136:1 voorlezen.
-
Wat zouden de heiligen eraan hebben gehad om te weten dat de Heer zijn woord en wil aan hen zou blijven openbaren?
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 136:2–5 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de heiligen van de Heer moesten doen om zich op de rest van hun reis naar het westen voor te bereiden.
-
Hoe moesten de groepen georganiseerd worden?
-
Waarom was het volgens jullie nuttig om de heiligen in groepen met eigen leiders te organiseren? Hoe is dat te vergelijken met de manier waarop de kerk nu georganiseerd is? (Als de cursisten deze vragen hebben beantwoord, kunt u het volgende op het bord zetten: De Heer organiseert zijn heiligen in groepen zodat ieder de nodige leiding en zorg kan ontvangen.)
Leg uit dat veel gezinnen en personen door de ziekte en dood in Winter Quarters en de omliggende kampen financiële hulp nodig hadden om hun reis naar het westen voort te zetten.
Deel de cursisten in koppels op. Laat ze Leer en Verbonden 136:6–11 bestuderen en opletten hoe de heiligen voor de behoeftigen moesten zorgen. (Laat ze hun bevindingen desgewenst markeren.) Voordat de cursisten deze teksten lezen, legt u uit dat de heiligen niet allemaal tegelijk uit Winter Quarters vertrokken. De woorden ‘hen die moeten achterblijven in vers 6 verwijzen naar de mensen die in Winter Quarters en de omliggende kampen moesten achterblijven.
-
Uit welke woorden en zinsneden in de verzen 6–11 blijkt hoe de heiligen voor de behoeftigen moesten zorgen?
-
Welk woord in vers 7 verwijst naar de mensen die de weg voor anderen moesten bereiden? (Pioniers.)
Zet de volgende definitie op het bord.
-
Wat beloofde de Heer volgens vers 11 aan wie anderen in nood zouden helpen en de weg voor hen zouden bereiden? Wat kunnen wij hiervan leren? (Als de cursisten antwoord hebben gegeven, kunt u het volgende beginsel op het bord zetten: De Heer zal ons zegenen als wij anderen in nood helpen en de weg voor hen bereiden.)
-
Wie heeft het pad voor jou bereid zodat je de zegeningen van het evangelie kunt ontvangen?
Laat de cursisten over de volgende vraag nadenken. Vraag dan enkele cursisten om iets over hun antwoord te vertellen.
-
Hoe kunnen jullie een pionier zijn – anderen in nood helpen en de weg voor hen bereiden zodat zij de zegeningen van het evangelie kunnen ontvangen?
Geef tot slot uw getuigenis van de beginselen die u hebt behandeld. Moedig de cursisten aan om die beginselen in praktijk te brengen.
Volgende unit (De oorlog in Utah en het bloedbad bij Mountain Meadows, de totstandkoming van de Parel van grote waarde, Officiële verklaring 1 en Leer en Verbonden 138)
Als voorbereiding op hun studie volgende week laat u ze over de volgende vraag nadenken: Wat zijn enkele gevolgen als we onze zonden proberen te verbergen? In de volgende unit leren de cursisten over het tragische bloedbad bij Mountain Meadows. Die gebeurtenis deed zich voor toen sommige kerkleden hun zonden probeerden te verbergen. Ze leren ook over de vestiging van de heiligen in de Salt Lake Valley en de vooruitgang van de kerk daar.