Thuisseminarieles
Leer en Verbonden 88–89 (unit 19)
Inleiding
Door deze les gaan de cursisten inzien hoe waardevol het is om anderen in het evangelie te onderwijzen. Ze gaan elkaar in enkele beginselen onderwijzen die ze gedurende de week bestudeerd hebben. Die beginselen legde de Heer ook uit aan wie de school der profeten bijwoonden.
Lessuggesties
Noot: de cursisten bestudeerden de kerntekst in Leer en Verbonden 88:124 deze week. Ze kregen de aansporing mee om de tekst uit het hoofd te leren en in hun seminarie- en andere lessen in de kerk op te zeggen. Zo werden ze erop gewezen dat we leren en opgebouwd worden als we rechtschapen handelen en geen onrechtschapen gedrag meer vertonen. U kunt de cursisten hieraan herinneren en ze de tekst samen laten opzeggen. U kunt ze ook aanmoedigen om naar de raad in deze passage te leven.
Leer en Verbonden 88:70–117
De Heer geeft de ouderlingen van de kerk de opdracht om zich op een zending voor te bereiden. Ook openbaart Hij de gebeurtenissen rond zijn wederkomst
Laat een cursist voor de klas komen en een andere cursist iets eenvoudigs leren, zoals een stropdas strikken (of iets anders wat de andere cursist niet kan). Laat de cursisten de hand opsteken als ze iemand weleens les hebben gegeven of een vaardigheid hebben bijgebracht. Laat enkele cursisten die de hand hebben opgestoken, beschrijven wat ze wie hebben bijgebracht. Stel daarna de volgende vragen:
-
Wat heb je geleerd door je voor te bereiden en een ander iets bij te brengen?
-
Waarom leren we meer als we ons voorbereiden om een ander te onderwijzen dan wanneer we zelf onderwezen worden?
Herinner de cursisten eraan dat de Heer de openbaring in Leer en Verbonden 88 verspreid over meerdere dagen tussen eind december 1832 en begin januari 1833 aan een groep priesterschapsleiders gaf. Zij hadden gebeden om de wil van de Heer betreffende de vestiging van Zion te leren kennen. In deze openbaring noemt de Heer deze groep priesterschapsdragers ‘de eerste arbeiders in het laatste koninkrijk’ (LV 88:70, 74). Hij geeft ze de opdracht om zich te organiseren en naar school te gaan om zich voor te bereiden het evangelie in de hele wereld te verkondigen (zie LV 88:74, 84, 127).
Laat een cursist Leer en Verbonden 88:73–76 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat deze priesterschapsdragers van de Heer moesten doen om zich op het onderwijzen van anderen voor te bereiden.
-
Wat moesten deze ‘eerste arbeiders’ doen om zich op het onderwijzen van anderen voor te bereiden? (U kunt een cursist de antwoorden van de cursisten op het bord laten zetten.)
-
Hoe kunnen wij ons ‘organiseren’, ‘voorbereiden’ en ‘heiligen’ om het evangelie doeltreffender te verkondigen?
-
Waarom kunnen we het evangelie beter verkondigen als we van onze zonden gereinigd zijn?
Laat een cursist Leer en Verbonden 88:77–80 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat deze priesterschapsdragers van de Heer moesten doen toen ze bij elkaar kwamen. Laat de cursisten vertellen wat ze hebben gevonden.
-
Wat belooft de Heer aan hen die ijverig onderwijzen? (Hij belooft dat zijn genade bij hen zal zijn en dat ze volmaakter onderricht zullen worden in alles wat ze betreffende het koninkrijk van God moeten weten.)
-
Wat houdt het in dat de ‘genade’ van de Heer bij hen zou zijn (LV 88:78)? (De Heer zal ons helpen als wij ons best doen om het evangelie te leren en te verkondigen.)
-
Hoe zou je aan de hand van de verzen 77–78 een beginsel van onderwijs weergeven? (De cursisten kunnen uiteenlopende beginselen noemen. Zet na hun antwoorden de volgende beginselen op het bord: Als wij elkaar ijverig onderwijzen, zal de Heer ons een volmaakter begrip van zijn leer geven. Als we elkaar onderrichten, bereiden we ons voor om met anderen over het evangelie te praten.)
-
In welke opzichten zijn jullie het evangelie beter gaan begrijpen door het aan anderen uit te leggen?
-
Welke andere onderwerpen moeten we volgens vers 79 goed begrijpen? In welke opzichten zijn we door zo’n brede kennis in staat om anderen in het evangelie te onderwijzen?
Noot: de volgende activiteit is bedoeld voor groepen van vier cursisten die elkaar in koppels gaan lesgeven. Is uw klas te klein, dan kunt u de cursisten individueel laten lesgeven. U kunt ook de klas u een van de lessen laten geven en u de klas de andere les.
Leg de cursisten uit dat u ze wilt laten ervaren hoe belangrijk de twee beginselen van onderwijzen zijn die ze gevonden hebben. Deel de klas op in groepjes van vier cursisten. Laat twee cursisten in elk groepje zich samen met behulp van hun Schriften en Schriftendagboek voorbereiden om les te geven over Leer en Verbonden 88:63–68 aan de andere twee cursisten. Laat de twee andere cursisten zich samen voorbereiden om les te geven over de kerntekst in Leer en Verbonden 89:18–21 aan de eerste twee cursisten.
Geef een kopie van de volgende instructies aan elk groepje. Laat ze de instructies en verzen doorlezen en besluiten hoe ze de les gaan geven. (Moedig beide cursisten in elk koppel aan om aan het lesgeven deel te nemen.) Leg uit dat elk koppel zo’n acht tot tien minuten de tijd heeft om zich voor te bereiden en zo’n vijf minuten om de les te geven.
Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om zich voor te bereiden, laat u de koppels die Leer en Verbonden 88:63–68 toegewezen hebben gekregen de andere cursisten in hun groepje onderwijzen. Draai dan de rollen om en laat de koppels lesgeven die Leer en Verbonden 89:18–21 toegewezen hebben gekregen.
Wijs op het volgende beginsel op het bord nadat de cursisten elkaar onderwezen hebben: ‘Als wij elkaar ijverig onderwijzen, zal de Heer ons een volmaakter begrip van zijn leer geven.’ Stel daarna de volgende vragen:
-
In welke opzichten is jullie begrip van deze Schriftteksten vergroot doordat je anderen in de beginselen ervan hebt onderwezen?
-
Op welke manieren heb je de hulp van de Heer ondervonden?
Moedig de cursisten aan op gelegenheden te letten om anderen in het evangelie te onderwijzen. Getuig van de zegeningen die ze ontvangen als ze dat doen.
Volgende unit (Leer en Verbonden 90–97)
Laat de cursisten eventueel het volgende overdenken om ze op hun studie van de komende week voor te bereiden: Waar moet iemand aan voldoen om het aangezicht van de Heer te kunnen zien? Wat zijn de zegeningen van de ‘reinen van hart’ (LV 97:16) die naar de tempel gaan? Heb je je weleens afgevraagd wat God aanbidden inhoudt? Let bij je studie deze week op wie we aanbidden en hoe we aanbidden.