Les 106
Leer en Verbonden 101:43–101
Inleiding
Op 16 en 17 december 1833 ontvangt de profeet Joseph Smith een openbaring over de heiligen in Missouri. Zij hebben hun huis verlaten om aan vervolging te ontkomen. Veel heiligen zijn gedwongen om al hun bezittingen achter te laten. De openbaring die de profeet ontvangt, staat in Leer en Verbonden 101 en wordt in drie lessen in dit lesboek behandeld. De derde les gaat over de gelijkenis van de edelman en de olijfbomen. De Heer maakt daarmee zijn wil aangaande de verlossing van Zion duidelijk. De les bevat tevens de raad van de Heer dat de heiligen zich moeten blijven vergaderen (met een verwijzing naar zijn gelijkenis van de tarwe en het onkruid). Ook dienen ze naar schadeloosstelling te streven in verband met de tegen hen begane misdaden (met een verwijzing naar zijn gelijkenis van de vrouw en de onrechtvaardige rechter).
Lessuggesties
Leer en Verbonden 101:43–62
De Heer geeft de gelijkenis van de edelman en de olijfbomen
Zet op het bord: De gelijkenis van de …
Leg uit dat een gelijkenis ‘een eenvoudig verhaal [is] dat wordt gebruikt om een geestelijke waarheid of geestelijk beginsel te illustreren en te onderrichten. In een gelijkenis wordt een dagelijks voorwerp of een gewone gebeurtenis vergeleken met een waarheid.’ (Gids bij de Schriften, ‘Gelijkenis’, scriptures.lds.org.)
Vraag de cursisten welke gelijkenissen de Heiland tijdens zijn aardse bediening zoal aanhaalde. Ze noemen bijvoorbeeld de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan of de gelijkenis van de tien meisjes.
De cursisten gaan in deze les een gelijkenis bespreken die de Heiland bij monde van Joseph Smith gaf. Vul de zin op het bord als volgt aan: De gelijkenis van de edelman en de olijfbomen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:43 voorlezen. Laat de klas meelezen en op de boodschap van de Heer in deze gelijkenis letten. (Hij wilde het volk zijn wil ‘aangaande de verlossing van Zion’ duidelijk maken.) Laat een cursist Leer en Verbonden 101:44–45 voorlezen. Laat de klas meelezen en goed op de details van de gelijkenis letten. Stel de volgende vragen zodat u zeker weet dat de cursisten het verhaal begrijpen:
-
Wat moesten de dienstknechten van de edelman doen?
-
Waarom wilde de edelman wachters in zijn wijngaard? Waarom wilde hij een wachter op de toren?
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:46 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan in hoeverre de dienstknechten de instructies van de edelman opvolgden.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 101:47–50 doorlezen en wederom nagaan in hoeverre de dienstknechten de instructies van de edelman opvolgden.
-
In hoeverre volgden de dienstknechten de instructies op?
-
Waarom bouwden de dienstknechten de toren niet?
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:51 voorlezen. Laat de klas opletten wat de gevolgen waren omdat de dienstknechten de toren niet bouwden. Vraag ze naar hun bevindingen.
Lees Leer en Verbonden 101:52–54 aan de cursisten voor. Laat ze meelezen en op de woorden van de edelman tot zijn dienstknechten letten.
-
Waarom was de edelman volgens vers 54 ontsteld dat zijn dienstknechten geen toren gebouwd hadden?
-
Wat hebben de gebeurtenissen in deze gelijkenis te maken met wat de heiligen in Missouri overkwam?
Wijs de cursisten erop dat de Heer in juli 1831 de locatie voor een tempel in Independence (Missouri) in een openbaring aangewezen had (zie LV 57). Joseph Smith wijdde het bouwterrein voor de tempel in Independence op 3 augustus 1831. De heiligen deden echter niets om de tempel te bouwen. De Heer gebood de heiligen in Missouri op 2 augustus 1833 wederom een tempel te bouwen (zie LV 97).
-
Wat heeft de toren in de gelijkenis te maken met de tempel die de heiligen verzuimd hadden te bouwen?
-
Welke beginselen in deze gelijkenis kunnen we op onszelf toepassen? (Een gelijkenis heeft vaak meerdere betekenissen. De cursisten kunnen bijvoorbeeld het volgende beginsel noemen: als we de geboden van de Heer gehoorzamen, krijgen we de kracht om geestelijke en fysieke vijanden te weerstaan. Profeten fungeren als wachters op de toren. Zij waarschuwen ons voor naderend gevaar. Tempelwerk helpt ons de tegenstander te weerstaan.)
Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 101:55–62 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de edelman zijn dienstknecht opdroeg.
-
Wat moest de dienstknecht van de edelman doen? (Een leger verzamelen en de wijngaard terugwinnen.)
Leg uit dat de genoemde dienstknecht in vers 55 naar Joseph Smith verwijst (zie LV 103:21). Joseph Smith volgde het gebod van de Heer op. Hij richtte de groep Zionskamp op om het land Zion terug te winnen. Zionskamp komt in les 108 en 110 aan de orde.
Leer en Verbonden 101:63–75
De Heer spoort de heiligen aan hun vergadering voort te zetten
Leg uit dat de heiligen in Jackson County (Missouri) uit hun huizen verdreven waren. Toch gebood de Heer ze om zijn koninkrijk te blijven opbouwen. Laat een cursist Leer en Verbonden 101:63–64 voorlezen. Laat de klas opletten wat de Heer zou blijven doen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 101:65–66 doorlezen en op een gelijkenis letten waar de Heiland naar verwijst.
-
Waar staan de tarwe en het onkruid voor? (De tarwe staat voor de trouwe leden van de kerk. Het onkruid staat voor de goddeloze mensen van de wereld. Leg uit dat het genoemde onkruid aanvankelijk sterk op tarwe lijkt.)
Leg uit dat tarwe vroeger veilig in graanschuren werd opgeslagen. Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd: ‘De graanschuren zijn de heilige tempels.’ (‘Op eervolle wijze een naam en status behouden’, Liahona, mei 2009, 97.) Zet het volgende op het bord: graanschuren = heilige tempels.
-
Welke zegeningen krijgen we volgens deze gelijkenis als we naar de tempel gaan en daar dienen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we naar de tempel gaan, worden we beschermd en bereiden we ons op het eeuwige leven voor.)
-
Hoe kunnen tempelverordeningen en -verbonden ons beschermen en op het eeuwige leven voorbereiden?
Vraag enkele cursisten hoe de tempel hun en hun familie beschermd en voorbereid heeft. U kunt ook zelf van dit beginsel getuigen.
Vat Leer en Verbonden 101:67–75 samen. Leg uit dat de heiligen uit Jackson County (Missouri) verdreven waren. Toch gaf de Heer ze de raad om daar en in naburige county’s land te blijven kopen.
Leer en Verbonden 101:76–101
De Heer raadt de heiligen aan manieren te blijven zoeken om naar hun huizen in Missouri terug te keren
Leg uit dat de Heer de heiligen niet alleen vertelt dat ze land moeten kopen. Ze moeten ook ‘blijven aandringen op schadeloosstelling’ vanwege de daden van hun vervolgers (zie LV 101:76). Met andere woorden, Hij zei dat ze via het rechtsstelsel van de overheid om gerechtigheid moesten vragen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 101:76–80 voorlezen. Laat de klas meelezen en op het wettenstelsel letten dat de heiligen recht op hulp van overheidsvertegenwoordigers gaf.
-
De Heer had volgens deze verzen jaren eerder de grondwet van de Verenigde Staten gevestigd. Waarom wil Hij dat deze grondwet gehandhaafd blijft?
-
De Heer zei dat we met onze ‘morele keuzevrijheid’ onder meer ‘rekenschap verschuldigd [zullen] zijn van [onze] eigen zonden’ (LV 101:78). Waarom is rekenschap afleggen (verantwoordelijkheid voor onze daden dragen) een belangrijk aspect van keuzevrijheid? Wat zou je zeggen tegen iemand die zegt: ‘Ik mag doen en laten wat ik zelf wil’?
-
De Heer zegt dat niemand andermans slaaf dient te zijn. Waarom is het belangrijk dat mensen niet in slavernij verkeren?
Zet het volgende ter bespreking op het bord: God heeft ons morele keuzevrijheid, het vermogen om te kiezen, gegeven, maar we zijn …
Laat de cursisten deze uitspraak met behulp van Leer en Verbonden 101:78 aanvullen. (Maak het beginsel op het bord na de antwoorden van de cursisten als volgt af: God heeft ons morele keuzevrijheid, het vermogen om te kiezen, gegeven, maar we zijn rekenschap van onze keuzes verschuldigd.)
Leg uit dat de Heer de heiligen met een gelijkenis aanspoorde om de hulp van overheidsvertegenwoordigers te vragen. Laat een cursist de gelijkenis in Leer en Verbonden 101:81–84 voorlezen (zie ook Lukas 18:1–8). Laat de klas meelezen en overdenken hoe de gelijkenis op de heiligen in Missouri van toepassing was. Laat een andere cursist Leer en Verbonden 101:85–88 voorlezen. Vraag de cursisten hoe de Heiland de gelijkenis op die heiligen toepaste.
-
Wie zou de weduwe in die periode van de kerkgeschiedenis kunnen voorstellen? (Leden van de kerk.) Wie zou de rechter kunnen voorstellen? (De rechter kan rechters en overheidsvertegenwoordigers voorstellen, tot wie de heiligen zich voor hulp konden wenden. Hij kan ook onze hemelse Vader voorstellen, tot wie de heiligen bleven bidden.)
-
Wat moesten de heiligen volgens deze gelijkenis van de Heer doen?
Leg uit dat de heiligen zich tot plaatselijke rechters wendden maar niet de gehoopte steun kregen. Ze deden een beroep op Daniel Dunklin, de gouverneur van Missouri, en op Andrew Jackson, de president van de Verenigde Staten. Ze vroegen om bescherming en hulp zodat ze naar hun huizen en landerijen konden terugkeren. Beide leiders wezen hun verzoek om bijstand af. De heiligen deden ook een beroep op de wetgevende macht van Missouri, maar die weigerde elke hulp.
Verwijs naar het beginsel op het bord. Laat een cursist Leer en Verbonden 101:89–91 voorlezen. Laat de klas letten op de rekenschap die overheidsvertegenwoordigers zouden moeten afleggen als ze de heiligen niet hielpen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 101:92–95 doorlezen. Laat ze opletten wat de heiligen volgens de Heer voor hun overheidsvertegenwoordigers moesten doen.
-
Wat komen we in vers 92 over de Heer te weten? (Hij wil mensen niet straffen. Hij wil dat alle mensen zich bekeren zodat Hij barmhartig jegens hen kan zijn.)
Vat Leer en Verbonden 101:96–101 samen. Leg uit dat de Heer de heiligen de raad gaf hun eigendommen in Jackson County te houden, ook al mochten ze daar niet wonen. Hij beloofde dat ze daar eenmaal zouden kunnen wonen als ze goed leefden.
Getuig tot besluit van de beginselen die de cursisten besproken hebben.