Op 8 juli 1838 ontvangt de profeet Joseph Smith in Far West (Missouri, VS) de vier openbaringen die in Leer en Verbonden 117–120 staan. In de openbaring in Leer en Verbonden 117 gebiedt de Heer Newel K. Whitney en William Marks om hun zaken in Kirtland (Ohio, VS) snel af te handelen en de trouwe heiligen in Far West te vervoegen. De Heer zegt ook dat Oliver Granger het Eerste Presidium dient te vertegenwoordigen. Hij moet de eigendommen van de kerk verkopen en Joseph Smiths zaken afhandelen. In de openbaring in Leer en Verbonden 118 roept de Heer nieuwe apostelen om de afvalligen te vervangen. Hij roept alle leden van het Quorum der Twaalf Apostelen op zending naar Groot-Brittannië.
De Heer gebiedt William Marks en Newel K. Whitney om hun zaken snel af te handelen en Kirtland te verlaten
Laat de cursisten redenen opsommen waarom we een gebod van de Heer soms niet willen gehoorzamen. Zet hun antwoorden op het bord.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 117:1 doornemen en vaststellen aan wie deze openbaring gegeven was. Leg uit dat Newel K. Whitney de bisschop in Kirtland was. Hij was een succesrijk ondernemer en stelde veel van zijn bezit in dienst van de kerk. William Marks was op 17 september 1837 als gevolmachtigde van bisschop Whitney geroepen. Hij had een boekenwinkel.
Laat een cursist Leer en Verbonden 117:1–3 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen wat de Heer deze mannen gebood te doen. U kunt uitleggen dat talmen treuzelen betekent.
Wat gebood de Heer Newel K. Whitney en William Marks te doen? (Hij gebood ze hun zaken snel af te handelen en Kirtland te verlaten. Ze moesten vertrekken voordat de Heer sneeuw op de aarde zou zenden. Ze moesten dus binnen ongeveer vier maanden vertrokken zijn.)
Herinner de cursisten eraan dat de Heer de heiligen op 26 april 1838 geboden had om zich in Far West en omstreken te vergaderen (zie LV 115:17–18). Op 6 juli 1838 vertrok een groep van ruim vijfhonderd heiligen die het Kirtlandkamp genoemd werd uit Kirtland naar Missouri. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid van tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 178–179.)
Leg uit dat uit Leer en Verbonden 117:4–5 blijkt dat bisschop Whitney en William Marks te veel belang aan de eigendommen van de kerk in Kirtland hechtten. Door hun roeping als bisschop en gevolmachtigde van de bisschop hadden zij rentmeesterschap over die eigendommen. Laat een cursist vers 4 voorlezen. Vraag de klas om vast te stellen wat de Heer vroeg.
Zet de volgende vraag op het bord: Wat is eigendom voor Mij?
Wat betekent dat volgens jou?
Om te verduidelijken wat de Heer met de vraag in vers 4 bedoelde, laat u enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 117:5–8 voorlezen. Vraag de klas om na te gaan waarom de Heer ‘Wat is eigendom voor Mij?’ vroeg. (U kunt uitleggen dat ‘de vlakten van Olaha Shinehah’ het gebied rond Adam-ondi-Ahman in Missouri is.)
Wat betekent ‘begeren wat slechts een druppel is, en de gewichtigere zaken verwaarlozen’? (LV 117:8.) In welk opzicht waren de eigendommen in Kirtland slechts een ‘druppel’ vergeleken met de zegeningen die de Heer bisschop Whitney en president Marks kon geven? (Laat de cursisten deze vragen bespreken en zet dan dit beginsel op het bord: Als we materiële dingen begeren, gaan we belangrijkere zaken veronachtzamen.)
Laat de cursisten bedenken hoe ze de belangrijkste dingen meer aandacht kunnen schenken.
Vat Leer en Verbonden 117:10 samen door uit te leggen dat de Heer William Marks gebood om ook in Far West de kerk te leiden. De Heer zei ook dat als president Marks ‘in enkele dingen’ getrouw was, hij uiteindelijk ‘heerser [zou] zijn over vele’ (zie ook Mattheüs 25:23).
Laat een cursist Leer en Verbonden 117:11 voorlezen en vraag de klas na te gaan hoe de Heer Newel K. Whitney berispte. Als de cursist klaar is met lezen, legt u uit dat de Nikolaïeten een oude godsdienstige sekte waren. Ze beweerden christenen te zijn, maar dwaalden van de beginselen van het evangelie af om wereldse praktijken na te streven. (Zie Doctrine and Covenants Student Manual [Lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 290.)
Newel K. Whitney had besloten om zich op de eigendommen in Kirtland te concentreren in plaats van zich bij de heiligen te voegen. In welk opzicht was zijn gedrag vergelijkbaar met de praktijken van de Nikolaïeten?
Leg uit dat William Marks en Newel K. Whitney vanwege hun late vertrek uit Kirtland en de vervolgingen in Missouri niet in staat waren om zich bij de heiligen in Far West te voegen. Ze volgden echter de raad van de Heer op, bleven trouw en voegden zich later bij de heiligen in Nauvoo (Illinois, VS), waar William Marks als ringpresident en Newel K. Whitney als bisschop werkzaam waren.
De Heer draagt Oliver Granger op om het Eerste Presidium in zakelijke kwesties te vertegenwoordigen
Laat de cursisten op het bord verschillende roepingen of kerktaken zetten die ze kunnen krijgen.
Leg uit dat de Heer Oliver Granger gebood om uit Far West te vertrekken en naar Kirtland terug te keren om ‘zich ernstig [te] beijveren voor de verlossing van het Eerste Presidium van [zijn] kerk’ (LV 117:13). Die taak hield de verkoop van eigendommen van de kerk en het afhandelen van Joseph Smiths zaken in. Dat betekende dat de bijna blinde Oliver Granger offers moest brengen. Laat de cursisten Leer en Verbonden 117:12–15 in stilte lezen en nagaan welke zegeningen Oliver Granger van de Heer zou krijgen als hij zijn taak uitvoerde.
Welke zegeningen zou Oliver Granger ontvangen?
Wat vond de Heer van de offers die Oliver Granger zou brengen? (U moet misschien uitleggen dat de zinsnede ‘zijn offer zal Mij heiliger zijn dan zijn toename’ aangeeft dat Olivers offer voor de Heer belangrijker was dan het geld dat hij zou kunnen krijgen. Zet dit beginsel op het bord: De offers die we brengen als we de Heer dienen, zijn voor Hem heilig.)
Wijs de cursisten op de roepingen en taken op het bord. Vraag de cursisten wat voor offers die roepingen en taken van ons vergen.
Waarom is het belangrijk dat we ons uiterste best doen om een roeping of taak uit te voeren?
Leg uit dat Oliver Granger op 25 augustus 1841 in Kirtland stierf. Hij vertegenwoordigde het Eerste Presidium toen nog steeds in zakelijke aangelegenheden. Hoewel hij er niet volledig in slaagde de zaken van de kerk af te handelen, deed hij zijn best om de integriteit en goede naam van de kerk in stand te houden. Hij bleef de Heer en de profeet Joseph Smith trouw.
Vraag een cursist het volgende citaat van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen:
Afbeelding
President Boyd K. Packer
‘Wat deed Oliver Granger waardoor zijn naam in heilige herinnering zou worden gehouden? Eigenlijk niet veel. Het ging niet zozeer om wat hij deed, maar om wat hij was. […]
De Heer verwachtte niet dat Oliver volmaakt was, misschien niet eens dat hij zou slagen. […]
We kunnen niet verwachten dat we altijd zullen slagen, maar we moeten wel ons uiterste best doen.’ (‘Eén van deze mijn minste broeders’, Liahona, november 2004, 86.)
Waarom zijn onze offers heilig voor de Heer, zelfs als we het gevoel hebben dat we niet alles helemaal goed doen?
De Heer benoemt nieuwe apostelen en roept alle apostelen op zending
Leg uit dat de Heer op 8 juli 1838 vier nieuwe apostelen riep ter vervanging van Luke Johnson, Lyman E. Johnson, William E. McLellin en John F. Boynton, die afvallig geworden waren. Laat de cursisten Leer en Verbonden 118:3 in stilte doornemen en nagaan wat de Heer van de apostelen verlangde.
Wat gebood de Heiland de apostelen te doen?
Welke woorden en zinsneden in vers 3 beschrijven de manier waarop de apostelen het evangelie moesten verkondigen?
Zet deze onvolledige zin op het bord: Als we het evangelie op de manier van de Heer verkondigen, …
Zoek in vers 3 twee manieren waarop we de zin kunnen aanvullen. (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient deze beginselen te omvatten: als we het evangelie op de manier van de Heer verkondigen, zorgt Hij voor ons gezin. Als we het evangelie op de manier van de Heer verkondigen, bereidt Hij anderen voor om zijn boodschap te ontvangen.)
U kunt enkele cursisten laten vertellen hoe de zending van hun broer, zus of ander familielid hun tot zegen geweest is.
Vat Leer en Verbonden 118:4–5 samen door uit te leggen dat de Heer de leden van het Quorum der Twaalf Apostelen riep om ‘over de grote wateren te gaan’ (de Atlantische Oceaan) en daar zijn evangelie te prediken. Ze moesten op het tempelterrein in Far West hun zending beginnen. Ze zouden naar Groot-Brittannië op zending gaan.
Wanneer moesten de apostelen volgens vers 5 op zending vertrekken? Waar moesten ze vertrekken?
Leg uit dat de vervolging in Missouri de daaropvolgende maanden toenam. Uiteindelijk werden de heiligen uit de staat verdreven. Door die situatie was het voor de Twaalf gevaarlijk om het gebod van de Heer te gehoorzamen en in Far West bijeen te komen. Veel inwoners van Missouri verkondigden dat ze de vervulling van die openbaring zouden verhinderen. Maar de Twaalf waren vastbesloten om het gebod van de Heer te gehoorzamen. Op 26 april 1839 reisden de ouderlingen Brigham Young, Heber C. Kimball en Orson Pratt samen met de ouderlingen John E. Page en John Taylor, die pas als apostel geroepen waren (zie LV 118:6), ’s ochtends naar het terrein van de Far Westtempel. (Niet alle trouwe leden van het quorum konden aanwezig zijn. Ouderling Parley P. Pratt, bijvoorbeeld, was op grond van valse beschuldigingen aangehouden en gevangengenomen.) Ze hervatten het leggen van het fundament van de tempel (zie LV 115:11) door in het zuidoosten van het perceel een grote steen te plaatsen. Ze ordenden ook de nieuwe apostelen, ouderling Wilford Woodruff (zie LV 118:6) en George A. Smith om de lege plekken in het Quorum der Twaalf Apostelen op te vullen. Nadat ze de instructies van de Heer opgevolgd hadden, vertrokken ze, zonder dat ze opgemerkt waren door hen die ze hadden willen tegenhouden. Willard Richards, die in Leer en Verbonden 118:6 vermeld wordt, werd ongeveer een jaar later op 14 april 1840 tot apostel geordend. (Zie voor een gedetailleerd verslag van deze gebeurtenis Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff [2004], 145–148.)
Het woord Nikolaïeten staat in Openbaring 2:6, 15. Sommige geleerden geloven dat de Nikolaïeten afgoderij in de vroegchristelijke kerk wilden introduceren. Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft geschreven dat Nikolaïeten ‘leden van de kerk [waren] die lid van de kerk wilden blijven terwijl ze wereldse praktijken nastreefden. […] Wat ze ook deden of geloofden, nu gebruikt men de benaming als beschrijving voor mensen die op papier lid van de kerk willen zijn, maar zich niet met hart en ziel aan het evangelie willen toewijden.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1966–1973], deel 3, 446; zie ook Doctrine and Covenants Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2001], 290.)
Voor Joseph Smith uit Kirtland vertrokken was, had een groep afvalligen zich van de tempel meester gemaakt. De Heer noemde die mannen ‘geldwisselaars’ en verwees daarmee naar de mensen die de tempel in Jeruzalem bezoedeld hadden (zie Mattheüs 21:12–13). Zelfs daarna wilde de Heer dat zijn dienstknechten ‘in het land Kirtland’ de heiligheid van de tempel indachtig bleven.
Leer en Verbonden 118. Vervulling van het gebod aan zendelingen om vanuit Far West te vertrekken
‘In de vroege uurtjes [van 26 april 1839, nadat het Quorum der Twaalf Apostelen op het terrein van de Far Westtempel bijeengekomen was,] ging Theodore Turley, een van de heiligen die in Far West bij de Twaalf geweest was, de afvallige Isaac Russell thuis vaarwel zeggen. Russell was verbaasd dat zijn vriend met leden van de Twaalf in Far West was en stond met zijn mond vol tanden toen hij vernam dat de profetie vervuld was.’ (De geschiedenis van de kerk in de volheid van tijden, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 226.)