Les 136
Leer en Verbonden 129; 130:1–11, 22–23
Inleiding
Op 9 februari 1843 geeft de profeet Joseph Smith instructies om de heiligen in staat te stellen de aard van dienende engelen en geesten te onderscheiden. Die instructies staan in Leer en Verbonden 129. Leer en Verbonden 130 bevat de leringen van Joseph Smith tijdens een bijeenkomst met de heiligen op 2 april 1843 in Ramus (Illinois).
Lessuggesties
Leer en Verbonden 129
De profeet Joseph Smith geeft instructies over de aard van dienende engelen en geesten
Vraag de cursisten hoe ze zouden reageren als iemand hun vroeg of Heiligen der Laatste Dagen in engelen geloven. Laat de cursisten antwoorden en vraag een cursist de volgende uitspraak van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen:
‘Vanaf het begin en door alle bedelingen heen heeft God engelen als zijn afgezanten gestuurd om zijn liefde en zorg voor zijn kinderen over te brengen. […]
‘Dergelijke wezens zijn doorgaans niet zichtbaar. Soms zijn ze dat wel. Maar zichtbaar of onzichtbaar, ze zijn altijd dichtbij. Soms zijn hun taak en boodschap van groot belang voor de hele wereld. Soms zijn de boodschappen persoonlijker. Soms heeft een engel de taak om te waarschuwen.’ (‘De bediening van engelen’, Liahona, november 2008, 29.)
Leg uit dat de profeet Joseph Smith van 1839 tot 1843 verschillende mensen instrueerde hoe ze de aard van dienende engelen en geesten konden onderscheiden. Enkele van zijn instructies staan in Leer en verbonden 129.
Laat een cursist Leer en Verbonden 129:1–3 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en naar een belangrijk verschil tussen engelen en geesten te zoeken.
-
In welk opzicht verschillen engelen van geesten? (Engelen hebben een lichaam van vlees en beenderen, geesten niet.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 129:4–7 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan op welke manier ze engelen van rechtvaardige geesten kunnen onderscheiden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Wat leren we in vers 7 over de aard van ware boodschappers van onze hemelse Vader? (Laat de cursisten antwoorden en geef ze ter overweging om deze leerstelling in de kantlijn van hun Schriften te noteren: Ware boodschappers van onze hemelse Vader misleiden ons niet.)
Leg uit dat de duivel soms als een ‘engel des lichts’ probeert te verschijnen om mensen te misleiden (zie LV 129:8). ‘De Schriften spreken ook over engelen van de duivel. Dat zijn de geesten die Lucifer zijn gevolgd, in het voorsterfelijk bestaan uit Gods tegenwoordigheid zijn verdreven en op de aarde neergeworpen (Op. 12:1–9; 2 Ne. 9:9, 16; LV 29:36–37).’ (Gids bij de Schriften, ‘Engelen’, scriptures.lds.org.) Bespreek geen ervaringen over Satan of boze geesten en laat de bespreking niet ontaarden in het vertellen van sensationele en twijfelachtige verhalen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 129:8–9 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en na te gaan hoe we een kwade geest kunnen herkennen die ons wil misleiden door als een engel van licht te verschijnen. (Leg uit dat het woord bediening in vers 9 op een verschijning of bezoek van een engel of geest slaat.) Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Wat heeft je hemelse Vader je nog meer gegeven om Satans misleidingen te onderscheiden?
Leer en Verbonden 130:1–11, 22–23
De profeet Joseph Smith verduidelijkt verschillende leerstellingen
Leg uit dat Joseph Smith op 2 april 1843 met de heiligen in Ramus (ongeveer dertig kilometer ten zuidoosten van Nauvoo) een ringconferentie hield. In een morgenbijeenkomst hield ouderling Orson Hyde een toespraak waarin hij een interpretatie van een Schrifttekst gaf die hij van een andere kerk geleerd had.
-
Welke taak had de profeet in deze situatie? (Om eventuele valse leerstellingen te corrigeren.)
Leg uit dat presiderende leiders in de kerk, zoals profeten, ringpresidenten en bisschoppen, ervoor moeten zorgen dat er in kerkbijeenkomsten geen valse leer gepredikt wordt. Na de morgenbijeenkomst lunchten Joseph Smith, Orson Hyde en enkele anderen bij Josephs zus Sophronia. Tijdens de lunch zei de profeet dat hij ‘enkele correcties in [broeder Hydes] toespraak ging aanbrengen.’ Broeder Hyde antwoordde: ‘Ik zal ze in dank aannemen.’ (In History of the Church, deel 5, 323.)
-
Wat kunnen we van Joseph Smiths aanpak leren?
-
Wat kunnen we van Orson Hydes reactie leren?
Leg uit dat Orson Hyde in zijn toespraak Johannes 14:23 verkeerd geïnterpreteerd had. Laat een cursist dat vers voorlezen.
Leg uit dat Orson Hyde naar dat vers verwezen had en vervolgens gezegd had: ‘Het is ons voorrecht om de Vader en de Zoon in ons hart te hebben wonen.’ (In History of the Church, deel 5, 323.) In Leer en Verbonden 130 staat Joseph Smiths rechtzetting van dat denkbeeld. De afdeling bevat ook andere leringen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 130:1–3 voorlezen. Vraag de cursisten mee te lezen en na te gaan waarom Orson Hydes uitspraak over de betekenis van Johannes 14:23 fout was. Vraag ze naar hun bevindingen.
Leg uit dat velen vandaag de dag niet weten wie God is, of, net als Orson Hyde, een voormalig campbellitisch predikant, vanwege valse overleveringen geen correct begrip van de aard van God hebben. We kunnen hen helpen om de ware aard van onze hemelse Vader en hun band met Hem te begrijpen.
-
Hoe kunnen we vriendelijk en begripvol over het evangelie praten met mensen die vanwege valse overleveringen foute opvattingen hebben?
Laat een cursist Leer en Verbonden 130:22–23 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te zoeken naar leerstellingen die ze kunnen verduidelijken als ze anderen over de Godheid vertellen.
-
Welke leerstellingen worden er in deze verzen behandeld? (De cursisten dienen deze leerstellingen te vinden: onze hemelse Vader en Jezus Christus zijn afzonderlijke personen met een tastbaar lichaam van vlees en beenderen. De Heilige Geest is een persoon van geest.)
-
Waarom is het belangrijk om te weten dat onze hemelse Vader en Jezus Christus afzonderlijke personen met een lichaam van vlees en beenderen zijn?
Om de cursisten meer begrip van de Godheid te geven, laat u ze in groepjes van twee samenwerken. Geef elk groepje een exemplaar van dit citaat. Laat de cursisten het citaat per twee bestuderen en interessante feiten over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest onderstrepen.
Als de cursisten klaar zijn, laat u enkele van hen vertellen wat ze gemarkeerd hebben en waarom ze die feiten belangrijk vinden. U kunt tot slot een of twee cursisten van de Godheid laten getuigen.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 130:2 doornemen en naar een leerstelling over onze betrekkingen zoeken, waarin Joseph Smith de heiligen in Ramus onderwees.
-
Wat is een betrekking? (Een betrekking is een band, relatie tussen personen.)
-
Wat zei Joseph Smith over de aard van onze betrekkingen in de hemel? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: we kunnen in de hemel dezelfde betrekkingen als op aarde hebben, maar ze zullen met eeuwige heerlijkheid gepaard gaan.)
-
Hoe beïnvloedt dat je interactie met anderen?
Laat een cursist dit getuigenis van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium over eeuwige betrekkingen voorlezen:
‘Vanwege de herstelling van de kennis van het eeuwige gezin hebben wij meer hoop en vriendelijkheid in al onze familierelaties. De grootste vreugden in dit leven en in de toekomende werelden draaien om het gezin. Ik ben zo dankbaar voor de verzekering die ik heb dat wij, als wij getrouw zijn, in de eeuwige heerlijkheid voor altijd dezelfde omgang zullen hebben die wij in dit leven genieten [zie LV 130:2].’ (‘De ware en levende kerk’, Liahona, mei 2008, 22.)
Laat de cursisten nadenken over hun banden met andere mensen, in het bijzonder hun familiebanden. Vraag ze een doel op te schrijven om die banden te sterken.
Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 130:4–11 voorlezen en nagaan welke andere leerstellingen de profeet in Ramus behandelde.
-
Wat komen we in de verzen 4–7 over engelen te weten?
-
Wat komen we in vers 9 over de toekomst van de aarde te weten?
U kunt uitleggen dat iedereen die het celestiale koninkrijk beërft volgens de verzen 10 en 11 een Urim en Tummim zal ontvangen om hemelse dingen te leren begrijpen. De profeet wijdde daar niet over uit.