Les 113
Leer en Verbonden 107:39–100
Inleiding
Dit is de laatste van drie lessen over de openbaring Leer en Verbonden 107. De openbaring is in 1835 opgetekend. Maar er ‘blijkt uit geschiedkundige verslagen’ dat de verzen 60 tot en met 100 grotendeels een openbaring bij monde van Joseph Smith op 11 november 1831 behelzen. (Zie inleiding van LV 107.) De besproken verzen in deze les bevatten de woorden van de Heer over het oude gebruik dat het Melchizedeks priesterschap van vader op zoon verleend werd. Er staan ook instructies over de plichten van verschillende priesterschapsleiders in.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 107:39–57
De Heer openbaart dat het Melchizedeks priesterschap vroeger van vader op zoon doorgegeven werd
Zet vóór de les deze vraag op het bord: Wat maak je nu of binnenkort mee waarbij je de leiding of troost van je hemelse Vader goed kunt gebruiken?
Laat de cursisten aan het begin van de les over deze vraag nadenken. Vraag een aantal cursisten naar hun antwoorden. Moedig de cursisten bij de bespreking van Leer en Verbonden 107:39–100 aan om op beginselen te letten waardoor ze leiding of troost van hun hemelse Vader kunnen krijgen.
De cursisten hebben in de vorige les kennis over het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en de Zeventig opgedaan. Laat een cursist Leer en Verbonden 107:39 voorlezen. Laat de klas op een van de plichten van de Twaalf letten. Leg uit dat de term evangelisten naar broeders met het ambt van patriarch in het Melchizedeks priesterschap verwijst. (Zie Gids bij de Schriften, ‘Evangelist’, scriptures.lds.org.)
-
Hoe worden patriarchen volgens vers 39 geroepen en geordend? (Maak de cursisten het volgende duidelijk: patriarchen worden door openbaring geroepen en op aanwijzing van de twaalf apostelen geordend.)
Vraag de cursisten wat de taak van een broeder met het ambt van patriarch is. (Een patriarch geeft bijzondere priesterschapszegens, een patriarchale zegen genoemd, aan leden van de kerk die de gedragsnormen naleven.) Vraag ook of iemand kan vertellen wat een patriarchale zegen is. (In een patriarchale zegen geeft de Heer persoonlijke raad en wordt aangegeven tot welke stam in het huis van Israël de ontvanger behoort. Zie Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], ‘Patriarchale zegens’, 129–131.)
Vraag cursisten die een patriarchale zegen ontvangen hebben desgewenst hun getuigenis over het werk van een ringpatriarch te geven. (Wijs de cursisten erop dat een patriarchale zegen heilig en persoonlijk is. We maken doorgaans alleen onze naaste familie met de inhoud ervan bekend.) Getuig van de zegenrijke invloed van een patriarchale zegen en de raad die je erin vindt.
Leg uit dat het woord patriarch ook naar vaders in het gezin verwijst. President Ezra Taft Benson heeft gezegd:
‘De orde van het priesterschap waarover in de Schriften wordt gesproken, wordt soms de patriarchale orde genoemd, omdat die van vader op zoon werd doorgegeven.’ (‘What I Hope You Will Teach Your Children about the Temple’, Ensign, augustus 1985, 9.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 107:40 voorlezen. Laat de klas opletten hoe het Melchizedeks priesterschap vroeger verleend werd. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Wijs erop dat in Leer en Verbonden 107:41–57 enkele zaken staan die Adam als rechtschapen patriarch deed. Laat de cursisten de verzen 41–50 snel doornemen en een patroon ontdekken – twee dingen die Adam steeds als hoofd van zijn familie deed.
-
Welke twee dingen deed Adam steeds als hoofd van zijn familie? (Hij ordende daartoe waardige mannelijke nakomelingen tot een ambt in het priesterschap en zegende ze.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 107:53 voorlezen. Laat de klas vaststellen wie Adam nog meer zegende dan zijn daartoe waardige mannelijke nakomelingen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. (Maak ze duidelijk dat Adam al zijn rechtschapen nakomelingen zegende, ook dochters.)
-
Hoe kan Adams voorbeeld voor vaders als patroon dienen? (Als de cursisten antwoord hebben gegeven, zet u de volgende waarheid op het bord:Vaders met het Melchizedeks priesterschap mogen hun kinderen een zegen geven.)
-
Een vader kan zijn zoon tot het priesterschap ordenen. Wanneer kan hij een zoon of dochter nog meer een priesterschapszegen geven? (Mogelijke antwoorden: een vader kan een priesterschapszegen geven bij ziekte, en om leiding en troost te bieden.)
Melchizedeks-priesterschapsdragers kunnen naast hun kinderen ook een zegen geven aan overige familieleden en anderen die erom vragen. Laat een cursist het volgende citaat van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:
‘De quorums van de priesterschap behoren de gezinnen waar geen priesterschap aanwezig is te hoeden en te dienen. Op die manier is er geen gezin in de kerk dat verstoken blijft van hulp.’ (‘De macht van het priesterschap’, Liahona, mei 2010, 9.)
Laat de cursisten terugdenken aan priesterschapszegens die ze van hun vader of een andere priesterschapsdrager ontvangen hebben. Wat heeft dat voor hen betekend? Als ze nooit een priesterschapszegen ontvangen hebben, laat ze dan overdenken wat zo’n zegen voor hen kan betekenen. Laat een paar cursisten er iets over vertellen.
Verwijs naar de vraag die u vóór de les op het bord hebt gezet. Getuig dat de cursisten door een patriarchale zegen leiding en troost van onze hemelse Vader kunnen krijgen. Dat geldt ook voor priesterschapszegens van hun vader of een andere Melchizedeks-priesterschapsdrager.
Leer en Verbonden 107:58–100
De Heer openbaart de plichten van presidenten van priesterschapsquorums
Zet voor een beknopt overzicht de kopjes Melchizedeks priesterschap en Aäronisch priesterschap op het bord. Laat de cursisten één voor één de ambten van het priesterschap onder de desbetreffende kopjes noteren. Laat ze het krijtje of de markeerstift daarbij steeds aan de volgende cursist doorgeven, totdat alle ambten van het priesterschap genoteerd zijn. Moedig de cursisten aan elkaar zo nodig te helpen. (De ambten in het Melchizedeks priesterschap zijn ouderling, hogepriester, patriarch, zeventiger en apostel. De ambten in het Aäronisch priesterschap zijn diaken, leraar, priester en bisschop.)
-
Wat is een priesterschapsquorum? (Een georganiseerde groep broeders die hetzelfde priesterschapsambt dragen.)
Laat een cursist naar voren komen en de priesterschapsambten omcirkelen die in een quorum georganiseerd zijn. Laat de klas waar nodig hulp bieden. (Voor de volgende ambten zijn er quorums: apostel, zeventiger, hogepriester, ouderling, priester, leraar en diaken. Leg eventueel uit dat elke ring één hogepriestersquorum heeft. De ringpresident is daar quorumpresident van. De hogepriesters in elke wijk vormen een hogepriestersgroep.)
Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 107:60–63, 85–89, 93–94 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de genoemde quorums in die verzen gemeen hebben.
-
Wat hebben deze priesterschapsquorums volgens deze verzen met elkaar gemeen? (Maak de cursisten het volgende duidelijk: er wordt een president voor elk priesterschapsquorum aangewezen die het werk van dat quorum aanstuurt.)
-
In welke opzichten verschilt een priestersquorum volgens de verzen 87–88 van een diakenen- en lerarenquorum? (De bisschop van de wijk presideert het priestersquorum. Hij presideert ook alle dragers van het Aäronisch priesterschap in de wijk. In een gemeente treedt de gemeentepresident als president van het priestersquorum op.)
-
Waarom zou het belangrijk zijn dat elk priesterschapsquorum een president heeft? Hoe kan de president van een priesterschapsquorum de leden van zijn quorum bijstaan?
Vat Leer en Verbonden 107:68–84 samen. Leg uit dat deze verzen het ambt van bisschop en de rol van kerkraden uiteenzetten.
Laat een cursist Leer en Verbonden 107:65–66 voorlezen. Laat de klas vaststellen welke kerkleider alle priesterschapsdragers presideert. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Maak ze duidelijk dat deze verzen naar de president van de kerk verwijzen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 107:67, 91–92 voorlezen. Laat de klas op woorden en zinsneden letten die het gezag en de taken van de president van de kerk beschrijven.
-
Hoe zou je het gezag en de taken van de president van de kerk na het lezen van die verzen beschrijven? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: de president van de kerk heeft het gezag om alle verordeningen en zegeningen te bedienen. Hij presideert de hele kerk. U kunt een cursist vragen dit op het bord te zetten.)
Laat een plaat van de huidige president van de kerk zien.
-
Hoe ben je zoal gezegend dankzij het priesterschapsgezag dat de president van de kerk bezit?
Wijs erop dat sommige kerkleden misschien het gevoel hebben dat hun roeping of taak in de kerk onbeduidend is. Laat een cursist de volgende uitspraak van president Gordon B. Hinckley voorlezen. Leg uit dat president Hinckley zich tot alle leden van de kerk richtte.
‘Uw plicht is op uw terrein even groot als de mijne op mijn terrein. Geen enkele kerkroeping is klein of onbeduidend. Bij de uitoefening van onze plicht beïnvloeden wij allemaal het leven van anderen.’ (‘This Is the Work of the Master’, Ensign, mei 1995, 71.)
-
Wat houdt ‘geen enkele kerkroeping is klein of onbeduidend’ in?
-
Wat leer je uit president Hinckley’s citaat over je taken in de kerk?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 107:99–100 doorlezen en nagaan wat president Hinckley’s woorden met deze verzen te maken hebben.
-
Wat moeten we volgens de verzen 99–100 doen om waardig voor de Heer te staan? (De cursisten dienen het volgende beginsel te noemen: we moeten onze plicht leren kennen en met alle ijver uitoefenen om waardig voor de Heer te staan.) Laat de cursisten dit beginsel desgewenst in hun Schriften markeren.)
Deze verzen waren oorspronkelijk tot priesterschapsdragers gericht. Maar het onderwezen beginsel is op alle kerkleden van toepassing.
Deel de cursisten in koppels op. Laat ze de volgende vragen bespreken. Lees de vragen een voor een voor of schrijf ze op het bord.
-
Hoe ben je gezegend door het dienstbetoon van kerkleden die hun plicht ijverig uitoefenden?
-
Wat doe je om je plicht te leren kennen en met alle ijver uit te oefenen?
Geef de cursisten de gelegenheid om te getuigen dat het belangrijk is in de kerk en in ons gezin onze plicht te doen. Laat ze zich ten doel stellen hun plichten met ijver uit te oefenen.