Seminarie en instituut
Les 158: Het heilswerk bespoedigen


Les 158

Het heilswerk bespoedigen

Inleiding

Sinds het begin van de herstelling verspreidt het werk van de Heer zich over de aarde. We leven in een tijd waarin de Heer zijn werk bespoedigt. De jongeren van de kerk beschikken over veel hulpmiddelen en mogelijkheden om het werk van de Heer te helpen bespoedigen.

Lessuggesties

De Heer bespoedigt zijn werk

Laat een cursist in een normaal tempo van de ene kant van het lokaal naar de andere kant lopen. Laat de cursist het lokaal daarna nog eens oversteken maar dan met snellere pas. Vraag de klas terwijl de cursist het lokaal voor de tweede keer oversteekt:

  • Wat houdt het in om iets te bespoedigen? (Het versnellen.) Wat zijn enkele redenen om iets te willen bespoedigen of te versnellen?

Vraag een cursist Leer en Verbonden 88:73 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heer wil bespoedigen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat betekent het dat de Heer zijn werk bespoedigt?

Verwijzend naar Leer en Verbonden 88:73 heeft ouderling Russell M. Nelson gezegd: ‘Die tijd van bespoediging is nu.’ (Zie ‘Want aldus zal mijn kerk […] worden genoemd’, De Ster, juli 1990, 15.) Zet de volgende leerstelling op het bord: We leven in een tijd waarin de Heer zijn werk bespoedigt.

  • Op welke manieren heb je de Heer zijn werk zien bespoedigen?

Vraag een cursist Leer en Verbonden 133:10 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waarom de Heer zijn werk volgens dit vers bespoedigt.

  • Waarom zou de Heer zijn werk volgens dit vers bespoedigen? (Om mensen op zijn wederkomst voor te bereiden.)

Toon een afbeelding van president Spencer W. Kimball (Evangelieplatenboek [2009], nr. 133; zie ook LDS.org). Leg uit dat de Heer zijn werk tijdens de ambtsperiode van president Spencer W. Kimball bespoedigde. Zo werd het zendingswerk uitgebreid en publiceerde de kerk nieuwe edities van de Schriften. President Kimball moedigde de kerkleden aan om voorwaarts te gaan en zei onder meer dat de kerk ‘lang genoeg op sommige plateaus had vertoefd’. (‘Let Us Move Forward and Upward’, Ensign, mei 1979, 82.) Hij zei ook: ‘We moeten onze pas vergroten en moeten dat nu doen.’ (‘Always a Convert Church: Some Lessons to Learn and Apply This Year’, Ensign, september 1975, 3.)

President Spencer W. Kimball
  • Wat bedoelde president Kimball met zijn uitspraak ‘we moeten onze pas vergroten’?

Doe de volgende activiteit om de cursisten duidelijk te maken hoe de Heer zijn werk in deze tijd bespoedigt en hoe zij daaraan kunnen bijdragen:

handout iconDeel de klas op in drie groepen en geef de cursisten in elke groep een kopie van een van de volgende opdrachten. Geef de cursisten een paar minuten de tijd om hun opdracht te bestuderen en zich op het lesgeven aan hun medecursisten voor te bereiden. Organiseer de cursisten na enige tijd in groepjes van drie, met één cursist uit elke eerdere groep. Laat de cursisten ieder op hun beurt aan hun groepje uiteenzetten hoe de Heer zijn werk bespoedigt en hoe zij aan dat werk kunnen deelnemen.

Lesopdracht 1: het zendingswerk bespoedigen

President Spencer W. Kimball vertelde de heiligen dat de Heer bereid was deuren voor hen open te doen om het evangelie te verkondigen, onder meer in landen waar zendingswerk niet was toegestaan. Hij zei er echter ook bij dat de heiligen zich moesten voorbereiden om die mogelijkheden aan te grijpen. President Kimball getuigde ook dat als iedere jongeman zich op een voltijdzending zou voorbereiden, de Heer deuren open zou doen en het zendingswerk in de hele wereld mogelijk zou maken. Hij zei:

President Spencer W. Kimball

‘Ik weet dat er gordijnen zijn, zoals ijzeren gordijnen en bamboegordijnen. Ik weet hoe moeilijk het is, omdat we het al geprobeerd hebben. […] Maar ik zie geen goede reden waarom de Heer deuren open zou doen waar wij niet bereid zijn om naar binnen te gaan. Waarom zou Hij het IJzeren Gordijn of het Bamboegordijn wegnemen als wij nog niet voorbereid zijn om daar binnen te gaan?’ (‘When the World Will Be Converted’, Ensign, oktober 1974, 5, 7.)

De leden van de kerk volgden president Kimballs raad op en bereidden zich voor om het evangelie uit te dragen. Tijdens de bediening van president Kimball nam het aantal voltijdzendelingen met ruim 50 procent toe. Eind jaren 1980 en begin jaren 1990 begonnen de overheden van het toenmalige Oost-Duitsland, landen binnen de voormalige Sovjet-Unie en andere landen waar het zendingswerk voorheen aan banden was gelegd, zendelingen toe te laten om het evangelie in die landen te verkondigen. President Kimballs profetie ging in vervulling.

In oktober 2008 herhaalde president Thomas S. Monson de raad die president Kimball eerder had gegeven:

President Thomas S. Monson

‘Er blijven altijd nog delen van de wereld over waar onze invloed beperkt is en waar we het evangelie niet vrijelijk mogen uitdragen. Net als president Spencer W. Kimball u ruim 32 jaar geleden vroeg, spoor ik u aan om te bidden dat deze gebieden voor ons ontsloten mogen worden, opdat wij de mensen daar de vreugde van het evangelie mogen aanbieden. Toen we destijds baden in antwoord op president Kimballs smeekbeden, zagen we wonderen gebeuren toen het ene land na het andere, voorheen ontoegankelijk voor de kerk, zijn grenzen voor ons openstelde. Dat zal weer gebeuren als wij bidden in geloof.’ (‘Welkom op de conferentie’, Liahona, november 2008, 6.)

Wijs erop dat president Kimball bij zijn oproep aan de kerkleden om hun pas te vergroten een taak van elke jongeman in de kerk verduidelijkte. Laat iemand uit je groep het volgende citaat voorlezen:

President Spencer W. Kimball

‘De volgende vraag wordt vaak gesteld: Behoort iedere jongeman op zending te gaan? Het antwoord is door de Heer gegeven. Het luidt “Ja”. Iedere jongeman behoort op zending te gaan.’ (‘When the World Will Be Converted’, 8.)

Vertel de cursisten in je groep dat profeten de boodschap zijn blijven herhalen dat iedere waardige jongeman die daartoe in staat is, zich op een voltijdzending voor moet bereiden. Profeten hebben het ook verwelkomd als jonge vrouwen het verlangen hadden om een voltijdzending te vervullen. In oktober 2012 kondigde president Thomas S. Monson een verandering in de minimumleeftijd voor zendelingen aan, waardoor jonge mannen op hun achttiende en jonge vrouwen op hun negentiende op zending mogen gaan.

Bespreek de volgende vragen als groep:

  • Wat verwacht de Heer volgens hedendaagse profeten van jongemannen met betrekking tot voltijdzendingswerk? (De strekking van de antwoorden van de groepsleden dient het volgende te omvatten: iedere jongeman behoort zich op een voltijdzending voor te bereiden en dat waardig te zijn.)

  • Waarom behoort iedere jongeman zich op een voltijdzending voor te bereiden?

  • Hoe kan de voorbereiding op een zending je helpen om het werk van de Heer te bevorderen?

  • In welke opzichten heeft de geïnspireerde verandering in de minimumleeftijd voor zendelingen bijgedragen aan de bespoediging van het werk van de Heer?

Lesopdracht 2: Nieuwe edities van de Schriften

Vraag de cursisten in je groep wat ze zouden doen als een goede vriend of vriendin vroeg: ‘Ik wil dichter bij God komen. Wat moet ik doen?’ Stel dan de volgende vraag:

  • Wat zou je tegen je vriend of vriendin zeggen?

Lees de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voor:

President Spencer W. Kimball

‘Ik heb gemerkt dat als mijn relatie met de Godheid oppervlakkig wordt en het erop lijkt dat God niet naar mij luistert of tot mij spreekt, ik heel ver weg ben. Als ik mijzelf in de Schriften verdiep, wordt de afstand kleiner en keert de spiritualiteit terug.’ (The Teachings of Spencer W. Kimball, Edward L. Kimball (red.) [1982], 135.)

Leg aan de leden van je groep uit dat president Kimballs uitspraak aantoont hoe groot onze behoefte aan toegang tot de Schriften is. Laat iemand uit je groep Leer en Verbonden 104:58–59 voorlezen. Laat de groep in hun eigen Schriften meelezen en opzoeken waarom de Heer de kerkleiders opdroeg om de openbaringen te publiceren.

  • Hoe kan Schriftstudie ons helpen om onze pas te vergroten en het werk van de Heer te bespoedigen?

Leg uit dat de kerkleiders in het begin van de jaren 1970 inzagen hoe belangrijk het is dat kerkleden de Schriften beter leren kennen en een standaardeditie van de Bijbel voor studie en onderricht te hebben. In 1979, na jaren van geïnspireerde, ijverige inspanning, publiceerde de kerk een officiële Engelstalige eigen editie van de King Jamesbijbel. Deze Bijbeluitgave bevat uitgebreide nieuwe studiewijzers, zoals uitgebreide voetnoten met kruisverwijzingen en andere informatie, verbeterde hoofdstukopschriften; fragmenten uit de Bijbelvertaling van Joseph Smith; de Topical Guide (thematisch register); en de Bible Dictionary. In 1981 publiceerde de kerk een nieuwe editie van de Engelstalige tripelcombinatie van de Schriften, met verbeterde voetnoten, hoofdstukopschriften, kaarten en een index. In 2009 publiceerde de kerk de eigen editie van de Reina Valerabijbel in het Spaans.

Vraag een cursist de volgende uitspraak van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen, die hij een jaar na de uitgave van de Engelse tripelcombinatie in 1981 deed: Laat de cursisten opletten hoe hij voorzag dat die nieuwe edities van de Schriften velen tot zegen zouden zijn en Gods werk zouden bevorderen.

President Boyd K. Packer

‘Met het verstrijken van de jaren zullen deze Schriften opeenvolgende generaties van trouwe christenen opleveren, die de Heer Jezus Christus kennen en Hem willen gehoorzamen.

‘[…] Zij zullen in het evangelie veel onderlegder zijn dan wat hun voorouders konden bereiken. Zij zullen het getuigenis bezitten dat Jezus de Christus is en Hem met verve kunnen verkondigen en verdedigen.’ (Zie ‘De Schriften’, De Ster, april 1983, 111–112.)

Geef uw getuigenis dat de Schriften ervan getuigen dat Jezus de Christus is. Schriftstudie helpt ons om een getuigenis van Jezus Christus te krijgen en ons leven met de Heilige Geest te vervullen.

Leg uit dat er hard is gewerkt en nog wordt gewerkt om kerkleden van Schriftuur en nuttige studiewijzers in hun eigen taal te voorzien.

Bespreek de volgende vragen als groep:

  • Waarom is dagelijkse Schriftstudie belangrijk?

  • Hoe heb je door persoonlijke Schiftstudie aan het werk van de Heer kunnen bijdragen?

Lesopdracht 3: Het familiehistorisch en tempelwerk bespoedigen

Laat je groep raden hoeveel tempels er zijn gebouwd in de 143 jaar tussen de oprichting van de kerk in 1830 en de roeping van president Spencer W. Kimball in 1973 (17 tempels). Laat de groep vervolgens raden hoeveel tempels er zijn aangekondigd of gebouwd in de 40 jaar tussen 1973 en 2013 (153 tempels).

Leg uit dat de tempelbouw het sterkst is toegenomen onder leiding van president Gordon B. Hinckley. Vraag iemand in de groep om de volgende uitspraak van president Hinckley voor te lezen:

President Gordon B. Hinckley

‘Ik verlang er sterk naar dat er voor de Heiligen der Laatste Dagen overal ter wereld een redelijk bereikbare tempel komt. […] Het werk gaat zo snel mogelijk voort. Ik bid voortdurend dat het op de een of andere manier sneller mag gaan, zodat meer van onze mensen gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot een heilig huis des Heren.’ (‘Of Missions, Temples, and Stewardship’, Ensign, november 1995, 52, 53.)

Laat een cursist Leer en Verbonden 128:15, 17 voorlezen. Laat de groep meelezen en opzoeken welke plicht we jegens onze voorouders hebben. Lees vervolgens het volgende leerstellige citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voor: ‘Wij [hebben] de verbondsverplichting om naar onze voorouders te zoeken en voor hen de heilsverordeningen van het evangelie te verrichten.’ (‘Het hart der kinderen zal zich wenden’, Liahona, november 2011, 26.)

Wijs erop dat de bouw van tempels en ontwikkelingen in familiehistorisch werk bewijzen zijn dat God zijn werk ook aan de andere kant van de sluier bespoedigt. Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Bednar voorlezen. Vraag de groep hoe zij het werk van de Heer kunnen bevorderen.

Ouderling David A. Bednar

‘Het is geen toeval dat FamilySearch en andere hulpmiddelen zijn ontstaan in een tijd waarin jonge mensen zo vertrouwd zijn met allerlei informatie- en communicatietechnologieën. Jullie behendige vingers zijn geoefend om het werk van de Heer in versneld tempo te sms’en en te twitteren – niet alleen om met je vrienden in contact te blijven. De vaardigheden en vingervlugheid onder de jeugd zijn mede bedoeld om het heilswerk in deze tijd voort te stuwen.’ (‘Het hart der kinderen zal zich wenden’, Liahona, november 2011, 26.)

Bespreek de volgende vragen met je groep:

  • Wat voor positieve ervaringen heb je gehad met familiegeschiedenis en het verrichten van verordeningen voor de doden in de tempel?

Onze verantwoordelijkheid om het werk voort te stuwen

Laat enkele cursisten na hun les in de kleine groepjes iets vertellen over hun gedachten en gevoelens betreffende de bespoediging van het werk van de Heer.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling David B. Haight van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Vraag de klas te luisteren wat er kan gebeuren als we aan het werk van de Heer deelnemen.

Ouderling David B. Haight

‘Broeders en zusters, de Heer schept de mogelijkheden om zijn werk over de hele wereld te verbreiden. Het is een grote zegening voor ons allemaal om – ieder op zijn eigen manier – daaraan deel te nemen. […]

‘Wie had, buiten de profeten van God, het wonder kunnen voorzien van de snelle groei van het werk van de Heer? Het is echt zoals de Heer het in afdeling 88 van de Leer en Verbonden heeft voorzegd: Hij bespoedigt zijn werk in de daarvoor bestemde tijd (zie LV 88:73).’ (‘Missionary Work—Our Responsibility’, Ensign, november 1993, 61, 62.)

  • Wat kan er volgens ouderling Haight gebeuren als we aan het werk van de Heer deelnemen? (Terwijl de cursisten antwoorden, zet u de volgende waarheid op het bord: We kunnen gezegend worden als we aan de bespoediging van het werk van de Heer deelnemen.)

  • Wat voor zegeningen heb je ontvangen omdat je iets hebt gedaan om het werk van de Heer te bespoedigen?

Laat de cursisten overwegen welke mogelijkheden ze hebben om het werk van de Heer te bespoedigen. Laat ze de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden:

  • Op welke manieren kun je het werk van de Heer zoal bespoedigen?

Vraag de cursisten na verloop van tijd zich ten doel te stellen hun woorden in praktijk te brengen. Geef tot slot uw getuigenis van de bespoediging van het werk van de Heer en van onze taken en mogelijkheden om aan zijn werk deel te nemen.

Toelichting en achtergrondinformatie

‘We moeten onze pas vergroten’

President Spencer W. Kimball heeft gezegd:

President Spencer W. Kimball

‘Hebben we iets waarin we anderen moeten laten delen? Ja! We hebben het evangelie van Jezus Christus, het evangelie van vrede, het evangelie van vreugde. We hebben waarheden die ieder mens beter en tevredener, elk huwelijk gelukkiger en fijner, elk gezin hemelser kunnen maken. We hebben de priesterschapsmacht van God om ons gezin, onszelf en anderen tot zegen te zijn. Ja, we moeten de dingen die we ontvangen hebben in onszelf, ons gezin, ons quorum, onze lessen en onze kerktaken energieker aanwakkeren. En nu wordt er van ons gevraagd onze buren en kennissen die geen lid van de kerk zijn te “geven wat wij hebben”. Dat heeft de Heer ons geboden. We moeten onze pas vergroten, en dat moeten we nu doen.’ (‘Always a Convert Church: Some Lessons to Learn and Apply This Year’, Ensign, september 1975, 3.)

De Quorums der Zeventig

De uitbreiding van de Quorums der Zeventig is een bewijs dat de Heer zijn werk bespoedigt.

In 1976 richtte president Spencer W. Kimball het Eerste Quorum der Zeventig op, en naarmate de kerk groeide zijn er meer Quorums der Zeventig toegevoegd. Het aantal quorums kan naar behoefte uitgebreid worden.

‘[Per 2014] zijn er […] acht Quorums der Zeventig. Elk quorum bestaat uit maximaal 70 leden. Leden van de quorums der Zeventig worden vaak simpelweg ‘zeventigers’ genoemd. Zeventigers zijn geroepen om het evangelie te verkondigen en de kerk op te bouwen. Ze werken onder leiding van het Quorum der Twaalf Apostelen en het Presidium der Zeventig. […]

‘De leden van het Eerste en Tweede Quorum der Zeventig worden beschouwd als algemene autoriteiten, wat inhoudt dat ze bevoegd zijn om over heel de wereld werkzaam te zijn. De leden van de overige quorums worden gebiedszeventigers genoemd en hun bevoegdheid is beperkt tot het gebied waarin ze werkzaam zijn.’ (‘Quorums of the Seventy’, LDS.org.)