Thuisseminarieles
Leer en Verbonden 106–108; 137 (unit 23)
Inleiding
De cursisten hoefden Leer en Verbonden 107:60–100 deze week niet grondig te bestuderen. In deze les krijgen ze daar wel de gelegenheid toe. Ze raken daardoor meer thuis in de priesterschapsambten en hun plichten als lid van de Kerk van Jezus Christus. De cursisten leren ook van de raad aan Lyman Sherman in Leer en Verbonden 108.
Maak de cursisten in deze les duidelijk dat mannen de verschillende ambten weliswaar als priesterschapsdragers vervullen, maar dat de zegeningen van het priesterschap voor iedereen weggelegd zijn. Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Het priesterschap is de macht van God die wordt gebruikt om al zijn kinderen, man en vrouw, tot zegen te zijn. Bepaalde verkorte zegswijzen, zoals “de vrouwen en het priesterschap”, geven een verkeerd beeld. Mannen zijn niet “het priesterschap”. De priesterschapsvergadering is een bijeenkomst van mannen die het priesterschap dragen en gebruiken. De zegeningen van het priesterschap, zoals de doop, de gave van de Heilige Geest, de tempelbegiftiging en het eeuwig huwelijk, zijn beschikbaar voor zowel de man als de vrouw. Het priesterschapsgezag functioneert in het gezin en in de kerk volgens de beginselen die de Heer heeft vastgelegd.’ (‘Priesterschapsgezag thuis en in de kerk’, Liahona, november 2005, 25–26.) Man en vrouw spelen een even belangrijke rol in het gezin en in de kerk. (Zie ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, 129.)
Lessuggesties
Leer en Verbonden 107:60–100
De Heer openbaart de plichten van presidenten van priesterschapsquorums
Zet voor een beknopt overzicht de kopjes Melchizedeks priesterschap en Aäronisch priesterschap op het bord. Laat de cursisten de ambten van het priesterschap één voor één onder de desbetreffende kopjes noteren. Laat ze het krijtje of de markeerstift daarbij steeds aan de volgende cursist doorgeven, totdat alle ambten van het priesterschap genoteerd zijn. Moedig de cursisten aan elkaar zo nodig te helpen. (De ambten in het Melchizedeks priesterschap zijn ouderling, hogepriester, patriarch, zeventiger en apostel. De ambten in het Aäronisch priesterschap zijn diaken, leraar, priester en bisschop.)
-
Wat is een priesterschapsquorum? (Een georganiseerde groep broeders die hetzelfde priesterschapsambt dragen.)
Laat een cursist naar voren komen en de priesterschapsambten omcirkelen die in een quorum georganiseerd zijn. Laat de klas waar nodig hulp bieden. (Voor de volgende ambten zijn er quorums: apostel, zeventiger, hogepriester, ouderling, priester, leraar en diaken. Leg eventueel uit dat elke ring één hogepriestersquorum heeft. De ringpresident is daar quorumpresident van. De hogepriesters in elke wijk vormen een hogepriestersgroep.)
Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 107:60–63, 85–89, 93–94 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de genoemde quorums in die verzen gemeen hebben.
-
Wat hebben die priesterschapsquorums volgens deze verzen met elkaar gemeen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: er wordt een president voor elk priesterschapsquorum aangewezen die het werk van dat quorum aanstuurt.)
-
In welke opzichten verschilt een priestersquorum volgens de verzen 87–88 van een diakenen- en lerarenquorum? (De bisschop van de wijk presideert het priestersquorum. Hij presideert ook alle dragers van het Aäronisch priesterschap in de wijk. In een gemeente treedt de gemeentepresident als president van het priestersquorum op.)
-
Waarom zou het belangrijk zijn dat elk priesterschapsquorum een president heeft? Hoe kan de president van een priesterschapsquorum de leden van zijn quorum bijstaan?
Laat een cursist Leer en Verbonden 107:65–66 voorlezen. Laat de klas meelezen en de kerkleider noemen die alle priesterschapsdragers presideert. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Maak ze duidelijk dat deze verzen naar de president van de kerk verwijzen.
Laat een andere cursist Leer en Verbonden 107:67, 91–92 voorlezen. Laat de klas meelezen en op woorden en zinsneden letten die het gezag en de taken van de president van de kerk beschrijven.
-
Hoe zou je het gezag en de taken van de president van de kerk na het lezen van die verzen beschrijven? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: de president van de kerk heeft het gezag om alle verordeningen en zegeningen te bedienen. Hij presideert de hele kerk. Vraag een cursist dit beginsel op het bord te zetten.)
Licht enkele termen in vers 92 desgewenst toe met de volgende definities van ouderling John A. Widtsoe van het Quorum der Twaalf Apostelen:
‘Een profeet is een leraar van waarheid die bekend is; een ziener is een waarnemer van waarheid die verborgen is; een openbaarder is een verkondiger van waarheid die nieuw is. In de breedste zin, de meest gangbare zin, omvat de titel profeet de andere titels.’ (Evidences and Reconciliations, samengesteld door G. Homer Durham, 3 delen in 1 [1960], 258.)
Laat een foto of plaat van de huidige president van de kerk zien.
-
Hoe ben je gezegend dankzij het priesterschapsgezag dat de president van de kerk bezit?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 107:99–100 doorlezen.
-
Wat moeten we volgens deze verzen doen om waardig voor de Heer te staan? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: we moeten onze plicht leren kennen en met alle ijver uitoefenen om waardig voor de Heer te staan.)
Deze verzen waren oorspronkelijk tot priesterschapsdragers gericht. Maar het onderwezen beginsel is op alle kerkleden van toepassing.
Deel de cursisten in koppels op. Laat ze de volgende vragen bespreken. Lees de vragen een voor een voor of schrijf ze op het bord.
-
Hoe ben je gezegend door het dienstbetoon van kerkleden die hun plicht ijverig uitoefenden?
-
Wat doe je om je plicht te leren kennen en met alle ijver uit te oefenen?
Geef de cursisten de gelegenheid te getuigen dat het belangrijk is om in de kerk en in ons gezin onze plicht te doen.
Leer en Verbonden 108:4–8
De Heer geeft Lyman Sherman raad en beloften
Vertel de cursisten dat Leer en Verbonden 108 een openbaring van de wil van de Heer aan Lyman Sherman bevat. Hij had de profeet Joseph Smith verzocht om meer inzicht in wat er van hem verwacht werd.
Laat een cursist Leer en Verbonden 108:7–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en op de instructies van de Heer aan Lyman letten. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Op welke manieren moest Lyman Sherman van de Heer zijn broeders versterken?
Vraag de cursisten naar een beginsel dat uit de instructies van de Heer aan Lyman in de verzen 7–8 naar voren komt. Ze kunnen onder meer als beginsel noemen: we moeten anderen door al onze conversaties, en ons doen en laten, versterken. (U kunt de cursisten in overweging geven om dat beginsel in hun Schriften te markeren.)
-
Hoe kun je de mensen om je heen door je conversaties versterken?
-
Hoe kun je de mensen om je heen door je doen en laten versterken?
Vraag de cursisten naar een ervaring waarbij iemand hen versterkt heeft op een wijze die in Leer en Verbonden 108 staat vermeld. Overweeg iets te vertellen wat u zelf hebt meegemaakt. Laat ze aan iemand denken die ze vandaag op een bepaalde manier kunnen versterken, en dat ook doen.
Volgende unit (Leer en Verbonden 109–112)
Om de cursisten op hun studie van Leer en Verbonden 109–112 voor te bereiden, laat u ze over het volgende nadenken: Waarom zijn tempels belangrijk? Heb je ooit een tempelinwijding bijgewoond? Leg uit dat de volgende unit over de inwijding van de Kirtlandtempel gaat. Ze leren wat er plaatsvond, wie er verschenen en hoe de openbaringen die daar gegeven werden hen en hun familieleden voor eeuwig tot zegen kunnen zijn.