Les 127
Leer en Verbonden 121:11–33
Inleiding
Leer en Verbonden 121 bestaat uit fragmenten uit een geïnspireerde brief die Joseph Smith op 20 maart 1839 in de gevangenis te Liberty naar de heiligen schreef. Leer en Verbonden 121:11–33 beschrijft het oordeel dat over de goddelozen zal komen en belooft de rechtvaardigen openbaring.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 121:11–25
De Heiland beschrijft de oordelen die over de mensen zullen komen die de heiligen vervolgen
Zet vóór de les deze uitspraak op het bord: ‘De mormonen moeten als vijanden worden beschouwd en uitgeroeid worden.’
Laat de cursisten zich aan het begin van de les inbeelden dat ze die aankondiging ’s morgens aan hun voordeur zien hangen.
-
Zou je het huis uit durven? Tot wie zou je je voor hulp wenden? Hoe zou je je voelen als je vernam dat je vroegere vrienden ook achter die aankondiging zaten?
Om de historische context van Leer en Verbonden 121 te verduidelijken, legt u uit dat enkele van Joseph Smiths trouwe vrienden zich tegen hem gekeerd hadden. Twee van die vrienden, Thomas B. Marsh en Orson Hyde, waren lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Beiden ondertekenden een beëdigde verklaring waarin ze Joseph Smith en andere kerkleden er valselijk van beschuldigden dat ze hun vijanden wilden verdrijven door hun eigendom te verbranden en verwoesten. Door die beëdigde verklaring vaardigde de gouverneur van Missouri een aankondiging uit, die het uitroeiingsbevel genoemd wordt, waarin stond dat alle Mormonen uitgeroeid of uit de staat verdreven moesten worden. De zin op het bord is een citaat uit dat uitroeiingsbevel. (Thomas B. Marsh werd op 17 maart 1839 geëxcommuniceerd en op 16 juli 1857 liet hij zich herdopen. Orson Hyde werd op 4 mei 1839 uit het Quorum der Twaalf verwijderd en op 27 juni 1839 in ere hersteld.)
Herinner de cursisten eraan dat Leer en Verbonden 121–123 fragmenten bevatten uit een geïnspireerde brief die Joseph Smith in maart 1839 in de gevangenis te Liberty aan de heiligen schreef. Laat de cursisten Leer en Verbonden 121:11–17 in stilte doornemen om te ontdekken wat er volgens de Heer zou gebeuren met de mensen die zijn dienstknechten van overtreding beschuldigd hadden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Wat betekent ‘hun hoop zal worden verbrijzeld, en hun verwachtingen zullen wegsmelten’? (Wie de dienstknechten van de Heer bestrijdt, zal uiteindelijk niet zegevieren.)
-
Waarom hadden sommige mensen de dienstknechten van de Heer volgens de verzen 13 en 17 van zonde beschuldigd? (‘Hun hart [was] verdorven’ en ze waren ‘dienaren van de zonde’ en ‘kinderen van de ongehoorzaamheid’.)
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 121:18–22 voor te lezen. Laat de andere cursisten meelezen en zoeken naar aanvullende gevolgen voor de mensen die de heiligen valselijk beschuldigen en hen bestrijden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. U moet misschien uitleggen dat van de verordeningen van het huis van de Heer afgesneden zijn (zie vers 19) betekent dat ze de zegeningen van de tempelverordeningen niet ontvangen.
Vertel de cursisten dat de valse beschuldigingen van afvallige leden en anderen, en het uitroeiingsbevel van de gouverneur, bendes ertoe aanzetten om de heiligen heviger te vervolgen. Lees het volgende verslag voor en laat de cursisten vaststellen op welke manieren de heiligen onrechtvaardig behandeld werden:
Op 30 oktober 1838, slechts drie dagen na de uitvaardiging van het uitroeiingsbevel, naderde 240 man een mormoonse nederzetting in het plaatsje Haun’s Mill. De vrouwen en kinderen vluchtten het bos in terwijl de mannen zich in de smidse verschansten. Een van de leiders van de heiligen, David Evans, zwaaide met zijn hoed en riep om vrede. Als antwoord klonken er honderd schoten die voornamelijk op de smidse gericht waren. De bende schoot op alles wat bewoog, ook op vrouwen, bejaarden en kinderen. Amanda Smith greep haar twee meisjes en stak met Mary Stedwell via een steiger de molenboezem over. Amanda heeft daarover gezegd: ‘Hoewel we vrouwen en kleine kinderen waren, en voor ons leven renden, schoten die duivels salvo na salvo op ons af.’ (In Andrew Jenson, The Historical Record, juli 1886, 84.)
De bende drong de smidse binnen. De mannen vonden de tienjarige Sardius Smith, een van Amanda Smiths zonen, die zich onder de blaasbalg verstopt had, en doodden hem. Een van de mannen heeft later gezegd: ‘Neten [luizeneieren] brengen luizen voort. Als we hem in leven gelaten hadden, zou hij mormoon geworden zijn.’ (In Jenson, The Historical Record, december 1888, 673; zie ook James B. Allen en Glen M. Leonard, The Story of the Latter-day Saints [1976], 127–128.) Alma Smith, de zevenjarige broer van Sardius, was getuige van de moord op zijn vader en broer, en werd zelf in de heup geschoten. De bende vond hem niet en hij genas later op wonderbaarlijke wijze door gebed en geloof. Hoewel enkele mannen, vrouwen en kinderen de rivier overstaken en de heuvels in konden vluchten, waren er minstens zeventien doden en dertien gewonden. (Zie De geschiedenis van de kerk in de volheid van tijden [Lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 201, 203–204; zie ook History of the Church deel 3, 183–187.) Geen enkel lid van de gewelddadige bende werd door de rechtbank van Missouri of de federale regering voor het gerecht gebracht.
-
Wat zou er door je heen gegaan zijn als jij die wreedheden ervaren had? Hoe zou je je gevoeld hebben als je had vernomen dat de aanvallers zich niet hoefden te verantwoorden?
Laat de cursisten Leer en Verbonden 121:23–25 in stilte doornemen en zoeken naar zinsneden die aangeven dat God de vijanden van de heiligen ter verantwoording zou roepen.
-
Welk beginsel halen we uit de verzen 23–25? (Laat de cursisten antwoorden en zet deze beginselen op het bord: De Heer ziet en kent al onze werken. Wie de Heer en zijn volk bestrijdt, ontvangt Gods oordeel op de bestemde tijd.)
Laat de cursisten denken aan situaties waarin iemand een overtreding beging en onmiddellijke gevolgen ontliep.
-
Hoe zijn de beginselen in de verzen 23–25 van toepassing op hedendaagse situaties waarin mensen de gevolgen van hun overtredingen lijken te ontlopen?
Leer en Verbonden 121:26–33
God belooft door de Heilige Geest eeuwige waarheden te openbaren
Toon zo mogelijk een afbeelding van Joseph Smith in de gevangenis te Liberty. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 97; zie ook LDS.org.)
-
Welke moeilijkheden kenden Joseph Smith en zijn lotgenoten in de gevangenis te Liberty?
Vraag een cursist Leer en Verbonden 121:26 voor te lezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar een waarheid die de profeet Joseph Smith in de gevangenis te Liberty opschreef.
-
Welke waarheid schreef Joseph Smith in vers 26 op? (De cursisten dienen het volgende te vinden: God geeft ons kennis door de Heilige Geest.)
Laat een cursist dit getuigenis van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten duidelijk te maken hoe ze die waarheid in moeilijke tijden kunnen toepassen:
‘Jullie kunnen heilige, openbarende en diepgaande instructies van de Heer ontvangen op de moeilijkste momenten in je leven – in de slechtste omstandigheden, tijdens pijnlijke onrechtvaardigheid, als je met onoverkomelijke problemen en tegenspoed te maken krijgt.’ (‘Lessons from Liberty Jail’, Ensign, september 2009, 28.)
-
Op welke manier kan de kennis die we door de Heilige Geest ontvangen ons in moeilijke tijden helpen?
-
Wanneer heb je door de Heilige Geest leiding of kennis gekregen die je door een moeilijke periode heen heeft geholpen? (Herinner de cursisten eraan dat sommige ervaringen te heilig of persoonlijk zijn om over te praten.)
Om de waarheid in vers 26 te illustreren, kunt u een cursist het volgende verslag van Lucy Mack Smith laten voorlezen. Zij ontving door de Heilige Geest kennis en vertroosting toen Joseph en Hyrum Smith gevangengenomen en met de dood bedreigd werden.
‘Maar te midden van mijn verdriet vond ik de vertroosting die elke aardse troost te boven gaat. Ik werd vervuld van de Geest Gods en ontving het volgende door de gave van profetie: “Laat uw hart vertroost zijn over uw kinderen, want uw vijanden zullen hen niet deren. […]” Dat was een pak van mijn hart. Nu kon ik mijn kinderen troosten. Ik vertelde hen over de openbaring die ik ontvangen had, wat hen ten zeerste vertroostte.’ (History of Joseph Smith by His Mother, red. Preston Nibley [1958], 291.)
-
De Heer beloofde de Joseph Smith en de heiligen dat Hij hun door de Heilige Geest openbaring zou geven. Hoe zou die belofte hen in die periode van vervolging getroost hebben?
Vat de verzen 26–33 samen door uit te leggen dat de Heer beloofde om kennis te openbaren ‘die niet geopenbaard is vanaf het ontstaan van de wereld’ (LV 121:26) en om heerlijke zegeningen te verlenen aan ‘allen die kloekmoedig [zouden volharden] voor het evangelie van Jezus Christus’ (LV 121:29).
Vertel de cursisten dat de profeet Joseph Smith in Leer en Verbonden 121:33 een gelijkenis gebruikt om te verduidelijken dat de Heer meer macht heeft dan de mensen die de heiligden vervolgden en Gods werk wilden dwarsbomen.
Vraag een cursist om Leer en Verbonden 121:33 voor te lezen. Laat de klas meelezen en nagaan waarmee Joseph de macht van God vergeleek. (‘Stromende wateren’ en ‘de Missouri’. U kunt uitleggen dat de Missouri een grote, krachtig stromende rivier is. Veel heiligen hadden bij de Missouri gewoond en kenden de rivier.)
Laat de cursisten denken aan het stromend water van een rivier of bergstroom. Vraag ze ook om aan stilstaand water te denken, zoals een vijver. U kunt een afbeelding van die verschillende soorten water tonen.
-
Welk beginsel halen we uit dit vers? (Help de cursisten om dit beginsel te vinden: niets kan het werk van de Heer tegenhouden.)
-
Het werk van de Heer zal ondanks tegenstand voortgaan. Welke gevoelens wekt die kennis in je op?
Tot slot kunt u de beginselen in Leer en Verbonden 121 kort overlopen. Vraag de cursisten hoe ze die beginselen kunnen toepassen. U kunt ook getuigen wat die waarheden voor u hebben betekend.