Les 143
Leer en Verbonden 134
Inleiding
Op 17 augustus 1835 is er een algemene samenkomst van de kerk in Kirtland (Ohio) om de voorgestelde inhoud van de eerste editie van de Leer en Verbonden te overwegen. Omdat de profeet Joseph Smith de heiligen in Michigan bezoekt, presideert Oliver Cowdery tijdens de bijeenkomst. Gedurende de bijeenkomst stemmen de heiligen unaniem om de verklaring op te nemen die Oliver Cowdery voorlegt over de overtuiging van de kerk op het gebied van overheden en wetten.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 134:1–4
De verantwoordelijkheid van overheden
Laat de cursisten zich voorstellen dat ze een nieuw land vormen. Wijs een van de cursisten aan als leider van de nieuwe regering. Laat die cursist met zijn of haar Schriften voor de klas komen. Stel die cursist de volgende vraag:
-
Wat voor wetten zou je uitvaardigen voor de mensen in dat nieuwe land? (Zet de antwoorden van de cursist eventueel op het bord.)
Vraag de klas:
-
Wat vinden jullie van de wetten die je leider uitvaardigt? Hoe goed gaan jullie die wetten naleven?
-
Wat is volgens jullie het doel van een regering?
Leg uit dat Leer en Verbonden 134 een document bevat over de overtuiging van de kerk op het gebied van overheden en wetten. Op 17 augustus 1835, toen de laatste hand werd gelegd aan de druk van de eerste editie van de Leer en Verbonden, presideerde Oliver Cowdery een algemene samenkomst van kerkleden. Hij legde het document voor en de aanwezige leden steunden unaniem het voorstel om het in het boek op te nemen. Joseph Smith en Frederick G. Williams, tweede raadgever in het Eerste Presidium, waren niet aanwezig. Zij waren in de staat Michigan om het evangelie te prediken. Toen ze terugkwamen, gaf Joseph Smith toestemming om het document in de Leer en Verbonden op te nemen.
Vraag de cursist die als leider was gekozen om de inleiding tot Leer en Verbonden 134 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waarom de heiligen vonden dat de verklaring gepubliceerd moest worden. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
Vraag een cursist Leer en Verbonden 134:1 voor te lezen. Laat de klas meelezen. Laat de helft van de klas opzoeken bij wie het beginsel aangaande overheden en het voornaamste doel van overheden vandaan is gekomen. Laat de andere helft opzoeken waarvoor God overheden verantwoordelijk houdt. Vraag elke groep naar hun bevindingen. Wanneer de cursisten de volgende beginselen weergeven, zet u ze op het bord:
Overheden zijn door God ingesteld ten behoeve van de mensheid.
Overheidsfunctionarissen moeten voor het belang en de veiligheid van de samenleving verantwoording aan God afleggen.
-
In welke opzichten kunnen overheidsfunctionarissen aan het belang en de veiligheid van de samenleving bijdragen?
Vraag een cursist om Leer en Verbonden 134:2 voor te lezen. Laat de klas meelezen en drie rechten opzoeken die door de overheid beschermd moeten worden. Voordat de cursist voorleest, wilt u wellicht uitleggen dat het woord onschendbaar veilig, ofwel niet geschonden, betekent.
-
Wat voor rechten moeten overheden volgens vers 2 voor hun burgers garanderen? (‘Gewetensvrijheid, het recht op en het beheer van eigendom, en bescherming van [het] leven.’ U wilt misschien vertellen dat president Ezra Taft Benson heeft gezegd dat ‘leven, vrijheid [en] eigendomsrecht de drie grote rechten van de mens zijn.’ [‘Our Divine Constitution’, Ensign, november 1987, 4].)
-
Wat houdt het volgens jullie in om gewetensvrijheid te hebben? Waarom is het belangrijk dat we gewetensvrijheid hebben?
Vraag een cursist Leer en Verbonden 134:4 voor te lezen. Laat de klas meelezen en een ander recht opzoeken dat overheden moeten beschermen. (Voordat de cursist begint te lezen, wilt u wellicht uitleggen dat verantwoording verschuldigd betekent dat een magistraat rekenschap moet afleggen en een overheidsfunctionaris is die de wet uitvoert.) Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Waarom is het volgens jullie belangrijk dat mensen aan God verantwoording moeten afleggen voor de uitoefening van hun godsdienst, en niet aan overheden?
-
Wat betekent het volgens jullie dat de overheid misdaad moet bedwingen en de schuld moet straffen zonder het geweten te beperken of de vrijheid van de ziel te onderdrukken?
Vraag een cursist Leer en Verbonden 134:3 voor te lezen. Laat de klas opzoeken wat burgers van sommige landen kunnen doen om ertoe bij te dragen dat hun overheidsfunctionarissen de wet handhaven. (Om de cursisten meer begrip van dat vers bij te brengen, moet u wellicht uitleggen dat een republiek een regering heeft waarbij de burgers leiders kiezen om hen te vertegenwoordigen, en dat een vorst een koning of koningin is.)
-
Hoe kan de ‘stem van het volk’ goede leiders vinden en behouden? (Leg zo nodig uit dat de ‘stem van het volk’ naar het gebruik verwijst waarbij het volk door verkiezingen haar leiders kiest.)
Vestig de aandacht op de cursist die u aan het begin van de les als leider van een nieuw land had aangewezen. Laat de klas meer cursisten nomineren om deze leider te helpen. Houd dan een verkiezing zodat de klas twee van de genomineerde cursisten kan kiezen. Vraag deze nieuwe leiders om met hun Schriften voorin de klas bij de nieuwe leider (die u eerder had aangewezen) plaats te nemen. Laat deze drie leiders uitleggen wat ze hebben geleerd over hun verantwoordelijkheid als overheidsfunctionaris.
Leer en Verbonden 134:5–6, 8
De verantwoordelijkheid van de burgers
Vraag de drie leiders wat de verantwoordelijkheid van de burgers in hun nieuwe land is. Laat een cursist hun antwoorden op het bord zetten. Vraag de klas vervolgens:
-
Wat vinden jullie van die verantwoordelijkheid? Wat voor veranderingen zouden jullie aanbrengen?
Vraag een cursist Leer en Verbonden 134:5–6 voor te lezen. Laat de klas de verantwoordelijkheid van de burgers opzoeken. (Terwijl de cursist voorleest kunt u hem of haar af en toe laten stoppen zodat u de volgende woorden kunt uitleggen: onvervreemdbare is iets wat niet weggenomen kan worden; oproer is opstand tegen de overheid; anarchie betekent wetteloosheid – de afwezigheid van regels en overheid of opstand tegen regels en overheid.)
-
Wat voor verantwoordelijkheid hebben we volgens de verzen 5–6 jegens de overheid? (De strekking van de woorden van de cursisten moet dit beginsel omvatten: we moeten onze overheid steunen en respecteren.) U kunt dit beginsel op het bord zetten. Leg uit dat dit beginsel de veronderstelling omvat dat onze regering wetten handhaaft die ons in onze ‘inherente en onvervreemdbare rechten’ beschermt.)
-
Aan welk geloofsartikel doet dit beginsel je denken? (U wilt de cursisten wellicht het twaalfde geloofsartikel laten lezen of opzeggen.)
-
Hoe kunnen we als burgers de overheid steunen en respecteren? (Mogelijke antwoorden: de wetten gehoorzamen, anderen aanmoedigen om gehoorzaam te zijn en in de samenleving te dienen, respect hebben voor overheidsfunctionarissen, en stemmen.)
Om de cursisten een ander beginsel over respect voor overheid en wetten te laten vinden, stelt u deze vraag:
-
Wat vindt God volgens vers 6 van onze gehoorzaamheid aan goddelijke en aardse wetten? (Als de cursisten antwoord hebben gegeven, zet u het volgende op het bord: God wil dat wij respect voor goddelijke en aardse wetten hebben en ze gehoorzamen.)
Om ertoe bij te dragen dat de cursisten deze vraag beter kunnen beantwoorden, laat u een cursist de volgende uitspraak van ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen: Laat de cursisten goed opletten hoe we met de wetten van het land moeten omgaan als die tegen onze overtuiging indruisen:
‘Als er enig conflict bestaat tussen de vereisten van het geopenbaarde woord van God en de wetten van de overheid, wie moeten de leden van de kerk dan gehoorzamen? […]
‘In afwachting van de overstemming van de wet door [God], ten gunste van onze godsdienstvrijheid, is het de plicht van de heiligen om zich aan de wetten van hun land te onderwerpen. Toch moeten zij als burgers of onderdanen al het mogelijke doen om voor zichzelf en anderen de zegen van godsdienstvrijheid te waarborgen. Er wordt van hen niet verwacht dat zij zich zonder protest aan wetteloze vervolgers overgeven of zich bij onrechtvaardige wetten neerleggen. Maar hun protesten moeten op legale en juiste wijze worden aangetekend. De heiligen hebben laten zien dat ze zich aan de leer onderwerpen dat het beter is om het kwaad te verduren dan te zondigen door louter tegenstand tegen onrechtvaardige heerschappij.’ (The Articles of Faith, 12e uitgave [1924], 422, 423].)
Laat de cursisten aan mensen denken die ze kennen, die gehoorzaam zijn aan deze beginselen om de overheid en de wetten te steunen en te respecteren. U kunt enkele cursisten laten vertellen hoe die mensen de overheid respecteren. Laat de cursisten dan in hun aantekenschrift of schriftendagboek noteren wat zij gaan doen om de overheid en de wetten te steunen en te respecteren.
Vat Leer en Verbonden 134:8 samen door uit te leggen dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om mensen te straffen die een misdaad begaan, en dat de burgers de verantwoordelijkheid hebben om ertoe bij te dragen dat ‘overtreders van goede wetten hun straf […] ondergaan.’
Leer en Verbonden 134:7, 9–10, 12
Het verband tussen godsdienst en overheid
Vat Leer en Verbonden 134:7, 9–10, 12 samen door uit te leggen dat Oliver Cowdery heeft geschreven dat de overheid wetten moet uitvaardigen die godsdienstvrijheid beschermen, maar dat ze geen voorkeur aan bepaalde godsdiensten mag geven. Daarnaast heeft hij geschreven dat godsdienstige samenlevingen het recht hebben om wanordelijke leden te straffen door ze te excommuniceren of hun rechten in te trekken, maar dat zo’n samenleving niet de bevoegdheid heeft om oordelen uit te spreken of straffen uit te delen waardoor leden hun bezit kwijtraken of lichamelijk letsel oplopen.
Leer en Verbonden 134:11
Het recht om hulp van de overheid in te roepen
Vat Leer en Verbonden 134:11 samen door uit te leggen dat burgers volgens dit vers het recht hebben om de overheid om ‘genoegdoening’ te vragen als hen iets is aangedaan. Het woord genoegdoening betekent iets goedmaken. In het vers staat ook een verklaring dat burgers het recht hebben om zichzelf en anderen in noodsituaties te verdedigen als de overheid niet in staat is om hulp te bieden.
Vraag de cursisten wat ze in hun land en samenleveing waarderen. Geef uw getuigenis dat het belangrijk is om de overheid en de wetten te steunen en te respecteren.