Les 123
Leer en Verbonden 115–116
Inleiding
Op 26 april 1838 ontvangt de profeet Joseph Smith de openbaring die in Leer en Verbonden 115 staat. De Heer openbaart daarin de naam van de kerk, gebiedt zijn heiligen: ‘Staat op en laat uw licht schijnen’ (LV 115:5), en maakt zijn wil betreffende de tempel in Far West bekend. Op 19 mei 1838 ontvangt de profeet Joseph Smith de openbaring die in Leer en Verbonden 116 staat, waarin Spring Hill (Missouri, VS) Adam-ondi-Ahman genoemd wordt.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 115:1–6
De Heer gebiedt de leden van zijn kerk om op te staan en hun licht te laten schijnen
Zet voor aanvang van de les de volgende vragen op het bord:
Toon de naam of het logo van verschillende bekende organisaties. Telkens als u er een toont, geeft u de cursisten even de tijd om de vragen op het bord te beantwoorden.
Toon de naam en het logo van de kerk. Spoor de cursisten aan om bij hun studie van Leer en Verbonden 115 naar antwoorden op de vragen op het bord over de naam van de kerk te zoeken.
Vat Leer en Verbonden 115:1–3 samen met de uitleg dat de Heer deze openbaring door de profeet Joseph Smith aan de mannen in de verzen 1 en 2 en aan de hele kerk gegeven heeft. Laat de cursisten Leer en Verbonden 115:4 in stilte doornemen en vaststellen welke naam de Heer zijn kerk gegeven heeft. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en zet de naam van de kerk op deze manier op het bord:
Om de cursisten het belang van de naam van de kerk te laten inzien, vraagt u ze per twee te bespreken wat elk onderdeel van de naam inhoudt. Geef ze even de tijd en laat daarna enkele cursisten de klas over hun inzichten vertellen. Als de cursisten hulp nodig hebben, kunt u dit citaat van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:
‘Het woord De geeft de unieke positie van de herstelde kerk onder andere godsdiensten van de wereld aan.
‘De woorden Kerk van Jezus Christus verklaren dat ze zijn kerk is. […]
‘De woorden der Laatste Dagen betekenen dat ze dezelfde kerk is als de kerk die Jezus Christus tijdens zijn sterfelijke bediening vestigde, maar dan hersteld in deze laatste dagen. […]
‘Het woord Heiligen verwijst naar hen die proberen hun leven te heiligen door een verbond te sluiten dat zij Christus zullen volgen.’ (‘De waarde van een naam’, Liahona, november 2011, 80.)
-
Noem enkele belangrijke waarheden die we uit de naam van de kerk halen.
Vraag een cursist Leer en Verbonden 115:5 voor te lezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de Heer van de leden van zijn kerk verwacht.
-
Wat verwacht de Heer van ons als lid van zijn kerk?
-
Wat betekent het om als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen op te staan en ons licht te laten schijnen?
-
Wat zal er volgens vers 5 gebeuren als leden van de kerk de raad van de Heer opvolgen door op te staan en hun licht te laten schijnen? (De cursisten dienen dit beginsel te vinden: als we opstaan en ons licht laten schijnen, zal ons licht een standaard voor de natiën zijn. U kunt de cursisten aansporen om dat beginsel in vers 5 te markeren.)
Stel de cursisten de volgende vragen om ze meer inzicht in het beginsel te geven:
-
Wat betekent het dat ons licht, ons voorbeeld, een ‘standaard voor de natiën’ kan zijn? (Een standaard is een vlag of vaandel en dient als verzamelpunt of inspirerend symbool. Ons voorbeeld als lid van de kerk kan anderen inspireren en ze dichter tot de Heer brengen.)
-
Hoe kunnen anderen interesse in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen krijgen doordat wij het gebod van de Heiland gehoorzamen om op te staan en ons licht te laten schijnen?
Vraag een cursist het volgende verhaal van president James E. Faust van het Eerste Presidium voor te lezen om de cursisten duidelijk te maken hoe ons licht iemand anders kan helpen:
‘Enkele jaren geleden kreeg een leerling-verpleegster, Constance, opdracht om een vrouw te helpen die een ongeluk met haar been had gehad. De vrouw weigerde medische hulp omdat ze ooit een nare ervaring met iemand in het ziekenhuis had gehad. Ze was bang en zonderde zich helemaal af. De eerste keer dat Constance bij haar langsging, stuurde de vrouw haar weg. Bij haar tweede poging mocht Constance binnenkomen. Ondertussen was het been van de vrouw met grote zweren bedekt en op sommige plekken begon het vlees al te rotten. Maar ze wilde nog steeds niet behandeld worden.
‘Constance besloot te bidden, en na een dag of twee kreeg ze antwoord. Voor haar volgende bezoek nam ze wat waterstofperoxide mee. Omdat het geen pijn veroorzaakte, liet de oude vrouw het op haar been aanbrengen. Vervolgens spraken ze over een daadwerkelijke behandeling in het ziekenhuis. Constance verzekerde haar dat het ziekenhuis haar verblijf zo aangenaam mogelijk zou maken. Na een dag of twee had de vrouw de moed verzameld om naar het ziekenhuis te gaan. Toen Constance haar bezocht, glimlachte de vrouw en zei: “U hebt me overtuigd.” Vervolgens vroeg ze Constance onverwachts: “Van welke kerk bent u lid?” Constance vertelde haar dat ze lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was. De vrouw zei: “Dat dacht ik al. Ik wist vanaf het eerste moment dat ik u zag dat u naar mij toe was gestuurd. Er straalde een licht van uw gelaat dat ik ook bij andere mensen van uw kerk heb gezien. Ik moest u wel vertrouwen.”
‘Na drie maanden was het zwerende been helemaal genezen. Leden van de wijk waar de oude vrouw woonde, knapten haar huis en haar tuin op. De zendelingen bezochten haar, en kort daarop liet ze zich dopen. [Zie Constance Polve, “A Battle Won”, New Era, april 1980, 44–45.] En dat alles omdat ze het licht in het gelaat van die jonge leerling-verpleegster had gezien.’ (Zie ‘Het licht in hun ogen’, Liahona, november 2005, 22.)
-
Wat deed Constance om op te staan en haar licht te laten schijnen?
-
In welk opzicht was het licht dat ze uitstraalde een standaard voor de gewonde vrouw?
Om de cursisten te laten inzien hoe belangrijk dit beginsel is, laat u ze aan iemand denken die een goed voorbeeld is van opstaan en ons licht laten schijnen. Laat enkele cursisten vertellen aan wie ze dachten. Vraag ze uit te leggen hoe zijn of haar voorbeeld hen tot zegen is geweest. Luister naar hun antwoorden en stel aanvullende vragen waardoor de cursisten hun diepere gedachten en gevoelens gaan vertellen.
Laat de cursisten in hun Schriftendagboek of aantekenschrift noteren wat ze gaan doen om een standaard voor de mensen om hen heen te zijn.
Vraag een cursist om Leer en Verbonden 115:6 voor te lezen. Laat de klas vaststellen welke zegeningen de Heer belooft aan de mensen die in de ringen van Zion bijeenkomen.
-
Welke zegeningen belooft de Heer aan de mensen die in de ringen van Zion bijeenkomen? (Laat de cursisten antwoorden en zet deze zin op het bord: We komen in de ringen van Zion bijeen omdat die een bescherming en een toevlucht zullen zijn.)
-
Waartegen moeten we ons beschermen? Waarom hebben we een toevluchtsoord nodig? Wanneer heb je gezien dat als heiligen bijeenkomen ons meer bescherming biedt en een toevlucht is?
Laat de cursisten nagaan of ze iemand kennen die er baat bij zou hebben om zich bij de heiligen aan te sluiten. Moedig de cursisten aan om hun licht te laten schijnen, zodat anderen de weg vinden naar de vrede, veiligheid en toevlucht van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Leer en Verbonden 115:7–19
De Heer gebiedt de heiligen om de stad Far West te stichten en een tempel te bouwen
Leg uit dat we bescherming en veiligheid van de Heer krijgen als we Hem in de tempel aanbidden. Toen de heiligen in 1836 naar Far West begonnen te verhuizen, maakten de leiders van de kerk plannen om een tempel te bouwen die op de tempel in Kirtland (Ohio, VS) leek. Hoewel er al voorbereidende graafwerken gedaan waren, werd de verdere bouw stopgezet tot Joseph Smith aanvullende instructie van de Heer kreeg. De Heer openbaarde zijn wil betreffende de tempel in de openbaring in Leer en Verbonden 115.
Vat Leer en Verbonden 115:7–16 samen met de uitleg dat de Heer openbaarde dat er in Far West een tempel gebouwd moest worden volgens het patroon dat Hij aan het Eerste Presidium zou geven. De Heer gaf de leiders van de kerk ook de raad om voor de bouw van de tempel geen schulden aan te gaan.
Laat een cursist Leer en Verbonden 115:17–19 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en vast te stellen wat de heiligen in Far West en omstreken op aanwijzing van Joseph Smith van de Heer moesten doen.
-
Wat moesten de heiligen in Far West van de Heer doen? Wat moesten ze op aanwijzing van Joseph Smith in de omgeving van Far West doen?
-
Waardoor kan de president van de kerk volgens vers 19 in deze tijd het werk van de Heer op aarde leiden? (De cursisten dienen deze leerstelling te vinden: de president van de kerk bezit de sleutels om het werk van de Heer op aarde te leiden.) U kunt de cursisten in overweging geven om die leerstelling in vers 19 te markeren.)
Wijs de cursisten op de vragen op het bord. Laat ze die beantwoorden en daarbij gebruik maken van wat ze in Leer en Verbonden 115 geleerd hebben.
Leer en Verbonden 116:1
De Heer zegt dat Adam-ondi-Ahman de plaats is waar een toekomstige bijeenkomst van de Heer en zijn volk zal plaatsvinden
Leg uit dat Joseph Smith de raad van de Heer in Leer en Verbonden 115:18 opvolgde en het gebied rondom Far West verkende. Laat een cursist de inleiding van Leer en Verbonden 116 voorlezen. Vraag de cursisten om de naam van de plaats die Joseph Smith verkende op te zoeken.
Laat een cursist Leer en Verbonden 116:1 voorlezen en vraag de klas vast te stellen wat de Heer over Spring Hill in Missouri openbaarde. U kunt de cursisten vragen om de kaart en foto van Adam-ondi-Ahman achteraan in hun Schriften te bekijken. (Zie Kaarten kerkgeschiedenis, kaart 5, ‘Gebied Missouri, Illinois en Iowa in de Verenigde Staten’ en Foto’s kerkgeschiedenis, foto 10, ‘Adam-ondi-Ahman’.)
Leg uit dat deze openbaring de locatie bepaalt van de toekomstige vervulling van een oude profetie door de profeet Daniël (zie Daniël 7:9–10, 13–14). Die profetie beschrijft een gebeurtenis in de laatste dagen, vóór de wederkomst van Jezus Christus, waarbij de Heiland en Adam de aarde zullen bezoeken en een bijeenkomst zullen presideren (zie LV 27:5–14).