Seminarie en instituut
Les 38: Leer en Verbonden 31–32


Les 38

Leer en Verbonden 31–32

Inleiding

In september 1830 roept de Heer Thomas B. Marsh om het evangelie te prediken en een bijdrage aan de vestiging van de kerk te leveren. Deze roeping, die in Leer en Verbonden 31 staat vermeld, bevat ook beloften en adviezen om Thomas gedurende zijn leven en zending te leiden. In oktober 1830 ontvangt Joseph Smith de openbaring die nu in Leer en Verbonden 32 staat en waarin de Heer Parley P. Pratt en Ziba Peterson roept om Oliver Cowdery en Peter Whitmer jr. te vergezellen op hun zending onder de Lamanieten in het westen van Missouri. De Heer belooft om deze mannen tijdens hun zending bij te staan.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 31:1–8

De Heer roept Thomas B. Marsh om het evangelie te prediken en een bijdrage aan de vestiging van de kerk te leveren.

Laat de cursisten aan hun familieleden denken en aan de gevoelens die ze jegens hen hebben. U kunt een foto van uw familie laten zien en in het kort uw liefde voor hen beschrijven. Laat de cursisten zich afvragen of er iemand in hun familie is die geen lid van de kerk is of momenteel niet volgens de verbonden leeft die hij of zij met de Heer heeft gesloten. U kunt de cursisten zich ook laten afvragen wat hun hoop voor die familieleden is.

Leg uit dat de Heer in Leer en Verbonden 31 tegen de onlangs bekeerde Thomas B. Marsh sprak en iets over zijn familie zei.

Om de cursisten meer inzicht in de achtergrond van deze afdeling te geven, laat u een cursist de volgende beschrijving voorlezen van de manier waarop Thomas B. Marsh lid van de kerk werd.

Toen hij in 1829 in Boston (Massachusetts) woonde, kwam Thomas B. Marsh tot de conclusie dat geen van de kerken die hij kende met de leringen van de Bijbel overeenkwam. Hij schreef: ‘Ik was van mening dat de Geest van God me naar het westen stuurde.’ Hij liet zijn vrouw, Elizabeth, en hun kinderen achter om naar de waarheid op zoek te gaan. Na een reis van drie maanden was Thomas onderweg naar huis toen hij ‘van [een] gouden boek hoorde dat de jongeman Joseph Smith had gevonden.’ Hij ging naar Palmyra (New York) waar hij met Martin Harris in contact kwam. De drukker gaf Thomas een proefdruk van de eerste zestien pagina’s van het Boek van Mormon. Later schreef Thomas: ‘Toen ik thuiskwam […] liet ik de eerste zestien pagina’s van het Boek van Mormon aan mijn vrouw zien […] die er heel verheugd over was en geloofde dat het van God afkomstig was.’ Zo’n jaar later, toen ze over de oprichting van de kerk hadden gehoord, verhuisden Thomas en zijn gezin naar Palmyra. Toen ze in dat gebied woonden, liet hij zich in de buurt van Fayette dopen. In september 1830 werd hij door Oliver Cowdery tot ouderling geordend. (Zie Thomas B. Marsh, ‘History of Thomas Baldwin Marsh’, Millennial Star, 11 juni 1864, 375.)

  • Welke aspecten van de zoektocht van Thomas B. Marsh naar de waarheid maakt indruk op je?

Laat een cursist Leer en Verbonden 31:1–2 voorlezen. Laat de klas meelezen en zinsneden opzoeken die de Heer gebruikt om Thomas na zijn doop aan te moedigen.

  • Welke aanmoedigingen gaf de Heer Thomas in deze verzen?

  • Welke belofte gaf de Heer Thomas betreffende zijn gezin?

  • Welk beginsel kunnen we uit Leer en Verbonden 31:1–2 leren aangaande familieleden die geen lid van de kerk zijn of die momenteel niet naar de verbonden leven die zij hebben gesloten? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: door onze getrouwheid kunnen onze familieleden gezegend worden om de waarheid te leren kennen en te geloven. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Wat zijn enkele manieren waarop mensen door de getrouwheid van hun familieleden gezegend kunnen worden? Wat voor voorbeelden hebben jullie daarvan gezien?

Laat de cursisten in Leer en Verbonden 31:3–4 opzoeken wat Thomas B. Marsh van de Heer moest doen. Vraag ze naar hun bevindingen. Laat een cursist dan het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen, over de zegeningen die trouwe zendelingen kunnen ontvangen. (U kunt de cursisten een kopie van deze uitspraak geven om in hun Schriften te bewaren.) Laat de klas opletten wie door het zendingswerk gezegend wordt.

President Gordon B. Hinckley

‘U zult diegenen die u onderwijst en hun nageslacht tot zegen zijn. Een zending zal u zelf tot zegen strekken. U zult de familieleden die u steunen en voor u bidden tot zegen zijn.’ (‘Of Missions, Temples, and Stewardship’, Ensign, november 1995, 52.)

  • Wie wordt er door het zendingswerk gezegend?

Deel de klas op in drie groepen. Laat een cursist Leer en Verbonden 31:5–8 voorlezen. Laat een groep de zegeningen opzoeken die de mensen zouden ontvangen die door Thomas B. Marsh onderwezen werden. Laat de tweede groep de zegeningen opzoeken die Thomas als zendeling zou ontvangen. Laat de derde groep de zegeningen opzoeken die de familieleden van Thomas tijdens zijn afwezigheid zouden ontvangen. Stel dan de volgende vragen:

  • Wat voor zegeningen zouden de mensen ontvangen die door Thomas B. Marsh onderwezen werden?

  • Hoe zou Thomas tijdens zijn zending gezegend worden?

  • Hoe zouden zijn familieleden gezegend worden?

  • Hoe is het zendingswerk van een ander jou of iemand die je kent tot zegen geweest?

U kunt voorbeelden geven waarbij u hebt gezien dat mensen door zendingswerk gezegend werden.

Leer en Verbonden 31:9–13

Jezus Christus geeft Thomas B. Marsh persoonlijke raad

Leg uit dat in Leer en Verbonden 31:9–13 de raad van de Heer aan Thomas B. Marsh staat om hem gedurende zijn leven en zending te helpen. Zet vóór de les de volgende instructies op het bord of maak er voor de cursisten een uitreikblad van:

Bestudeer Leer en Verbonden 31:9–12 en kies een advies uit dat volgens jou belangrijk is om tegenwoordig te volgen. Bereid je voor om de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Welk advies heb je gekozen? Waarom denk je dat dit advies tegenwoordig belangrijk voor ons is?

  2. Hoe kunnen we dat advies in ons dagelijks leven toepassen?

  3. Hoe kan het opvolgen van die raad ons tot zegen zijn?

Deel de cursisten op in groepjes van twee. Laat ze Leer en Verbonden 31:9–12 individueel bestuderen en vervolgens hun antwoorden op de vragen met hun partner bespreken.

Als de cursisten dat gedaan hebben, laat u ze Leer en Verbonden 31:13 doorlezen en de zegening opzoeken die de Heer aan Thomas B. Marsh beloofde als hij getrouw zou blijven. Laat een cursist naar het bord komen en deze belofte in de vorm van een beginsel opschrijven, met gebruik van de woorden als en dan. Moedig de rest van de klas aan om de cursist zo nodig te helpen. De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als wij tot het einde getrouw blijven, dan zal de Heer bij ons zijn. Leg uit dat dit beginsel op ons van toepassing is wanneer wij proberen anderen over het evangelie te vertellen, en in andere situaties.

  • Heb je weleens gevoeld dat de Heer bij je was toen je Hem trouw probeerde te blijven? (Geef de cursisten de tijd om over deze vraag na te denken voordat ze die beantwoorden. Overweeg iets te vertellen wat u zelf hebt meegemaakt.)

Leer en Verbonden 32

De Heer roept Parley P. Pratt en Ziba Peterson om onder de Lamanieten op zending te gaan.

Laat de cursisten naar kaart 6, ‘Westwaartse beweging van de kerk’ (achterin de tripelcombinatie) kijken. U kunt ook een grote kaart met de afstand tussen New York en Missouri laten zien.

  • Waar moesten Oliver Cowdery en Peter Whitmer jr. het evangelie prediken? (Als de cursisten zich dat niet meer herinneren, laat ze dan Leer en Verbonden 28:8–9; 30:5 opzoeken. Deze zendelingen werden geroepen om onder ‘de Lamanieten’ te prediken, bij de westelijke grens van Missouri. Laat de cursisten dat gebied op de kaart opzoeken.)

Vraag een cursist de inleiding van Leer en Verbonden 32 voor te lezen. Laat de klas meelezen en de vraag opzoeken die sommige ouderlingen van de kerk hadden betreffende de zending van Oliver Cowdery en Peter Whitmer jr.

  • Welke vraag hadden sommige ouderlingen over de zending onder de Lamanieten? (Ze wilden weten of er nog meer zendelingen zouden worden geroepen om onder de Lamanieten te prediken.)

Laat een cursist Leer en Verbonden 32:1–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waar Parley P. Pratt en Ziba Peterson voor werden geroepen, en wat de Heer hun beloofde.

  • Waartoe werden Parley en Ziba geroepen?

  • Wat beloofde de Heer hun?

U wilt wellicht op de overeenkomst wijzen tussen de beloften in Leer en Verbonden 32:3 en het beginsel op het bord: Als wij tot het einde getrouw blijven, dan zal de Heer bij ons zijn.

U wilt misschien uitleggen dat deze kleine groep zendelingen (die later vergezeld werd door de bekeerling Frederick G. Williams uit Ohio) in het najaar van 1830 en de winter van 1830–1831 bijna 2.500 kilometer van Fayette (New York) naar Independence (Missouri) reisden, waarvan het grootste deel lopend. Deze vier zendelingen kwamen halverwege januari 1831 in Independence aan. Gedurende een deel van hun reis moesten ze intense kou, harde wind en uitputting doorstaan, en ze bleven voornamelijk door bevroren maïsbrood en rauw varkensvlees in leven. Op sommige plekken moesten ze door sneeuw van bijna een meter diep lopen. Ondanks deze beproevingen waren de zendelingen in staat om het evangelie te prediken aan Amerikaanse indianen die in het indianengebied bij de westelijke grens van Missouri leefden. Ze predikten het evangelie ook in Mentor en Kirtland (Ohio), tot een groep mensen die op zoek waren naar een herstelling van de christelijke kerk uit het Nieuwe Testament. (De cursisten zullen meer over deze mensen en hun leider, Sidney Rigdon, leren bij hun studie van Leer en Verbonden 35.) De Heer vervulde zijn belofte dat Hij deze zendelingen zou helpen en dat er niets met hen zou gebeuren. (Zie Church History in the Fulness of Times Student Manual, 2e uitgave [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003], 84–85.)

Tot slot kunt u uw getuigenis geven van de beginselen die u hebt behandeld.

Toelichting en achtergrondinformatie

Leer en Verbonden 31

De openbaring in Leer en Verbonden 31 is een van verscheidene openbaringen (zie LV 30–36) die de Heer over zendingswerk heeft gegeven, vanaf het moment waarop Hij voor het eerst het beginsel van de vergadering van zijn volk noemde (zie LV 29:1–8) en het moment waarop Hij voor het eerst een vergaderplaats aangaf (zie LV 37).

Leer en verbonden 31:2, 5–8. Door onze getrouwheid kunnen onze familieleden de waarheid leren kennen.

Iedereen die het evangelie van Jezus Christus leert kennen, moet zelf kiezen of hij of zij het aanvaardt. Maar door ons getrouwe voorbeeld kunnen we anderen ten goede beïnvloeden. De manier en timing van de Heer om beloften te vervullen, zoals die aan Thomas B. Marsh in Leer en Verbonden 31:2, 5–8, komen niet altijd overeen met onze hoop en verwachtingen. Maar uit het volgende verhaal van president Thomas S. Monson over een ervaring die hij als zendingspresident in Canada heeft gehad, blijkt dat de Heer zijn beloften aan de getrouwen vervult:

President Thomas S. Monson

‘Op een dag zat er een nieuwe zendeling voor mij. Hij was intelligent, sterk, vol enthousiasme en verlangen om te dienen, blij en dankbaar dat hij een zendeling was. In ons gesprek zei ik: “Ik stel mij zo voor dat je ouders volledig achter je zending staan.” Hij boog zijn hoofd en antwoordde: “Nou, niet echt. Weet u, president, mijn vader is geen lid van de kerk. Hij gelooft niet wat wij geloven en ziet het belang van mijn zending niet in.” Zonder aarzeling, en ingegeven door een hogere macht, zei ik tegen hem: “Als jij God eerlijk en oprecht dient en zijn boodschap verbreidt, zal je vader voordat je klaar bent met je zending lid van de kerk worden.” Hij greep mijn hand stevig vast, kreeg tranen in zijn ogen, die over zijn wangen rolden, en zei: “Mijn vader lid van de kerk te zien worden, zou de mooiste zegen van mijn leven zijn.”

‘Deze jonge man ging niet doelloos zitten hopen en wachten op de vervulling van de belofte, maar hij volgde het voorbeeld van Abraham Lincoln, van wie gezegd is: “Als hij bad, bad hij alsof alles van God afhing. En dan ging hij aan het werk alsof alles van hem afhing.” Dat was het zendingsdevies van deze jonge man.

‘Op elke zendingsconferentie ging ik vóór de bijeenkomsten even naar hem toe en vroeg dan: “En hoe staat het met je vader?”

‘Zijn antwoord was steevast: “Geen vorderingen, president, maar ik weet dat de Heer zich aan de belofte houdt die Hij mij via u heeft gedaan.” De dagen werden weken en de weken werden maanden, en ten slotte, slechts twee weken voordat wij zelf uit het zendingsveld naar huis terugkeerden, ontving ik een brief van de vader van deze zendeling. Die wil ik graag aan u voorlezen.

‘“Geachte broeder Monson,

‘“Ik wil u bedanken dat u zo goed voor mijn zoon hebt gezorgd, die onlangs een zending in Canada heeft afgerond.

‘“Hij is een inspiratie voor ons geweest.

‘“Toen mijn zoon aan zijn zending begon, werd hem beloofd dat ik vóór zijn terugkeer lid van de kerk zou worden. Deze mij onbekende belofte is hem, geloof ik, door u gedaan.

‘“Ik deel u met groot genoegen mee dat ik mij een week voordat hij zijn zending afrondde heb laten dopen in de kerk. […]

‘“Zijn jongere broer heeft zich onlangs ook in de kerk laten dopen en bevestigen.

‘“Ik wil u nogmaals danken voor alle zorg en liefde die mijn zoon de afgelopen twee jaar heeft ontvangen van zijn broeders in het zendingsveld.

‘“Met vriendelijke groeten,

‘“Een dankbare vader.”

‘Het nederige gebed van geloof was ook deze keer verhoord.’ (Conference Report, april 1964, 131–132.)

Leer en Verbonden 31:10. In welk opzicht was Thomas B. Marsh ‘een heelmeester voor de kerk’?

Thomas B. Marsh had zich toegelegd op het gebruik van milde geneeskrachtige kruiden en kon met zijn kennis mensen helpen. Maar zijn grotere roeping was de genezing van zielen. Er zijn veel voorbeelden dat Thomas B. Marsh zijn tijd opofferde om leden van de kerk met hun problemen te helpen.

Leer en Verbonden 32. Was de zending onder de Lamanieten een succes?

Hoewel de eerste zending onder de Lamanieten geen groot succes was, had die zending wel veel invloed op de geschiedenis van de kerk. President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd:

President Joseph Fielding Smith

‘De reis van bijna 2.500 kilometer, veelal door de wildernis en in slechte weersomstandigheden, nam zo’n vier maanden in beslag. Maar het was een zeer nuttige reis, want velen aanvaardden onderweg het evangelie, er werden aanzienlijke gemeenten in Kirtland en andere plaatsen gesticht, en er werden veel standvastige mannen lid van de kerk. Dat was de eerste zendingsreis ten westen van de staat New York, en de resultaten waren voor de kerk van onschatbare waarde.’ (Church History and Modern Revelation, 2 delen [1953], deel 1, 150.)

Leer en Verbonden 32:1–3. Parley P. Pratt en Ziba Peterson

De openbaring in Leer en Verbonden 32 was aan Parley P. Pratt en Ziba Peterson gericht. Overweeg de volgende historische gegevens voor te lezen om de klas meer informatie over deze twee mannen te geven:

In de zomer van 1830 reisden Parley P. Pratt en zijn vrouw, Thankful, van hun huis in Amherst (Ohio) naar de staat New York om familieleden te bezoeken. Parley kreeg een ingeving van de Heilige Geest om in Newark (New York), in de buurt van Palmyra, te stoppen. Daar hoorde hij over het Boek van Mormon. Later schreef hij het volgende over het boek:

Parley P. Pratt

‘Ik las de hele dag; eten was een last, want ik had geen behoefte aan voedsel; slapen was een last toen de avond viel, want ik las liever dan dat ik sliep.

‘Terwijl ik las, rustte de Geest van de Heer op mij, en ik wist en begreep dat het boek waar was.’ (Autobiography of Parley P. Pratt, red. Parley P. Pratt [1938], 20.)

Parley reisde naar Palmyra, waar hij Hyrum Smith ontmoette, die hem onderwees. Al snel reisden Hyrum en Parley naar Fayette (New York) om de leden van de groeiende gemeente van de kerk te ontmoeten. Parley werd in september 1830 door Oliver Cowdery gedoopt en tot ouderling geordend.

Er is niet veel over de bekering van Ziba Peterson bekend. We weten echter dat hij in april 1830 door Oliver Cowdery was gedoopt, en in juni van dat jaar tot ouderling was geordend.

Leer en Verbonden 32:3. ‘Niets zal hen overweldigen’

Het volgende verhaal is een voorbeeld van de manier waarop de Heer Parley P. Pratt op zijn zending zegende:

Tachtig kilometer ten westen van Kirtland werd Parley op grond van een verzonnen aanklacht gearresteerd en voor de rechter gebracht. Hij kreeg de keus tussen een gevangenisstraf uitzitten of een boete betalen. (Autobiography of Parley P. Pratt, bewerkt door Parley P. Pratt [1938], 36.) Omdat hij geen geld voor de boete had, werd hij een nacht in een herberg opgesloten. De volgende ochtend werd hij door zijn collega’s bezocht. Hij spoorde hen aan om verder te reizen en zei dat hij zich snel weer bij hen zou voegen. Parley zei: ‘Nadat ik een tijdje bij het vuur had gezeten, vroeg ik of ik even naar buiten mocht. De bewaker liep met me mee naar het openbare plein. Ik zei: “Meneer Peabody, bent u goed in hardlopen?” “Nee,” zei hij, “maar mijn buldog wel. Hij is al jarenlang getraind om mij te helpen. Op mijn bevel haalt hij elke man neer.” “Nou, meneer Peabody, u wilde dat ik een mijl met u zou lopen, en ik ben twee mijl met u meegelopen. U hebt me de kans gegeven om te prediken, te zingen en u hebt me onderdak en ontbijt gegeven. Ik moet nu weer verder gaan met mijn reis. Als u graag hardloopt kunt u met me meegaan. Ik dank u voor al uw vriendelijkheid – goedendag meneer.”

‘Toen ging ik er vandoor, terwijl hij me verbaasd stond na te kijken, niet in staat om ook maar een voet te verzetten. […] Hij kwam niet snel genoeg in actie om me te achtervolgen totdat ik zo’n tweehonderd meter voorsprong had. […] Toen rende hij schreeuwend achter me aan, en gaf zijn hond het bevel om mij te grijpen. De hond, een van de grootste die ik ooit had gezien, kwam woedend achter me aan. De bewaker rende achter de hond aan, klapte in zijn handen en schreeuwde “kom op jongen —grijp hem – let op – pak ’m, zeg ik – grijp hem”. En hij wees in de richting die ik op rende. De hond haalde me al snel in, en toen hij me bijna te pakken had, kreeg ik de bliksemsnelle gedachte dat ik, in een poging om de bewaker te helpen, de hond naar het bos vóór me moest sturen. Ik wees met mijn vinger in die richting, klapte in mijn handen en riep dezelfde woorden als de bewaker. De hond rende me met dubbele snelheid voorbij in de richting van het bos. Hij werd aangespoord door de bewaker en door mij, en beiden renden we in dezelfde richting.’

Toen hij aan de hond en de bewaker was ontsnapt, voegde ouderling Pratt zich via een andere route bij zijn collega’s. Later kreeg Parley te horen dat Simeon Carter, bij wie hij een boek-van-mormon had achtergelaten, samen met zo’n zestig anderen in dat gebied lid van de kerk was geworden. (Zie Autobiography of Parley P. Pratt, 38–39.)