Les 150
Handkarpioniers, 1856–1860
Inleiding
De heiligen die in 1847 in de Salt Lake Valley aankomen, gaan aan het werk om de landbouw en andere hulpbronnen voor toekomstige immigratie voor te bereiden. In september 1851 roepen Brigham Young en zijn raadgevers in het Eerste Presidium opnieuw alle heiligen in Iowa en over de hele wereld op om zich in de Salt Lake Valley te vergaderen. Veel Heiligen der Laatste Dagen moeten veel offers brengen om gehoor te geven aan de oproep van president Young. Leden van de Twaalf worden uitgestuurd om toezicht te houden op de migratie, en in 1852 trekken meer heiligen naar de Salt Lake Valley dan in enig ander jaar. Daarnaast trekken veel heiligen tussen 1856 en 1860 met handkarren naar de Salt Lake Valley.
Lessuggesties
De heiligen gehoorzamen de raad om zich in de Salt Lake Valley te vergaderen.
Laat de cursisten zich voorstellen dat ze gevraagd zijn om ruim tweeduizend kilometer te voet af te leggen terwijl ze een handkar moeten trekken, en dat ze niet meer dan een kleine acht kilo aan persoonlijke eigendommen mogen meenemen. Vraag wie zich daar vrijwillig voor zou opgeven.
Laat een afbeelding van een handkar zien of teken de volgende illustratie op het bord. Leg uit dat president Brigham Young in 1856 voorstelde dat emigranten vanwege financiële moeilijkheden met handkarren in plaats van huifkarren zouden reizen. Handkarren waren veel goedkoper waardoor meer heiligen konden emigreren. Tussen 1856 en 1860 trokken bijna drieduizend heiligen met hun bezittingen in handkarren over de vlakten van de Verenigde Staten naar Utah. De meeste handkargroepen hadden hun proviand, persoonlijke eigendommen en wat voedsel in handkarren en gingen te voet van Iowa naar Salt Lake City. De laatste drie groepen begonnen hun reis in Florence (Nebraska).
Laat een doos of emmer zien die een kleine acht kilo weegt. Laat de cursisten die optillen. Leg uit dat een volwassene in een handkargroep een kleine acht kilo aan eigendommen mocht meenemen. Elk kind mocht een kleine 5 kilo meenemen. Persoonlijke eigendommen bestonden uit kleding en andere spullen. De eigendommen werden per persoon gewogen. En alles wat de gewichtslimiet te boven ging, werd niet meegenomen.
-
Als je een handkarpionier was geweest, wat voor bezittingen had je dan willen meenemen? Waarom?
-
Waarom denk je dat de heiligen zoveel wilden opofferen om naar Utah te gaan?
Hoewel de reis moeilijk was, voltooiden acht van de tien handkargroepen tussen 1856 en 1860 zonder al te veel problemen hun reis. Maar in 1856 kwamen de vierde en vijfde handkargroepen, die laat in het seizoen waren vertrokken, in ernstige problemen. Dat was de handkargroep die geleid werd door James G. Willie, en de handkargroep die geleid werd door Edward Martin. Nadat ze zo’n zestienhonderd kilometer hadden afgelegd, hadden ze nog maar weinig voedsel en voorraden over. In oktober kwamen beide groepen op de hoogvlakten van Wyoming in hevige winterstormen terecht waardoor ze niet veel verder vooruit kwamen. Deze heiligen leden verschrikkelijk in de sneeuw en de kou. (U kunt afbeeldingen van handkarpioniers laten zien, zoals Handkarpioniers naderen de Salt Lake Valley [Evangelieplatenboek (2009), nr. 102; zie ook LDS.org].)
Geef de cursisten zo mogelijk een kopie van het volgende verhaal van Aaron en Elizabeth Jackson. Leg uit dat de Jacksons deel uitmaakten van de handkargroep Martin, die zich meestal zo’n 160 kilometer achter de groep Willie bevond. Laat een cursist het verhaal voorlezen. Laat de klas meelezen en voorbeelden van het geloof van Aaron en Elizabeth opzoeken.
-
Wat zou haar leed omwille van het evangelie volgens Elizabeth betekenen? Wat betekent volgens jullie ‘voor mij ten goede geheiligd zal worden’? (Haar leed zou voor haar geheiligd worden.)
-
Wat kan er met ons gebeuren als we geduldig omwille van het evangelie lijden? (Zet dit beginsel op het bord: Als we geduldig omwille van het evangelie lijden, kan dat ons ten goede heiligen. [Zie LV 122:7; 2 Nephi 2:2.])
-
Hoewel jullie niet zoals Elizabeth Jackson hoeven te lijden, op wat voor manier kunnen jullie omwille van het evangelie lijden? Hoe kunnen jullie daardoor gezegend worden?
Leg uit dat de groep Martin de volgende dagen na de dood van Aaron Jackson zo’n zestien kilometer aflegde. Veel mensen overleden in die tijd. Op een avond in die dagen had niemand genoeg kracht om de haringen van de tenten in de grond te krijgen. Elizabeth Jackson zat op een rots met een van haar kinderen op schoot en de andere twee aan weerszijden van haar. Ze bleef de hele nacht in die positie zitten. Elizabeth raakte ontmoedigd. Op 27 oktober maakte ze ’s avonds iets mee waar ze hoop door kreeg. Laat een cursist het volgende verhaal voorlezen. Laat de klas opletten wat Elizabeth van haar droom leerde.
‘Het mag duidelijk zijn dat ik in die erbarmelijke omstandigheden terneergeslagen was. Ik was ruim tienduizend kilometer bij mijn geboorteland vandaan, in een wild, rotsachtig land, in erbarmelijke omstandigheden, met sneeuw op de grond, ijs op het water, met drie vaderloze kinderen en geen middelen om ze tegen de genadeloze stormen te beschermen. Toen ik op 27 oktober ’s avonds naar bed ging, kreeg ik een prachtige openbaring. In mijn droom stond mijn man naast me en zei: “Kop op, Elizabeth, de redding is nabij.”’ (Leaves from the Life of Elizabeth Horrocks Jackson Kingsford, 8; zie ook history.lds.org.)
Zeg tegen de cursisten dat haar droom in vervulling ging toen de volgende dag hulptroepen uit Salt Lake City arriveerden.
Leg uit dat op 4 oktober 1856, weken voordat de handkargroepen door de winterstormen werden getroffen, reizigers tegen president Brigham Young zeiden dat er nog steeds pioniersgroepen op de vlakten waren die honderden kilometers moesten afleggen. De volgende dag, tijdens een kerkdienst, zei Brigham Young dat die handkargroepen geholpen moesten worden. Laat een cursist de volgende segmenten uit zijn toespraak voorlezen. Laat de klas opletten welk beginsel president Young de heiligen bijbracht. (Geef de cursisten zo mogelijk een kopie van dat citaat zodat ze kunnen meelezen.)
‘Velen van onze broeders en zusters bevinden zich op de vlakten met handkarren, en velen bevinden zich nu waarschijnlijk ruim duizend kilometer hier vandaan. Zij moeten hierheen gebracht worden, we moeten hen helpen. […]
‘Dat is mijn geloofsovertuiging; dat is wat de Heilige Geest, die ik heb, mij ingeeft, namelijk om de mensen te redden. […] Dit is het heil dat ik wil, om onze broeders te redden die anders zouden overlijden, of enorm lijden, als we geen hulp sturen.
‘Ik doe vandaag nog een beroep op de bisschoppen, want ik wil niet tot morgen wachten, of tot overmorgen, maar ik wil nu zestig goede spannen muildieren en twaalf tot vijftien wagens hebben, […] en ook twaalf ton meel, alsmede veertig goede voerlieden, naast menners. […]
‘Ik zal u zeggen dat al uw geloof, godsdienst en het belijden van uw religie nooit uw ziel in het celestiale koninkrijk van God zullen brengen als u niet precies de beginselen uitvoert die ik u nu leer. Ga nu en breng die mensen van de vlakten hierheen.’ (‘Remarks’, Deseret News, 15 oktober 1856, 252.)
-
Waarin onderwees president Brigham Young de heiligen? (De cursisten kunnen verschillende beginselen noemen, maar zorg ervoor dat ze begrijpen dat we als discipelen van Jezus Christus mensen in nood moeten helpen.)
Leg uit dat veel mannen en vrouwen gehoor gaven. Want binnen twee dagen na de toespraak van president Young vertrokken er wagens vol goederen om de immigranten te helpen.
-
In welke opzichten zou die reddingsactie een offer voor de heiligen in de Salt Lake Valley zijn geweest?
-
Wat voor offers kunnen wij brengen om mensen in stoffelijke nood te helpen?
-
Wat voor offers kunnen wij brengen om mensen in geestelijke nood te helpen?
Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen. Laat de klas opletten wat we nog meer kunnen doen om mensen in nood te helpen.
‘Ik ben dankbaar dat er nu geen leden op de hoogvlakten van Wyoming zijn gestrand. Maar ik weet wel dat er overal om ons heen mensen in nood zijn die hulp nodig hebben. ‘Als volgelingen van de Heer Jezus Christus moet onze zending een zending om te redden zijn. Er zijn mensen die dakloos zijn, honger hebben, behoeftig zijn. Hun omstandigheden zijn duidelijk. We hebben veel gedaan. Maar we kunnen nog meer doen voor hen die maar net overleven.
‘We kunnen de helpende hand uitsteken naar hen die aan pornografie, onzedelijkheid en drugs zijn verslaafd. Velen zijn zo verslaafd dat ze geen kracht meer hebben om hun eigen toekomst te bepalen. Ze zijn er beroerd aan toe. Maar ze kunnen geholpen en gered worden. […]
‘We hoeven ons nu geen zorgen te maken over de heiligen op de hoogvlakten in Wyoming. We moeten ons zorgen maken over de mensen om ons heen, thuis, in onze wijk en ring, in onze buurt en samenleving.’ (‘Our Mission of Saving’, Ensign, november 1991, 59.)
-
Hebben jullie weleens gezien dat iemand geestelijke of stoffelijke hulp verleende? Wat voor hulp boden ze?
Laat de cursisten onder gebed nadenken of er iemand is die zij kunnen helpen. U kunt de cursisten even de tijd geven om hun gedachten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren.
Om ervoor te zorgen dat de cursisten inzien dat we gezegend worden als we beproevingen met geloof doorstaan, laat u een cursist het volgende citaat voorlezen:
In 1856 hadden Francis en Betsy Webster genoeg geld om met een huifkar naar Utah te trekken. Maar ze schonken hun geld aan een fonds dat was opgezet om de heiligen te naar Utah te helpen verhuizen (het permanent emigratiefonds). Door hun schenking konden negen andere personen met een handkar reizen. Francis en Betsy, die een baby verwachtten, reisden met de handkargroep Martin en moesten onderweg veel leed doorstaan.
Toen broeder Webster jaren later in een zondagsschoolklas zat, hoorde hij dat sommige kerkleden kritiek op de kerkleiders hadden voor wat er met de handkargroep was gebeurd. Hij kon zich niet inhouden, hij stond op en getuigde wat een zegen het was geweest om deel uit te maken van de handkargroep Martin. Laat een cursist het getuigenis van Francis Webster voorlezen. Laat de cursisten opletten in welke opzichten de leden van de handkargroepen gezegend waren.
‘Ik vraag u op te houden met uw kritiek, want u weet er niets vanaf. Koude, historische feiten betekenen hier niets, want zij geven geen goed beeld van waar het hier om gaat. Was het een vergissing om de handkargroep nog zo laat in het jaar weg te laten gaan? Ja. Ik zat in die groep, en mijn vrouw ook. […] We hebben meer geleden dan u zich kunt voorstellen. Velen zijn gestorven door de kou of door honger. Maar hebt u ooit een van de overlevenden van die groep een woord van kritiek horen uiten? […]
‘Vele keren heb ik omgekeken om te zien wie mijn kar duwde, maar ik zag niemand. Toen wist ik dat de engelen van God bij ons waren.
‘Had ik spijt dat ik de tocht met een handkar maakte? Nee. Toen niet en geen moment daarna. Het was mij een voorrecht om de prijs te betalen die nodig was om God te leren kennen, en ik ben dankbaar dat ik zo bevoorrecht was deel uit te maken van de handkargroep Martin.’ (William R. Palmer, ‘Pioneers of Southern Utah’, The Instructor, vol. 79, nr. 5 [mei 1944], 217–218.)
-
Welk beginsel kunnen we van het getuigenis van Francis Webster leren? (De cursisten moeten het volgende beginsel weergeven: als we getrouw in ons leed volharden, zullen we God leren kennen.)
-
Wat voor houding of gedrag hebben jullie gezien bij mensen die getrouw leed hebben doorstaan? Hoe hebben jullie door je beproevingen God leren kennen?
Laat enkele cursisten hun getuigenis geven van een van de beginselen die ze vandaag in de les hebben geleerd. U kunt ook uw getuigenis geven.