Thuisseminarieles
Handelingen 13–19 (unit 19)
Inleiding
Op de Areopagus in Athene onderwees Paulus het volk over de ware aard van God. Deze les kan de cursisten enkele eigenschappen van onze hemelse Vader en hun relatie met Hem helpen begrijpen.
Lessuggesties
Handelingen 17:16–34
Paulus predikt op de Areopagus
Laat de cursisten Bijbelfoto nummer 29, ‘Athene’ opzoeken in de Gids bij de Schriften. Wijs erop dat op deze foto een van de tempels staat die in Athene werden gebruikt voor de aanbidding van valse goden. In de tempels stonden standbeelden van deze goden. Buiten stonden altaren waarop offers aan deze valse goden werden gebracht.
Leg uit dat leden van de kerk Paulus naar Athene stuurden om hem tegen een vijandige groep Joden in Thessalonica te beschermen (zie Handelingen 17:13–15). In Handelingen 17:16–21 lazen we dat Paulus erg bezorgd was omwille van de afgoderij in Athene, en hij ging onderwijzen in hun synagogen en op marktpleinen. Filosofen nodigden Paulus uit om zijn ‘nieuwe leer’ (Handelingen 17:19) uit te leggen aan de raad van rechters, die op de Areopagus bijeenkwam.
Laat een cursist Handelingen 17:22–23 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Paulus had opgemerkt aan een van de altaren in Athene.
-
Wat had Paulus gezien op een van die altaren in Athene?
Leg uit dat Paulus volgens Handelingen 17:22 de Atheners vleide door te zeggen dat ze ‘zeer godsdienstig’ waren, oftewel ‘zorgvuldig in goddelijke zaken’. Het altaar ‘aan een onbekende god’ (Handelingen 17:23) was een poging van de Atheners om een onkenbare of niet-genoemde god tevreden te stellen. Zij wilden duidelijk geen enkele god beledigen of veronachtzamen.
Vestig de aandacht op de laatste zin van Handelingen 17:23 en vraag vervolgens:
-
Waarom vermeldde Paulus dit altaar ‘aan een onbekende god’? (Hij gebruikte het om hen kennis te laten maken met de ware God, hemelse Vader, de God die zij niet kenden.)
Verdeel de klas in kleine groepjes. Laat elk groepje in Handelingen 17:24–31 zoeken naar zo veel mogelijk waarheden over de God die de mensen van Athene niet kenden. Zet ondertussen de cijfers 24 tot en met 31 op het bord.
Geef de cursisten voldoende tijd en laat dan enkele cursisten een gevonden waarheid naast het nummer van het desbetreffende vers op het bord zetten. (Om de cursisten te helpen een waarheid terug te vinden in Handelingen 17:27, legt u uit dat dit vers in de Bijbelvertaling van Joseph Smith als volgt wordt vertaald: ‘Dat zij de Here moeten zoeken, zo ze Hem willen vinden, want Hij is niet ver van ieder van ons.’)
U kunt de cursisten in overweging geven om deze waarheden in hun Schriften te markeren. Mogelijke antwoorden:
-
Vers 24: God heeft de wereld geschapen.
-
Vers 25: God geeft leven aan alle dingen.
-
Vers 26: God bestuurt alle leven.
-
Vers 27: Als wij gewillig zijn God te zoeken, zullen wij merken dat Hij niet ver van ons is verwijderd.
-
Vers 28: Wij zijn van Gods geslacht.
-
Vers 29: Wij zijn geschapen naar Gods beeld.
-
Vers 30: God gebiedt iedereen zich te bekeren.
-
Vers 31: God zal ons oordelen; God zal alle mensen uit de dood doen opstaan.
Laat de cursisten een waarheid uitkiezen die voor hen van betekenis is. Vraag enkele cursisten waarom ze voor die waarheid kozen en waarom die voor hen van betekenis is.
Vestig de aandacht op de waarheid in Handelingen 17:28: ‘Wij zijn van Gods geslacht’.
-
Wat houdt het in om van Gods ‘geslacht’ te zijn? (Wij zijn geestkinderen van onze hemelse Vader.)
-
Waarom is het belangrijk om deze leerstelling te begrijpen? (Het kan ertoe bijdragen dat we inzien dat we van eeuwige waarde zijn voor onze hemelse Vader en dat we het potentieel hebben om te worden zoals Hij.)
-
Welke problemen of verwarringen kunnen er ontstaan als men deze leer niet begrijpt?
Geef de cursisten zo mogelijk een exemplaar van het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen. Vraag een cursist het voor te lezen. Laat de klas luisteren of lezen waarom wij onszelf bovenal als kinderen van God dienen te beschouwen.
‘Let op hoe je jezelf typeert. Typeer of definieer jezelf niet volgens een of andere tijdelijke eigenschap. De enige eigenschap die ons typeert, is dat wij een zoon of dochter van God zijn. Dit feit overstijgt alle andere eigenschappen zoals ras, beroep, lichamelijke eigenschappen, titels, of zelfs religieuze overtuiging.’ (‘How to Define Yourself’, New Era, juni 2013, 48.)
-
Waarom is het belangrijk om te onthouden dat wij bovenal kinderen van God zijn?
Vestig de aandacht op de waarheid in Handelingen 17:27 ‘Als wij gewillig zijn God te zoeken, zullen wij merken dat Hij niet ver van ons is verwijderd’.
-
Hoe kunnen wij ernaar streven God te leren kennen en dichter tot Hem te komen?
-
Hoe verandert ons verlangen om Hem te leren kennen als wij begrijpen wat onze relatie tot God is?
-
Wanneer heb jij gevoeld dat je hemelse Vader dicht bij jou was?
Vat Handelingen 17:32–34 samen: de Atheners reageerden gemengd toen Paulus over ‘de opstanding van de doden’ sprak (Handelingen 17:32). Sommigen bespotten Paulus, anderen wilden graag meer weten en nog anderen geloofden hem.
U kunt getuigen dat de cursisten God kunnen leren kennen en Hem begrijpen, ook al kennen veel mensen Hem niet. Laat de cursisten Aan de bekende God op een papiertje of een kaartje schrijven en manieren noteren waarop ze een relatie met God kunnen nastreven en ontwikkelen. Moedig ze aan het papiertje ergens op te hangen zodat ze aan hun doelen worden herinnerd.
Volgende unit (Handelingen 20–Romeinen 7)
Leg uit dat de cursisten in de volgende unit het antwoord zullen vinden op de vragen ‘Wie wekte Paulus op uit de dood?’ en ‘In welke omstandigheden was die persoon overleden?’ Laat de cursisten zich voorstellen dat ze ten onrechte gearresteerd worden, schipbreuk lijden op een eiland en door een slang worden gebeten. Vraag hen wat ze uit dergelijke beproevingen kunnen leren. Laat de cursisten zoeken welke koning tijdens een beproeving tegen Paulus zei ‘U overtuigt mij bijna om christen te worden!’ (Handelingen 26:28). Laat de cursisten bij hun studie van het vervolg van het boek Handelingen nagaan hoe beproevingen ons kunnen helpen dichter bij de Heiland te komen. Kondig aan dat zij een deel van de brief van de apostel Paulus aan de leden van de kerk in Rome zullen lezen.