Bibliotheek
Les 100: Romeinen 4–7


Les 100

Romeinen 4–7

Inleiding

Paulus legt uit hoe Abraham door genade werd gerechtvaardigd. Paulus beschrijft vervolgens de zegeningen voor wie gerechtvaardigd zijn en onderwijst dat de doop symboliseert dat we voor de zonde zijn gestorven en levend in Christus zijn.

Lessuggesties

Romeinen 4–5

Paulus verklaart hoe Abraham door genade werd gerechtvaardigd

Zet de volgende tekening en zinsneden op het bord.

Afbeelding
tekening, man die door de woestijn kruipt

Laat de cursisten zich voorstellen dat ze in de woestijn van de dorst aan het sterven zijn en dat er een fles water op de top van een nabije heuvel staat.

  • Welke van de volgende zal je redden: (a) je geloof dat het water je kan redden, (b) de inspanning die je doet om bij het water te komen en het te drinken, of (c) het water? (Laat niet blijken of de antwoorden van de cursisten juist zijn.)

Leg uit dat dit scenario ons kan helpen de leringen van Paulus te begrijpen in Romeinen 4–7 betreffende hoe geloof, werken, en genade in verband staan met de leerstelling van rechtvaardiging. (Herinner de cursisten eraan dat de leringen van Paulus betreffende rechtvaardiging in Romeinen 1–3 werden ingeleid.)

  • Wat betekent het volgens de leringen van Paulus in Romeinen 1–3 om te worden gerechtvaardigd? (Kwijtschelding ontvangen van de straf voor zonden en zonder zonde worden verklaard.)

Bied context voor Romeinen 4 door uit te leggen dat sommige joodse heiligen uit Rome te veel nadruk legden op hun eigen inspanningen en de wet van Mozes om zichzelf te rechtvaardigen.

  • Hoe zouden sommigen vandaag de dag op soortgelijke wijze rechtvaardiging verkeerd kunnen begrijpen?

  • Welke opties op het bord stellen het denkbeeld voor dat wij door onze werken kunnen worden gered? (Schrijf (Werken) naast optie b.)

Leg uit dat Paulus het misverstand recht probeerde te zetten door de joden aan aartsvader Abraham te herinneren, die door vele joden als gerechtvaardigd werd beschouwd.

Laat een cursist de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Romeinen 4:2–5 voorlezen en laat de klas luisteren waarom Abraham als rechtvaardig werd beschouwd: ‘Immers, als Abraham door de wet van werken gerechtvaardigd was, zou hij in zichzelf moeten roemen, en niet in God. Want wat zegt de Schrift? Abraham geloofde God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Aan hem nu die door de wet van werken gerechtvaardigd is, wordt de beloning niet uit genade, maar uit schuld toegekend. Maar hem die niet door de wet van werken gerechtvaardigd wil worden, maar die Hem gelooft die de goddelozen niet rechtvaardigt, diens geloof wordt hem tot gerechtigheid gerekend.’

  • Waar werd Abraham niet door gerechtvaardigd? (De ‘wet van werken’.)

  • Waarom kunnen we volgens de leringen van Paulus in Romeinen 1–3 niet door de wet van werken gerechtvaardigd worden? (Paulus onderwees dat ‘allen hebben gezondigd en de heerlijkheid van God [missen]’ [Romeinen 3:23]. Om door de wet van werken gerechtvaardigd te worden, zouden we nooit mogen zondigen.)

Leg uit dat in Romeinen 4:6–8 Paulus koning David aanhaalt om verder aan te geven dat onze werken alleen ons niet rechtvaardigen of ons onschuldig maken.

Laat een cursist de volgende alinea als samenvatting van Romeinen 4:9–15 voorlezen:

Om het idee te ontzenuwen dat alleen zij die besneden waren en de wet van Mozes naleefden de zegeningen voor getrouwheid konden ontvangen, onderwees Paulus dat Abraham de zegeningen voor zijn getrouwheid ontving voor zijn besnijdenis en dat de besnijdenis een teken van zijn getrouwheid was. Abraham bleef getrouw nadat hij met God verbonden had gesloten en besneden was. Zo werd Abraham de vader van al de getrouwen, ongeacht of zij besneden (de joden) of onbesneden (de andere volken) waren.

Laat een cursist de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Romeinen 4:16 [‘Daarom bent u gerechtvaardigd door geloof en werken, door genade, opdat de belofte zeker zou zijn voor het gehele nageslacht; niet alleen voor wie uit de wet zijn, maar ook voor wie uit het geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is.’] voorlezen en laat de klas meelezen om te zien of zij een volledigere verklaring kunnen vinden hoe we gerechtvaardigd worden.

  • Hoe worden we gerechtvaardigd? (Het antwoord van de cursisten dient in deze trant te zijn: wij worden gerechtvaardigd door ons geloof en onze werken door genade.)

Herinner cursisten eraan dat genade naar de zegeningen, barmhartigheid, hulp en kracht verwijst die ons door de verzoening van Jezus Christus ter beschikking staan.

  • Welke van de opties op het bord stelt de verzoening en genade van Jezus Christus voor? Welke mogelijkheid stelt ons geloof in Hem voor? (Nadat de cursisten hebben geantwoord, schrijft u (Verzoening en genade van Jezus Christus) naast optie c en (Geloof) naast optie a.)

  • Als wij ons in deze situatie bevonden, konden we dan als er geen water was door ons geloof en onze inspanningen worden gered? (Nee.) Hoe lijkt het water in dit scenario op de verzoening en genade van Jezus Christus?

Laat een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘We kunnen ons heil niet kopen met de valuta van gehoorzaamheid; het is gekocht met het bloed van de Zoon van God [zie Handelingen 20:28]. […]

Genade is een gave van God, en ons verlangen om al Gods geboden te gehoorzamen, is net als het uitstrekken van onze sterfelijke hand om die heilige gave van onze hemelse Vader in ontvangst te nemen.’ (‘De gave van genade’, Liahona, mei 2015, 109,110.)

Wijs erop dat hoewel het scenario op het bord ons helpt begrijpen hoe geloof, werken en genade ertoe bijdragen dat wij gerechtvaardigd zijn, het niet alle wijzes laat zien waarop wij de genade van de Heiland kunnen ontvangen. Jezus Christus verschaft niet alleen het levensreddende water — dat zijn genade voorstelt — dat ons rechtvaardigt en reinigt van zonde. Door Hem ontvangen we ook het geloof en de kracht die we nodig hebben om het water te verkrijgen, of zijn genade te ontvangen. Zijn genade kan ons tot zegen zijn voor, gedurende en na we geloof in Hem oefenen en goede werken verrichten.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘De kracht van de verzoening maakt bekering mogelijk en […] daardoor kunnen wij ook het goede zien en doen, en zelf goed worden op een manier die ons beperkt menselijk verstand en vermogen te boven gaat.’ (‘Daarom onderdrukten zij hun vrees’, Liahona, mei 2015, 47.)

  • Hoe helpt de genade van de Heiland ons om geloof in Hem te oefenen en goede werken te verrichten?

  • Wat zijn enkele werken die we kunnen doen om ons geloof in Christus te tonen en door zijn genade te worden gerechtvaardigd? (Ons bekeren, de geboden naleven en de verordeningen van het evangelie ontvangen.)

Deel de klas op in groepjes van twee of drie en laat de cursisten binnen elk groepje elkaar uitleggen hoe we door geloof en rechtvaardige werken de genade van de Heiland kunnen ontvangen zodat we gerechtvaardigd kunnen worden. (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat geloof in de Heer Jezus Christus en in zijn macht om ons te redden, ons inspireert om de nodige verordeningen te ontvangen en Gods geboden na te leven, waardoor we door de genade van de Heiland gerechtvaardigd worden.)

Als samenvatting van Romeinen 5 kunt u uitleggen dat Paulus heeft geschreven over de vrede van hen die door geloof toegang tot de genade van Christus krijgen (zie de verzen 1–2). Hij ging verder met zijn uitleg hoe de genade die tot onze beschikking staat door de verzoening van Jezus Christus meer dan voldoende is om de gevolgen van de val te overwinnen.

Romeinen 6–7

Paulus legt uit hoe wij vrij van zonde worden en het eeuwig leven ontvangen

Vraag de cursisten hoe zij in het volgende scenario zouden reageren:

Je vriend is van plan om uiteindelijk op zending te gaan maar maakt momenteel keuzes die niet in overeenstemming met de normen van de Heer zijn. Als je je bezorgdheid over het gedrag van je vriend uit, zegt hij: ‘Geen probleem! Vanwege de verzoening kan ik me altijd bekeren voor ik op zending ga.’

Leg uit dat sommigen bewust de geboden van God overtreden met de bedoeling zich later te bekeren, bijvoorbeeld voordat ze naar de tempel of op zending gaan. Laat de cursisten bij het bestuderen van Romeinen 6 kijken waarom deze instelling van een totaal verkeerd begrip van de leer van de genade blijk geeft.

Deel de cursisten op in tweetallen. Laat elk tweetal Romeinen 6:1–6, 11–12 samen voorlezen en bespreken hoe hun vriend zijn gedachtegang met de leringen van Paulus kan verbeteren. Vraag na enige tijd:

  • Hoe reageerde Paulus op de misvatting dat de genade van de Heiland ons automatisch van onze zonden bevrijdt?

  • Wat betekent ‘aan de zonde gestorven zijn’ (vers 2) en ‘met Hem begraven door doop in de dood’ (vers 4)?

  • Wat symboliseert de doop door onderdompeling volgens deze verzen? (Help de cursisten om de volgende leerstelling te vinden: de doop door onderdompeling kan onze dood voor zonde en een hernieuwing van geestelijk leven symboliseren.)

Leg uit dat het nieuwe geestelijk leven waaraan we beginnen bij onze doop ook vergeving van onze zonden en een voornemen om de geboden van God na te leven inhoudt.

Toon wat geld om de cursisten erop voor te bereiden bijkomende beginselen in Romeinen 6 te vinden.

  • Wie betaalt het loon van een werknemer? Waarom betaalt een werkgever niet het loon van een werknemer van een ander?

Laat de cursisten Romeinen 6:13 stil lezen en aandacht besteden aan de twee ‘werkgevers’ of meesters waaraan iemand zich ter beschikking kan stellen en dienen. (Leg eventueel uit dat ter beschikking stellen aan in dit vers ‘zich opofferen’ of ‘zich geven aan’ betekent.) Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Zet het volgende schema op het bord:

Het loon van de zonde

Gods loon

Laat de cursisten Romeinen 6:14–23 stil doorlezen. Laat de helft van hen naar het ‘loon’ (vers 23), ofwel de gevolgen, van de zonde zoeken en de andere helft naar Gods loon. Laat na een poosje enkele cursisten aan het bord komen om in het schema te schrijven wat ze hebben gevonden. (Onder ‘Het loon van de zonde’ behoren de cursisten De dood te schrijven [zie de verzen 16, 21, 23], en onder ‘Gods loon’ behoren ze Gerechtigheid [zie vers 16], Heiliging [zie de verzen 19, 22], en Eeuwig leven [zie vers 22 en vers 23] te schrijven.) Leg uit dat de dood als loon verwijst naar ‘gescheiden worden van God en van zijn invloed’ en ‘de dood met betrekking tot alles wat met rechtvaardigheid te maken heeft’ betekent. (Gids bij de Schriften, ‘Dood, geestelijke’, scriptures.lds.org.)

  • Welk beginsel over de consequenties van toegeven aan zonde kunnen we uit Romeinen 6:16 leren? (De strekking van het antwoord van de cursisten dient het volgende te omvatten: als we toegeven aan zonde, dan worden we slaven van de zonde.)

  • Hoe maakt het toegeven aan een zonde ons een slaaf van die zonde?

Laat cursisten aan gevallen denken waarbij iemand door het toegeven aan zonde de vrijheid verloor.

Verwijs naar de lijst onder ‘Gods loon’.

  • Wat zijn de voordelen van de gerechtigheid te dienen in plaats van de zonde?

  • Welk beginsel over ons vrijmaken van zonde en de gave van het eeuwig leven ontvangen kunnen we uit de leringen van Paulus leren? (De cursisten dienen een beginsel met ongeveer deze strekking als antwoord te geven: als we ons ter beschikking aan God stellen, kunnen we vrij van zonde worden en de gave van het eeuwig leven ontvangen.)

  • Hoe kunnen we ons aan God ter beschikking stellen?

  • Hoe heb je vrijheid van zonde gevoeld door jezelf ter beschikking aan God te stellen?

Getuig hoe belangrijk het is ons ter beschikking aan God te stellen. Laat de cursisten een doel noteren om zich meer ter beschikking aan God te stellen.

Vat Romeinen 7 samen met de uitleg dat Paulus de beeldspraak van het huwelijk gebruikt om de kerkleden te onderwijzen dat ze bevrijd waren van de wet van Mozes en ze zich met Christus hadden verbonden. Hij heeft ook over de worsteling tussen het ‘vlees’ (vers 18), ofwel de lichamelijke begeerten, en ‘de innerlijke mens’ (vers 22), ofwel de spiritualiteit.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les aan de orde kwamen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Romeinen 4:16. Genade

President Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium verduidelijkt hoe wij de genade van de Heiland ontvangen:

‘De profeet Nephi verruimt ons begrip van Gods genade met de veelzeggende verklaring: “Want wij arbeiden ijverig […] teneinde onze kinderen, en ook onze broeders, ertoe te bewegen in Christus te geloven en met God te worden verzoend; want wij weten dat wij, na alles wat wij kunnen doen, door de genade worden gered” [2 Nephi 25:23; cursivering toegevoegd].

Maar ik vraag me af of we de zinsnede “na alles wat wij kunnen doen” soms verkeerd uitleggen. We moeten begrijpen dat “na” niet “vanwege” betekent.

We worden niet gered “vanwege” alles wat we kunnen doen. Heeft er iemand onder ons alles gedaan wat wij kunnen doen? Wacht God tot we alles geprobeerd hebben voordat Hij met zijn verlossende genade in ons leven ingrijpt? […]

Ik ben er zeker van dat Nephi wist dat de genade van de Heiland ons toestaat en in staat stelt om zonde te overwinnen [zie 2 Nephi 4:19–35; Alma 34:31]. Daarom werkte Nephi zo hard om zijn kinderen en broeders te bewegen “in Christus te geloven en met God te worden verzoend” [2 Nephi 25:23].’ (‘De gave van genade’, Liahona, mei 2015, 110.)

Ouderling Bruce C. Hafen van de Zeventig heeft verteld hoe genade ons helpt geestelijk te groeien:

‘Maar groei brengt groeipijnen met zich mee. Het houdt ook in dat we leren van onze vergissingen, in een voortdurend proces dat mogelijk wordt gemaakt door de genade van de Heiland, die Hij zowel tijdens als ‘na alles, wat wij kunnen doen’ aan ons verstrekt [2 Nephi 25:23; cursivering toegevoegd].’ (‘De verzoening: alles voor allen’, Liahona, mei 2004, 97.)

President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Om de een of andere reden denken we dat de verzoening van Christus alleen aan het eind van het aardse leven van toepassing is om ons van de val, de geestelijke dood, te verlossen. Maar de verzoening is meer. Het is een macht die er altijd is en waar wij te allen tijde een beroep op kunnen doen.’ (‘The Touch of the Master’s Hand’], Ensign, mei 2001, 23.)

Romeinen 5:6–8. Verschillende toepassingen van het woord genade

Romeinen 5:6–8 beschrijft genade als iets dat wij van God ontvangen ongeacht onze handelingen. Bijvoorbeeld wordt door de genade van de Heiland de gehele mensheid onvoorwaardelijk van de gevolgen van de val verlost. Andere Schriftuurlijke passages beschrijven genade als iets dat we van God ontvangen door dat we doen. Onze handelingen kunnen ons bijvoorbeeld doen toenemen in genade of ons uit de genade doen vallen (zie Johannes 1:16; Galaten 5:4; 2 Petrus 3:18; LV 93:12–13, 19–20). Ook ontvangen we door genade vergeving van onze zonden ‘op de voorwaarden van bekering’ (LV 18:12). Echter, ‘hij die geen geloof tot bekering oefent, [is] aan de gehele wet van de eisen van de gerechtigheid blootgesteld’ (Alma 34:16).

Afdrukken