Bibliotheek
Les 126: Kolossenzen


Les 126

Kolossenzen

Inleiding

Paulus schrijft over de uitmuntendheid van Jezus Christus en waarschuwt voor valse leerstellingen. Hij moedigt de heiligen in Kolosse aan om zich op hemelse zaken te richten en de eigenschappen van Christus te ontwikkelen. Paulus geeft ze instructies om genadig en verstandig in hun omgang met anderen te zijn.

Lessuggesties

Kolossenzen 1–2

Paulus schrijft over de uitmuntendheid van Jezus Christus en waarschuwt voor valse leerstellingen.

Zet de volgende tekening op het board.

Afbeelding
drawing, trees and whirlwind
  • Welke van deze bomen zal omvallen als er een zware storm opsteekt? Waarom?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Laat de klas letten op de wervelwinden waar we voor moeten oppassen.

Afbeelding
Ouderling Neil L. Andersen

‘Zorgelijker nog dan de geprofeteerde aardbevingen en oorlogen zijn de geestelijke wervelwinden die je van je geestelijke fundament kunnen losrukken en je geest op plekken laten belanden die je nooit voor mogelijk hebt gehouden. Soms merk je amper dat je verplaatst bent.’ (‘Geestelijke wervelwinden’,Liahona, mei 2014, 18.)

  • Geef enkele voorbeelden van geestelijke wervelwinden die ons van ons geloof in Jezus Christus kunnen losrukken of afscheiden. (U kunt de cursisten vragen om hun antwoorden naast de tekening van de wervelwind op het bord te zetten.)

  • Waarom kunnen deze geestelijke wervelwinden ernstiger zijn dan aardse problemen zoals een aardbeving of oorlog?

Laat de cursisten zich afvragen wat voor geestelijke wervelwinden hen kunnen treffen.

Leg uit dat Paulus een brief aan de leden van de kerk in Kolosse schreef, nadat hij van de invloeden en valse leerstellingen had gehoord die hen van hun geloof in Jezus Christus dreigden los te rukken. (U kunt de cursisten aanmoedigen om op kaart 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’ (achterin de tripelcombinatie) Laodicea op te zoeken. Kolosse lag daar iets ten westen van. Laat de cursisten bij hun studie van Kolossenzen opzoeken hoe Paulus het geloof van de leden van de kerk in Jezus Christus probeerde te versterken en letten op hun dankbaarheid voor de zegeningen van een diepgeworteld geloof in Christus.

Vat Kolossenzen 1:1–11 samen door uit te leggen dat Paulus, nadat hij de heiligen in Kolosse had begroet, hun getrouwheid erkende en uitlegde dat het evangelie vruchten, ofwel zegeningen, voortbrengt in het leven van hen die het aanvaarden en naleven. Paulus vertelde hen vervolgens over Jezus Christus.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Kolossenzen 1:12–19 voor te lezen. Laat de klas meelezen en waarheden opzoeken die Paulus over Jezus Christus vertelde. (U kunt uitleggen dat het woord ‘onzichtbare’ in vers 15 een vertaling is van het Griekse woord aoratos, dat ook ‘ongezien’ kan betekenen. Leg uit dat in Hebreeën 11:27 staat dat Mozes de ‘Onzichtbare’ zag, wat meestal de ongeziene betekent [zie ook LV 67:11].)

  • Wat zei Paulus over Jezus Christus? (Zet de volgende waarheid in de woorden van de cursisten, onder de boom met de diepe wortels, op het bord: Jezus Christus is de Verlosser, het eerstgeboren geestkind van onze hemelse Vader, de Schepper van alle dingen, het Hoofd van de kerk en de eerste opstandeling.)

  • Waarom is het volgens jullie belangrijk om deze waarheden over Jezus Christus te weten en te geloven? Hoe kunnen de kennis en het geloof van deze waarheden ons geloof in Hem versterken?

Vestig de aandacht op het woord Verlosser in de uitspraak op het bord. Leg uit dat Paulus de Kolossenzen eraan herinnerde waarom ze een Verlosser nodig hadden.

Laat een cursist Kolossenzen 1:20–22 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Paulus tegen de heiligen in Kolosse zei om uit te leggen dat ze een Verlosser nodig hadden.

  • Hoe kan iemand volgens vers 21 van God vervreemden?

  • Wat betekent het woord verzoenen in vers 20? (In overeenstemming of evenwicht brengen.)

  • Hoe heeft Jezus Christus ons volgens de verzen 20 en 22 met God verzoend? (Leg uit dat met de woorden ‘vrede te maken door het bloed van Zijn kruis’ de verzoening van Jezus Christus wordt bedoeld.)

Leg uit dat de zegen om met God verzoend te worden voorwaardelijk is. Zet de volgende woorden op het bord: Wij kunnen door de verzoening van Jezus Christus met God verzoend worden als …

Laat een cursist Kolossenzen 1:23 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de vereisten zijn om met God verzoend te worden.

  • Wat wordt er van ons vereist om met God verzoend te worden?

  • Wat betekent ‘in het geloof blijft, gefundeerd en vast’ voor ons? (Om standvastig te blijven in ons geloof in Jezus Christus.)

  • Hoe zou je op basis van wat je van vers 23 hebt geleerd, de uitspraak op het bord afmaken? (Maak het beginsel in de woorden van de cursisten op het bord af: Wij kunnen door de verzoening van Jezus Christus met God verzoend worden als we gefundeerd en vast in ons geloof blijven.)

Vestig de aandacht van de cursisten op de tekening op het bord en vraag:

  • Ken je iemand die op de boom met de diepe wortels lijkt — gefundeerd en vast in zijn of haar geloof in Christus?

  • In welke opzichten is zijn of haar voorbeeld een zegen voor jou?

Laat de cursisten Kolossenzen 2:4, 8 doorlezen en de geestelijke wervelwinden opzoeken die de heiligen in Kolosse dreigden te ontwortelen.

  • Welke geestelijke wervelwinden dreigden de heiligen in Kolosse te ontwortelen? (Leg uit dat er verscheidene filosofieën en tradities verkondigd werden door hen die het belang van Jezus Christus probeerden te ondermijnen.)

  • Waarom zou iemand door het geloof in valse leerstellingen zoals leringen die het belang van Jezus Christus ondermijnen, gemakkelijk geestelijk ontworteld kunnen worden?

Vraag een cursist Kolossenzen 2:5–7 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen welke raad Paulus de heiligen gaf om niet door wereldse filosofieën en tradities op een dwaalspoor terecht te komen.

  • Wat kan ons volgens Kolossenzen 2:5–7 helpen om niet door valse wereldse filosofieën, leringen of tradities op een dwaalspoor gebracht te worden? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken maar moeten het volgende beginsel weergeven: als we in Jezus Christus zijn geworteld en opgebouwd, worden we niet door wereldse filosofieën en tradities op een dwaalspoor gebracht.)

Zet de volgende vragen op het bord:

Wat is volgens jullie een van de belangrijkste dingen die we kunnen doen om in Jezus Christus geworteld en opgebouwd te zijn? Waarom is dat ene punt volgens jullie zo belangrijk?

Deel de klas op in groepjes van drie of vier. Laat elke cursist zijn of haar antwoorden op de vragen op het bord aan de groepsleden uitleggen. Geef ze daar voldoende tijd voor en laat dan enkele cursisten vertellen wat ze van hun groepsleden geleerd hebben.

Laat de cursisten terugblikken op de geestelijke wervelwinden waar ze aan het begin van de les over hebben nagedacht. Laat ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek opschrijven wat ze gaan doen om geworteld en opgebouwd in Jezus Christus te blijven en niet door geestelijke wervelwinden ontworteld te worden.

Kolossenzen 3–4

Paulus moedigt de Kolossenzen aan om zich op hemelse zaken te richten en verstandig te zijn

Vat Kolossenzen 3–4 samen door uit te leggen dat Paulus de heiligen in Kolosse aanspoorde om zich van onrechtschapenheid te bekeren en de eigenschappen van Jezus Christus te ontwikkelen. Hij moedigde hen ook aan om te bidden en verstandig te zijn, vooral in hun omgang met mensen die niet christelijk waren. Hij bracht vervolgens de groeten over van enkele van zijn mededienstknechten, waaronder Lukas.

Geef uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn besproken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Kolossenzen 1:15, 18. Jezus Christus is de Eerstgeborene

De woorden ‘de Eerstgeborene van heel de schepping’ (Kolossenzen 1:15) is een getuigenis dat Jezus Christus de Eerstgeborene van al de geestkinderen van onze hemelse Vader is. Het Eerste Presidium heeft dat bevestigd:

‘Onder de geestkinderen van Elohim [God de Vader] was en is Jehova, of Jezus Christus, de Eerstgeborene. Alle andere geesten zijn aan Hem ondergeschikt.’ (‘The Father and the Son: A Doctrinal Exposition by the First Presidency and the Quorum of the Twelve Apostles’, Ensign, april 2002, 18.)

De woorden ‘de Eerstgeborene uit de doden’ in vers 18 betekent dat Jezus Christus de eerste persoon op aarde was die is herrezen. Hij wordt ook wel ‘de Eersteling […] van hen die ontslapen zijn’ genoemd (1 Korinthe 15:20).

Kolossenzen 1:16–17. Door Jezus Christus ‘zijn alle dingen geschapen’

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat Jezus Christus de Schepper is en bestuurlijke macht over al zijn scheppingen heeft:

‘Onder leiding van en volgens het plan van God de Vader is Jezus Christus de Schepper, de bron van het licht en het leven van alle dingen. Door hedendaagse openbaring hebben we het getuigenis van Johannes die heeft getuigd dat Jezus Christus “het licht en de Verlosser der wereld [is]; de Geest der waarheid, die in de wereld kwam, omdat de wereld door Hem was gemaakt, en in Hem was het leven der mensen en het licht der mensen.

‘“De werelden zijn door Hem gemaakt; de mens is door Hem gemaakt; alle dingen zijn door Hem gemaakt, en in Hem en uit Hem” (LV 93:9–10).’ (‘The Light and Life of the World’, Ensign, november 1987, 63; zie ook Johannes 1:1–3; Hebreeën 1:2; LV 76:24; Mozes 1:33.)

Kolossenzen 2:9. ‘De volheid van de Godheid lichamelijk’

Toen hij over Jezus Christus sprak getuigde Paulus: ‘Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.’ Uit deze uitspraak blijkt dat Jezus Christus volledig goddelijk is en de volledige macht van de Godheid bezit (zie ook Mattheüs 28:18).

Afdrukken