Bibliotheek
Les 96: Handelingen 20–22


Les 96

Handelingen 20–22

Inleiding

Paulus predikt het evangelie in het Midden-Oosten (het huidige Turkije). Als hij in Milete, een stad nabij Efeze, is, waarschuwt hij voor een komende afval en moedigt de priesterschapsleiders aan de leden van de kerk op te bouwen. Vervolgens reist hij naar Jeruzalem, waar hij wordt vervolgd en gearresteerd. Op de trappen van de burcht Antonia (een militaire basis van Romeinse troepen) vertelt Paulus zijn bekeringsverhaal.

Lessuggesties

Handelingen 20:1–21:40

Paulus predikt in het Midden-Oosten en reist naar Jeruzalem, waar hij wordt geslagen en gearresteerd

Vraag de cursisten of ze weleens gedurende dagen, weken of maanden hun gezin, hun vrienden of anderen om wie ze geven, moesten achterlaten.

  • Wat voor gevoelens kwamen er bij jou of bij je dierbaren op voordat je vertrok?

  • Wat zeiden jullie voor je vertrek tegen elkaar?

Leg uit dat Paulus tijdens zijn derde zendingsreis tijd doorbracht in Macedonië, Griekenland en het Midden-Oosten. Tijdens zijn reis kreeg hij het gevoel dat hij naar Jeruzalem moest terugkeren. Op de terugweg hield hij onderweg halt om te prediken en om afscheid te nemen van kerkleden. De avond voor zijn vertrek uit Troas, op de nieuwe sabbatdag (zondag), kwamen Paulus en de discipelen samen om aan het avondmaal deel te nemen (zie Handelingen 20:7). Paulus sprak tot laat in de nacht met de heiligen.

Laat een cursist Handelingen 20:9–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde met een jongeman met de naam Eutychus die tijdens de lange toespraak van Paulus in slaap viel.

  • Wat gebeurde er met Eutychus?

  • Hoe toonde Paulus zijn liefde en bezorgdheid voor deze jongeman?

  • In welk opzicht zijn de daden van Paulus een weerspiegeling van de bediening van de Heiland?

Leg uit dat Paulus tijdens zijn derde zendingsreis ongeveer drie jaar onder het volk in Efeze had gewerkt. Vat Handelingen 20:13–17 samen: onderweg naar Jeruzalem hield Paulus halt in Milete, net buiten Efeze, en stuurde hij een bericht naar de leiders van de kerk in Efeze om hem daar te ontmoeten.

Laat een cursist Handelingen 20:18–23 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Paulus over zijn bediening uitlegde.

  • Hoe omschreef Paulus zijn zendingswerk?

  • Wat bedoelde Paulus toen hij zei dat hij ‘niets nagelaten’ had te verkondigen (vers 20)?

  • Wat was Paulus volgens vers 23 bereid het hoofd te bieden als dienstknecht van de Heer?

Leg uit dat Paulus vooral gevaar liep in Jeruzalem, waar de Joodse leiders hem als een verrader beschouwden omwille van zijn inspanningen om het evangelie van Jezus Christus te prediken.

  • Waarom was Paulus volgens vers 22 bereid om naar Jeruzalem te gaan?

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Handelingen 20:24–27 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Paulus bereid was te doen als dienstknecht van de Heer.

  • Wat was Paulus volgens vers 24 bereid als dienstknecht van de Heer te doen?

  • Hoe voelde Paulus zich omdat hij deed wat de Heer hem had opgedragen?

  • Wat kunnen wij leren uit Paulus’ voorbeeld van dienstbetoon? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Ware dienstknechten van de Heer vervullen trouw hun plicht en vinden daar vreugde in.)

  • Wat houdt het in om trouw je plicht te vervullen?

  • Hoe kunnen wij deze waarheid toepassen?

Vraag de cursisten of zij (of iemand die ze kennen) weleens kozen om de Heer met al hun kracht en sterkte te dienen en daar grote vreugde in vonden.

Herinner de cursisten eraan dat Paulus de leiders van de kerk in Efeze een laatste keer bezocht voordat hij naar Jeruzalem vertrok.

  • Als jij in de schoenen van Paulus stond en je wist dat je de leiders van de kerk in Efeze niet meer zou zien, welke raad zou je hen dan voor je vertrek geven?

Laat de cursisten Handelingen 20:28–31 doorlezen en zoeken naar de waarschuwingen van Paulus aan deze kerkleiders.

  • Waarvoor waarschuwde Paulus deze leiders?

Leg uit dat Paulus wolven gebruikte als metafoor voor ontrouwe mensen die de trouwe leden van de kerk zouden misleiden.

  • Welk woord gebruiken we om te beschrijven dat mensen zich van de waarheid afkeren en proberen anderen van de waarheid weg te leiden? (Afval. Leg uit dat Paulus de leiders van de kerk waarschuwde voor een komende afval binnen de kerk.)

Laat een cursist Handelingen 20:36–38 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe de leiders van de kerk reageerden toen Paulus vertrok. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Vat Handelingen 21:1–10 samen: Paulus zette zijn reis naar Jeruzalem verder en hield op verschillende plaatsen halt om tijd door te brengen met leden van de kerk. Toen Paulus in de stad Tyrus halt hield, raadden enkele discipelen, die duidelijk bezorgd waren om de veiligheid van Paulus, hem aan om niet naar Jeruzalem te gaan (zie Handelingen 21:4).

In Caesarea profeteerde een profeet met de naam Agabus wat er in Jeruzalem met Paulus zou gebeuren. Laat een cursist Handelingen 21:11 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Agabus profeteerde. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Laat een cursist Handelingen 21:12–14 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Paulus en zijn metgezellen op de profetie reageerden.

  • Hoe reageerden de metgezellen van Paulus op de profetie?

  • Hoe reageerde Paulus op de profetie? Wat valt je op aan de reactie van Paulus?

  • Welk beginsel kunnen we uit het voorbeeld van Paulus leren over hoe wij ware dienstknechten van de Heer kunnen zijn? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Ware dienstknechten van de Heer zijn bereid koste wat het kost de wil van de Heer te doen.)

Laat de cursisten overwegen welke offers er van ons als dienstknechten van de Heer worden gevraagd.

  • Wanneer was je bereid om koste wat het kost de wil van de Heer te doen? Waarom was je daartoe bereid?

Laat een cursist de volgende samenvatting van Handelingen 21:17–40 voorlezen.

Paulus kwam aan in Jeruzalem en bracht aan de plaatselijke kerkleiders verslag uit over zijn zendingswerk. Paulus ging naar de tempel en toen een groep Joden die hem van zijn zendingsreizen kenden, hem zagen, verkondigden zij dat Paulus een valse leraar was die de wet van Mozes verdraaide en dat hij niet-Joden die daar niet het recht toe hadden, mee naar de tempel nam. Omwille van deze beschuldiging werd Paulus door een bende uit de tempel gesleurd en geslagen. Romeinse soldaten grepen in en droegen hem weg om berecht te worden. Op de trappen van de burcht Antonia (zie Bijbelkaarten, nummer 12, ‘Jeruzalem in de tijd van Jezus’) vroeg Paulus aan de soldaten of hij het volk mocht toespreken.

Handelingen 22:1–30

Paulus vertelt over zijn bekering en getuigt van Jezus Christus

Zet het woord bekeren op het bord en leg uit dat keren betekent omvormen, [van richting] veranderen. Vraag de cursisten hoe water kan worden omgevormd of veranderd zodat het voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt. (Water kan bijvoorbeeld omgevormd worden tot ijs.) Laat de cursisten nadenken over de verandering die bekering tot het evangelie inhoudt.

Laat een cursist Handelingen 22:1–5 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Paulus zichzelf omschreef toen hij op de trappen van de burcht Antonia in Jeruzalem tot de Joden sprak.

  • Wat voor iemand was Paulus voordat hij zich bekeerde en een discipel van Jezus Christus werd?

Zet de volgende vragen en tekstverwijzingen op het bord of deel ze als uitreikblad uit. Verdeel de klas in vijf groepjes en laat elk groepje een vraag behandelen. Laat de cursisten de tekstverwijzingen die met hun vraag overeenkomen, doorlezen en dan de vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden.

  1. Hoe beschrijft Paulus zijn eerste visioen? (Handelingen 22:6–9)

  2. Welke opdracht kreeg Paulus? (Handelingen 22:10–11)

  3. Wie ontmoette Paulus in Damascus, en wat hervond hij? (Handelingen 22:12–13)

  4. Wat profeteerde Ananias over Paulus? (Handelingen 22:14–15)

  5. Hoe toonde Paulus zijn geloof in Jezus Christus? (Handelingen 9:18; 22:16)

Vraag de cursisten na verloop van tijd naar hun antwoord. Laat enkele cursisten samenvatten wat ze over het bekeringsproces van Paulus hebben geleerd. (U kunt uitleggen dat Paulus tussen zijn eerste visioen en zijn eerste zendingsreis gedurende drie jaar in Arabië verbleef, wat waarschijnlijk een periode van geestelijke voorbereiding en groei was [zie Galaten 1:11–18].) Stel dan de volgende vragen:

  • In welk opzicht denk je dat Paulus was veranderd als gevolg van zijn bekering?

  • Wat heeft deze veranderingen teweeggebracht?

  • Wat leert de bekering van Paulus ons over hoe wij ons kunnen bekeren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij de woorden van Jezus Christus gehoorzamen, dan kunnen wij ons volledig bekeren.)

  • Hoe kan dit beginsel iemand helpen die zich wil bekeren?

Laat een cursist het volgende citaat voorlezen van zuster Bonnie L. Oscarson, algemeen jongevrouwenpresidente, waarin zij uitlegt wat het verschil is tussen een getuigenis van het evangelie hebben en er werkelijk toe bekeerd zijn:

Afbeelding
Bonnie L. Oscarson

‘Ware bekering houdt meer in dan kennis van evangeliebeginselen. Het gaat zelfs verder dan een getuigenis van die beginselen te hebben. Het is mogelijk om een getuigenis van het evangelie te hebben zonder het na te leven. Ware bekering betekent handelen naar ons geloof. […]

Bekering wordt teweeggebracht door te handelen naar de rechtschapen beginselen die we thuis en in onze lessen leren. Bekering wordt teweeggebracht door rein en deugdzaam te leven en de Heilige Geest als metgezel te hebben.’ (‘Ware bekering’, Liahona november 2013, 76, 78.)

Lees de volgende vraag voor of zet ze op het bord: Hoe kan ik waarlijk tot het evangelie worden bekeerd? Moedig de cursisten aan om hun antwoord in hun aantekenschrift of Schriftendagboek op te schrijven.

Vat Handelingen 22:17–30 samen: Paulus vertelde zijn toehoorders dat de Heer hem na zijn bekering uit Jeruzalem wegzond om een zending te vervullen onder de andere volken. Daarop riep de menigte dat Paulus ter dood veroordeeld diende te worden. Paulus werd dan naar de overste in de kazerne van het Romeinse leger in Jeruzalem gebracht, die besloot Paulus te geselen, wat normaal een straf was om misdadigers te vernederen en uit te horen. Toen de Romeinse officieren echter hoorden dat Paulus een Romeins staatsburger was, besloten ze hem niet te geselen, omdat het tegen de Romeinse wet was om een Romeinse burger ‘onveroordeeld’ vast te binden of te geselen (vers 25). In plaats daarvan brachten ze hem voor het Sanhedrin, de Raad van de Joodse overheid.

Geef tot slot uw getuigenis van de beginselen die in Handelingen 20–22 aan bod kwamen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 22:1–24. Paulus heeft de moed om het evangelie te prediken

De apostel Paulus had de moed om zijn getuigenis van Jezus Christus te delen, ook al had dat ernstige gevolgen (zie Handelingen 22:1–24). President Thomas S. Monson heeft gezegd dat discipelen van Jezus Christus nog steeds verwacht worden moedig het goede te doen:

‘Moed kent vele vormen. De christelijke schrijver Charles Swindoll heeft gezegd: “Moed is niet alleen op het slagveld te vinden … of bij het vangen van een dief in uw huis. De echte test van uw moed vindt veel heimelijker plaats. Het is een innerlijke test, zoals getrouw blijven als niemand u ziet … of standhouden als u verkeerd wordt begrepen.” Ik wil daaraan toevoegen dat die innerlijke moed ook inhoudt dat we het goede ook doen als we bang zijn, dat we ons geloof ook verdedigen als de kans bestaat dat we bespot worden, en dat we ook standvastig blijven in ons geloof als we daar vrienden of aanzien door verliezen. Als u onwrikbaar bent en voor het goede opkomt, moet u het risico nemen dat u wordt afgewezen of impopulair bent.’ (‘Wees sterk en moedig’, Liahona mei 2014, 67.)

Afdrukken