Bibliotheek
Les 26: Mattheüs 23


Les 26

Mattheüs 23

Inleiding

In de laatste week van de aardse bediening van de Heiland veroordeelt Hij de huichelarij van de schriftgeleerden en Farizeeën. Ook betreurt Hij het dat de inwoners van Jeruzalem zijn liefde en bescherming verwierpen.

Lessuggesties

Mattheüs 23:1–12

De Heiland veroordeelt de huichelarij van de schriftgeleerden en Farizeeën.

Laat de cursisten elkaar hun Schriften tonen en kijken wie de grootste heeft.

  • Wat zou je tegen iemand zeggen die beweert dat degene met de grootste Schriften het meest rechtschapen is?

  • Waarom is dit geen goede manier om te bepalen of iemand rechtschapen is?

  • Wat zou er gebeuren als we bepalen hoe rechtschapen iemand is aan de hand van zijn of haar uiterlijk? (Het zou ertoe kunnen leiden dat mensen zich huichelachtig gaan gedragen.)

  • Wat is huichelarij? (‘Het woord verwijst doorgaans naar iemand die doet alsof hij religieus is terwijl hij dat niet is’ [Bible Dictionary, ‘Hypocrite’]. Het kan ook verwijzen naar iemand die doet alsof hij niet religieus is terwijl hij of zij dat wel is’.)

Leg uit dat de Heiland tijdens zijn laatste openbare boodschap in de tempel van Jeruzalem de huichelarij van de schriftgeleerden en Farizeeën veroordeelde.

Laat de cursisten in Mattheüs 23 zoeken naar waarheden die hen kunnen helpen bepalen hoe ze dienen te reageren als ze het huichelachtige gedrag van anderen zien, en wat ze kunnen doen om huichelarij uit hun eigen leven te bannen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers voor te lezen uit Mattheüs 23:1–7. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heiland zei over de manieren waarop de schriftgeleerden en Farizeeën huichelaars waren. Leg uit dat de zinsnede ‘zitten op de stoel van Mozes’ vers 2 betekent dat de schriftgeleerden en Farizeeën een machtspositie bekleedden om de leer uit te leggen en de wet te interpreteren en toe te passen. Deze zinsnede kan ook verwijzen naar een echte stoel die in sommige oude synagoges werd voorbehouden voor hen die zichzelf beter dan alle anderen achtten.

  • In welke opzichten waren de schriftgeleerden en Farizeeën huichelaars?

Afbeelding
Joodse man met een gebedsriem

Joodse man met een gebedsriem

Laat zo mogelijk een afbeelding zien van iemand die een gebedsriem, of tefillin draagt. Leg uit dat het bij de Joden gebruikelijk was om een gebedsriem om het voorhoofd of de arm te dragen, met daaraan zwarte lederen doosjes. In de doosjes zaten op perkament geschreven Hebreeuwse Schriftteksten. De Joden droegen gebedsriemen om hen eraan te herinneren Gods geboden te onderhouden (zie Deuteronomium 6:4–9; 11:13–21; Exodus 13:5–10, 14–16). De Heer veroordeelde niet het dragen van gebedsriemen, maar wel degenen die ze op een huichelachtige manier droegen of de riemen verbreedden zodat anderen het zouden zien of om belangrijker te lijken.

  • Welke reden wordt er in Mattheüs 23:5 gegeven waarom de schriftgeleerden en Farizeeën hun gebedsriemen verbreedden en ‘de kwastjes aan hun kleren’ vergrootten?

  • Hoe probeerden zij ‘door mensen gezien te worden’ (vers 5) of wereldse roem te verkrijgen?

  • Wat kunnen wij volgens de raad van de Heer aan zijn discipelen in Mattheüs 23:3 doen als we zien dat anderen zich als huichelaars gedragen, of doen alsof ze rechtschapen zijn terwijl dat niet zo is? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: Wij kunnen ervoor kiezen de wetten van God te gehoorzamen ondanks het huichelachtige gedrag van anderen.)

  • Waarom is deze waarheid in deze tijd zo belangrijk?

Laat een cursist Mattheüs 23:8 voorlezen en laat de klas opletten wat de Heer ons aanraadt om niet te doen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Wijs op de zinsnede ‘u bent allen broeders’ (vers 8) en leg uit dat de Heiland de mensen leerde dat ze zichzelf niet hoger dan anderen mochten achten, omdat ze allen Gods kinderen en in zijn ogen gelijk zijn.

Vat Mattheüs 23:9–10 samen: de Heiland getuigde dat onze hemelse Vader onze Schepper is en dat Hij, Christus, door de Vader gezonden is en onze ware Meester is die leven geeft (zie Bijbelvertaling van Joseph Smith, Mattheüs 23:6; Mattheüs 23:7).

Leg uit dat de schriftgeleerden en Farizeeën dachten dat maatschappelijk aanzien en status hen groot zouden maken. Laat een cursist Mattheüs 23:11–12 voorlezen en laat de klas opletten wie volgens de Heiland groot zal zijn in het koninkrijk van God.

  • Wie zal er volgens vers 11 groot zijn in het koninkrijk van God?

  • Wat zal er volgens vers 12 gebeuren als wij, zoals de Farizeeën, proberen onszelf te ‘verhogen’ (of verheffen) boven anderen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als we proberen onszelf boven anderen te verheffen, zullen wij vernederd worden. Leg uit dat vernederd worden hetzelfde is als verlaagd of gekleineerd of minder gerespecteerd worden.)

  • Wat zal er volgens verzen 11–12 gebeuren als wij nederig zijn en anderen dienen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij nederig zijn en anderen dienen, dan zal de Heer ons verhogen.)

Leg uit dat de zinsnede ‘zal verhoogd worden’ (vers 12) inhoudt dat de Heer ons zal verheffen en ons zal helpen om meer op Hem te lijken.

  • Wat betekent het om nederig te zijn, op basis van wat je in Mattheüs 23 hebt geleerd?

Teken de volgende schaal op het bord. Laat de cursisten nadenken over hun goede werken op school, thuis en in de kerk. Laat hen bepalen waar op de schaal ze zichzelf zouden plaatsen met betrekking tot de beweegredenen waarom ze die goede werken doen en tot hun inspanningen om nederig te zijn.

Afbeelding
schaal, goede werken

Herinner de cursisten eraan dat we allemaal kinderen van onze hemelse Vader zijn. U kunt hen aanmoedigen zich tot doel te stellen gedurende een maand elke dag iemand te helpen. U kunt hen aanmoedigen in hun dagboek te noteren hoe dit verloopt.

Mattheüs 23:13–36

Jezus Christus veroordeelt de schriftgeleerden en Farizeeën.

Zet voordat de les begint drie ondoorzichtige bekertjes klaar. Smeer modder of vet aan de buitenkant van het eerste bekertje, aan de binnenkant van het tweede bekertje en hou het derde bekertje schoon. Laat de bekertjes zien en vraag de cursisten uit welk bekertje ze het liefst zouden drinken. Laat een cursist de binnenkant van de bekertjes bekijken en uitleggen uit welk bekertje hij of zij zou willen drinken en waarom.

  • Wat hebben deze vieze bekertjes te maken met huichelarij?

Vat Mattheüs 23:13–36 samen: de Heiland verwierp de schriftgeleerden en Farizeeën omwille van hun huichelarij. Laat de cursisten deze verzen doorlezen en zoeken naar een woord dat de Heiland vaak herhaalde bij het begin van een vers. Vraag ze naar hun bevindingen. U kunt de cursisten in overweging geven om het woord wee in die verzen te markeren. Leg uit dat wee verwijst naar ellende, leed en verdriet.

Zet de volgende tekstverwijzingen en vragen op het bord:

Mattheüs 23:23–24

Mattheüs 23:25–26

Mattheüs 23:27–28

Mattheüs 23:29–36

In welk opzicht waren de schriftgeleerden en Farizeeën huichelaars?

Welke voorbeelden van dit soort huichelarij zien we tegenwoordig?

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat elk groepje de tekstverwijzingen voorlezen en na elk tekstblok de vragen op het bord bespreken.

Vraag de cursisten na verloop van tijd naar hun antwoorden.

Laat een cursist Mattheüs 23:26 voorlezen en vraag de klas vast te stellen wat de Farizeeën volgens de Heiland dienden te doen om huichelarij uit hun leven te bannen.

  • Wat dienden de Farizeeën volgens de Heiland te doen?

  • Wat zal er volgens de raad van de Heiland aan de Farizeeën met ons gebeuren als wij ernaar streven innerlijk rein te worden? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als wij ernaar streven innerlijk geestelijk rein te worden, zullen onze keuzes daardoor beïnvloed worden.)

  • Hoe kunnen wij innerlijk geestelijk rein worden?

  • Hoe weerspiegelt onze innerlijke rechtschapenheid zich in onze uiterlijke keuzes?

Laat de cursisten zich afvragen welk bekertje het meest lijkt op hun huidige geestelijke niveau. Getuig van dit beginsel en moedig de cursisten aan zich tot doel te stellen geestelijke reinheid na te streven.

Mattheüs 23:37–39

De Heiland betreurt dat de inwoners van Jeruzalem niet tot Hem komen.

Afbeelding
hen, kuikens

Laat een afbeelding zien of maak een tekening van een hen die haar kuikens beschermt.

  • Waarom neemt een hen haar kuikens onder haar vleugels? (Om ze tegen gevaar te beschermen. Wijs erop dat een hen zelfs haar leven zou geven om haar kuikens te beschermen.)

Laat een cursist Mattheüs 23:37–39 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten in welk opzicht de Heiland Zichzelf met een hen vergeleek.

  • In welk opzicht lijkt de Heiland op een hen die haar kuikens vergadert?

  • Wat betekent het om door de Heiland vergaderd te worden?

Wijs op de zin ‘uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten’ (vers 38) en leg uit dat met een woestenij wordt bedoeld ‘leeg’ of ‘verlaten’. Omdat het volk niet door de Heiland bijeengebracht wilde worden, bleef het zonder bescherming achter. Deze zin kan zowel verwijzen naar de geestelijke toestand van de mensen in de tijd van Jezus als naar de toekomst, wanneer Jeruzalem zou worden verwoest.

  • Als je bedenkt wat Jezus ons heeft geleerd over de hen en haar kuikens, wat kunnen wij dan ontvangen als wij gewillig zijn om door de Heiland te worden vergaderd? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij gewillig zijn door de Heiland te worden vergaderd, dan zullen wij zijn verzorging en bescherming genieten.)

  • Hoe kunnen we aan de Heer laten zien dat we bereid zijn door Hem vergaderd te worden? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

Laat een cursist de volgende ervaring van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium voorlezen om de cursisten te laten zien hoe ze tot de Heiland kunnen worden vergaderd:

Afbeelding
President Henry B. Eyring

‘Meer dan eens heeft [de Heiland] gezegd dat Hij ons zo zal vergaderen als een hen haar kuikens onder haar vleugels. Hij zegt dat wij nederig bij Hem moeten komen. […]

Een van de manieren om dat te doen, is om met de heiligen in zijn kerk tezamen te komen. Ga naar de kerk, ook als dat moeilijk lijkt. Als u vastberaden bent, zal Hij u helpen om de kracht daarvoor te vinden’ (‘In de kracht des Heren’, Liahona mei 2004, 18).

  • Wat moeten we volgens president Eyring doen om te laten zien dat we bereid zijn door de Heiland te worden vergaderd?

Vestig de aandacht op de lijst manieren waarop we laten zien dat we bereid zijn door de Heiland te worden vergaderd. Vraag de cursisten ervaringen uit te wisselen over omstandigheden waarin ze verzorging en bescherming hebben ervaren toen ze op een van die manieren tot de Heiland waren vergaderd.

Laat de cursisten overwegen wat zij kunnen doen om tot de Heiland te worden vergaderd, zodat ze zijn verzorging en bescherming kunnen genieten.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 23. Soorten huichelarij

President N. Eldon Tanner van het Eerste Presidium heeft uitgelegd dat er twee soorten huichelarij bestaan:

‘Harry Emerson Fosdick stelde vast dat er twee soorten huichelarij bestaan: ofwel doen we ons beter voor dan we in werkelijkheid zijn, ofwel doen we ons slechter voor dan we zijn. Tot nu toe hebben we het gehad over de huichelarij waarbij mensen doen alsof ze meer of beter zijn dan ze in werkelijkheid zijn. Al te vaak zien we echter dat kerkleden in hun hart kennis en geloof hebben, maar zo bang zijn van wat mensen over hen denken, dat ze niet de moed hebben om pal te staan en voor hun mening uit te komen. Dit soort huichelarij is even erg als de andere’ (‘Woe unto You … Hypocrites’, Improvement Era december 1970, 33).

Mattheüs 23:35. ‘Zacharia, de zoon van Berechja, die u gedood hebt tussen de tempel en het altaar’

In september 1842 stond in Times and Seasons, een krant die werd gepubliceerd met de profeet Joseph Smith als uitgever, een verklaring over het lot van Zacharia, de vader van Johannes de Doper:

‘Toen Herodes het bevel uitvaardigde dat alle jonge kinderen gedood moesten worden, was Johannes zes maanden ouder dan Jezus. Zijn leven was dus in gevaar en daarom stuurde Zacharia hem en zijn moeder de bergen in, waar hij op sprinkhanen en wilde honing werd grootgebracht. Omdat Zacharia weigerde de schuilplaats van Johannes en zijn moeder te verraden, en omdat hij dat jaar de officiërende hogepriester in de tempel was, werd hij tussen de voorhal en het altaar gedood, precies zoals Jezus zei’ (‘Persecution of the Prophets’, Times and Seasons, 1 september 1842, 902).

Afdrukken