Thuisseminarieles
Mattheüs 13:24–17:27 (unit 4)
Inleiding
Jezus Christus berispte de Farizeeën en de Sadduceeën die om een teken uit de hemel vroegen. Petrus getuigde dat Jezus de Christus is en kreeg de belofte van de sleutels van het koninkrijk des hemels. De volgende ideeën kunnen de cursisten helpen te begrijpen hoe ze hun getuigenis kunnen versterken.
Lessuggesties
Mattheüs 16:1–12
De Farizeeën en de Sadduceeën verlangen een teken van de Heiland.
Zet de volgende zinnen op het bord vóór de les begint:
Vraag de cursisten bij het begin van de les om te kiezen op welke van bovenstaande manieren ze graag een getuigenis van het evangelie zouden ontvangen. Nodig een paar cursisten uit om te vertellen welke zin ze hebben gekozen en uit te leggen waarom.
Nodig de cursisten uit om bij hun studie van Mattheüs 16 te zoeken naar waarheden over de manier waarop de Heer ons helpt om een getuigenis van het evangelie te verkrijgen en te versterken.
Laat een cursist Mattheüs 16:1 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat de Farizeeën en de Sadduceeën van Jezus verlangden.
-
Wat verlangden de Farizeeën en de Sadduceeën van Jezus?
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers voor te lezen uit Mattheüs 16:2–4. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op het antwoord van de Heiland aan de Farizeeën en de Sadduceeën.
-
Welk teken zou de Heer hen geven?
Leg uit dat Jezus het over de profeet Jona uit het Oude Testament had, die door een ‘grote vis’ opgeslokt was (Jona 1:17). De ‘begrafenis’ van Jona in, en na drie dagen zijn opstanding uit de buik van de vis, symboliseren de dood, begrafenis en verrijzenis van Jezus Christus uit het graf op de derde dag.
Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat het teken van Jona betekent: ‘De begrafenis van Jona in, en zijn opstanding uit de “grote vis” (Jona 1:15–17; 2) symboliseren de dood, begrafenis en verrijzenis van Christus. (Mormon Doctrine, 2e editie [1966], 711–712.)
-
Wat deed de Heiland nadat Hij de Farizeeën en de Sadduceeën had berispt?
-
Wat leren we uit deze ervaring over de ongepaste manier om naar spirituele waarheid te zoeken? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: We ontvangen geen spirituele waarheid door te vragen om tekens.)
Vat Mattheüs 16:5–12 samen door uit te leggen dat de Heiland zijn discipelen voor de valse leerstellingen van de Farizeeën en de Sadduceeën waarschuwde.
Mattheüs 16:13–20
Petrus getuigt van Jezus Christus en krijgt de belofte van de sleutels van het koninkrijk des hemels.
Leg uit dat Jezus zijn discipelen leerde hoe ze een getuigenis van de waarheid konden ontvangen, nadat Hij de Farizeeën en de Sadduceeën had berispt omdat ze om een teken vroegen. Laat een cursist Mattheüs 16:13–14 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op de vraag die Jezus stelde en op het antwoord van zijn discipelen.
-
Wat vroeg de Heiland zijn discipelen? Wat antwoordden ze? (Leg eventueel uit dat Elia en Jeremia profeten uit het Oude Testament zijn.)
-
Wat leert hun antwoord ons over het beeld dat de mensen hadden van Jezus in deze fase van zijn bediening?
Noot: In de les van dag 4 leerden de cursisten de kerntekst Mattheüs 16:15–19. Neem eventueel enkele minuten de tijd om deze tekst nog eens met hen door te nemen.
Laat een cursist Mattheüs 16:15–17 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de tweede vraag die de Heiland stelde.
-
Wat was de tweede vraag die de Heiland stelde? Hoe reageerde Petrus?
-
Hoe wist Petrus volgens vers 17 dat Jezus de Zoon van God was? (Wijs erop dat zijn hemelse Vader hem die waarheid door de Heilige Geest had geopenbaard.)
-
Welke waarheid kunnen we uit deze verzen leren over hoe we een getuigenis van Jezus Christus kunnen verkrijgen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: We verkrijgen een getuigenis van Jezus Christus door openbaring van de Heilige Geest.)
-
Waarom is het belangrijk dat we een getuigenis ontvangen door openbaring van de Heilige Geest en niet op een andere manier?
Om de cursisten beter te laten begrijpen hoe de Heilige Geest ons helpt een getuigenis van de Heiland te verkrijgen, laat u een cursist de volgende uitspraak van president Joseph Fielding Smith voorlezen:
‘De Geest van God die tegen de geest van een mens spreekt, heeft de macht de waarheid doeltreffender en duidelijker over te brengen dan dat die waarheid kan worden overgebracht door persoonlijk contact, zelfs door hemelse wezens. De Heilige Geest verweeft de waarheid met de vezels en pezen van het lichaam, zodat zij niet kan worden vergeten.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Fielding Smith [2013], 195.)
-
Hoe kunnen we ons voorbereiden om openbaring door de macht van de Heilige Geest te ontvangen?
-
Hoe bent u te weten gekomen dat Jezus Christus de Zoon van God en uw Verlosser is? Wat kunnen we doen om ons voor te bereiden op dat getuigenis door de macht van de Heilige Geest?
Laat de cursisten nadenken over hoe zij hun getuigenis kunnen versterken of wat ze kunnen doen om een getuigenis te verkrijgen door de macht van de Heilige Geest. Moedig hen aan naar de indrukken die ze krijgen te handelen.
Volgende unit (Mattheüs 18:1–22:26)
Vraag de cursisten of ze weleens moeite hebben gehad om iemand te vergeven. Laat ze zich het volgende afvragen: Waarom vond je het gerechtvaardigd die persoon niet te vergeven? Waarom dienen wij anderen hun overtredingen te vergeven, ook al voelen we ons gerechtvaardigd om dat niet te doen? Laat de cursisten de komende week zoeken naar antwoorden op deze vragen.