Bibliotheek
Les 51: Lukas 10:38–Lukas 12:59


Les 51

Lukas 10:38–Lukas 12:59

Inleiding

De Heiland onderwijst Maria en Martha bij Martha thuis. Later onderwijst Hij zijn discipelen in veel waarheden over het gebed, en waarschuwt Hij tegen huichelarij en hebzucht.

Lessuggesties

Lukas 10:38–42

Jezus onderricht Maria en Martha

Laat de cursisten even nadenken over de beslissingen die ze gisteren hebben genomen. Geef ze één minuut de tijd om zoveel mogelijk van die beslissingen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren. Geef verscheidene cursisten de kans om iets over hun goede beslissingen te vertellen.

  • In wat voor situaties moeten we tussen twee goede keuzen beslissen?

Terwijl de cursisten Lukas 10:38–42 bestuderen, laat u ze een beginsel opzoeken dat ons volgens de Heiland bij onze beslissingen kan helpen — vooral als er meerdere goede beslissingen mogelijk zijn.

Leg uit dat toen de Heiland de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan had verteld, Hij naar Bethanië ging en op bezoek ging bij de vrouw die Martha heette.

Laat een cursist Lukas 10:38–40 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Martha en haar zus, Maria, deden toen de Heiland bij hen thuis was.

  • Wat deed Maria toen de Heiland bij hen was?

  • Wat deed Martha?

Afbeelding
Maria en Martha

Laat de plaat Maria en Martha zien (Evangelieplatenboek [2009], nr. 45; zie ook LDS.org). Leg uit dat gastvrijheid heel belangrijk was in de tijd van Jezus. Martha deed wat er normaal gesproken van haar als gastvrouw verwacht werd. Ze concentreerde zich op de stoffelijke zaken, zoals het bereiden van de maaltijd.

  • Wat vroeg Martha in vers 40 aan de Heiland waaruit blijkt dat ze zich druk maakte over stoffelijke zaken?

Laat een cursist Lukas 10:41–42 voorlezen. Laat de klas meelezen en de reactie van de Heiland op het verzoek van Martha opzoeken.

  • Wat zou de Heiland bedoeld hebben toen Hij zei: ‘Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen’?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Het was prijzenswaardig dat Marta zich “bezorgd en druk [maakte] over veel dingen” (zie vers 41), maar het evangelie leren van de Meesterleerkracht was harder nodig.’ (‘Goed, beter, best’, Liahona, november 2007, 104.)

  • Wat zou de Heiland bedoeld hebben toen Hij zei dat ‘het goede deel’ dat Maria gekozen had ‘niet van haar zal worden afgenomen’ (Lukas 10:42)? (Door naar de Heiland te luisteren in plaats van zich op aardse zorgen te concentreren zou Maria geestelijke zegeningen ontvangen, die eeuwig zijn.)

  • Welk beginsel kunnen we uit de woorden van de Heiland tegen Martha leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we ervoor kiezen om ons aan geestelijke zaken te wijden in plaats van aardse zorgen, zullen we eeuwige zegeningen ontvangen.)

  • Hoe kunnen we ons aan geestelijke zaken wijden en toch voor andere dingen zorgen die ‘nodig’ (Lukas 10:42), maar minder belangrijk zijn?

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Oaks voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Dus als we alternatieven overwegen, moeten we bedenken dat het niet altijd genoeg is dat iets goed is. Andere keuzes zijn beter en weer andere zijn het beste. […]

‘Bedenk eens hoe we onze tijd gebruiken als gevolg van onze keuzes om televisie te kijken, computerspelletjes te spelen, op het internet te surfen, of boeken en tijdschriften te lezen. Natuurlijk is het goed om opbouwend amusement te hebben of interessante informatie op te zoeken. Maar niet alles in die categorie is de tijd waard die we besteden om die dingen te krijgen. Sommige dingen zijn beter en andere zijn het beste.’ (‘Goed, beter, best’, 104–105.)

Laat de cursisten de lijst met beslissingen van gisteren doornemen en elke beslissing ‘goed’, ‘beter’ of ‘best’ noemen. Laat een of twee cursisten hun getuigenis geven van de zegeningen die zij hebben ontvangen omdat ze geestelijke zaken voor aardse hebben laten gaan.

Lukas 11

Jezus onderwijst zijn discipelen in de leer van het gebed

Laat de cursisten zich voorstellen dat ze als voltijdzendeling een onderzoeker les geven die verscheidene malen heeft geprobeerd te bidden maar het gevoel heeft dat God niet reageert. De onderzoeker wil de moed opgeven.

  • Hoe zou je uit eigen ervaring met de onderzoeker in gesprek gaan?

Laat de cursisten bij hun studie van Lukas 11waarheden opzoeken waar iemand iets aan kan hebben als hij of zij het gevoel heeft dat zijn of haar gebeden niet verhoord worden.

Vat Lukas 11:1–4 samen door uit te leggen dat toen een van discipelen naar het gebed van Jezus had geluisterd, hij vroeg of Hij hun wilde leren bidden. En dat deed de Heiland.

Leg uit dat toen de Heiland zijn discipelen leerde bidden, Hij analogieën gebruikte om meerdere waarheden over het gebed duidelijk te maken, zoals Gods bereidwilligheid om gebeden te beantwoorden.

Laat de cursisten Lukas 11:5–13 in koppels bestuderen en opzoeken wat de Heer over het gebed heeft gezegd. Vestig de aandacht op de verzen 5 en 13 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith. Deze aanvullingen zijn te vinden in de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Lukas 11:5–6 (in Lukas 11:5, voetnoot a) en in de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Lukas 11:14 (in Lukas 11:13, voetnoot a). Stel na voldoende tijd de volgende vragen:

  • Wat vroeg de ene vriend van de andere in de gelijkenis in de verzen 5–8? Waarom?

  • Waarom zou de tweede vriend het verzoek van de eerste toch hebben ingewilligd? (U wilt wellicht uitleggen dat het woord onbeschaamdheid in vers 8 de volharding van de man aangeeft, zelfs toen zijn vriend zijn verzoek in eerste instantie weigerde.)

  • Als de hulpbehoevende man ons vertegenwoordigt en zijn vriend met het brood onze Vader in de hemel, wat moeten we volgens de Heiland dan in tijden van nood doen?

Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Als wij in gebed volharden en in tijden van nood om de zegeningen van onze hemelse Vader vragen …

  • Wat geeft onze hemelse Vader volgens vers 13 aan de mensen die in gebed volharden en om zijn zegeningen vragen?

  • Hoe zouden jullie de uitspraak op het bord aan de hand van de leringen van de Heiland in Lukas 11:5–13 afmaken? (Als de cursisten antwoord hebben gegeven, maakt u de zin op het bord af, zodat de volgende waarheid duidelijk wordt: Als wij in gebed volharden en in tijden van nood om de zegeningen van onze hemelse Vader vragen, zal Hij onze gebeden verhoren op een wijze die ons het meest tot zegen zal zijn.)

U kunt de cursisten naar voorbeelden vragen van momenten waarop hun gebeden beantwoord zijn door volhardend om de zegeningen van onze hemelse Vader te vragen.

Vat Lukas 11:14–54 samen door uit te leggen dat Jezus een demon uit een man wierp, de mensen aanmoedigde om naar het woord van God te luisteren, en de Farizeeën en schriftgeleerden kastijdde vanwege hun geestelijke onwetendheid en goddeloosheid.

Lukas 12

De Heiland waarschuwt voor huichelarij en hebzucht

Lees de volgende vragen voor en laat de cursisten die voor zichzelf beantwoorden:

  • Heb je ooit iets zo graag willen hebben dat je er voortdurend aan dacht?

  • Wat voor negatieve invloed kan zo’n gedachtengang op ons hebben?

Vat Lukas 12:1–13 samen door uit te leggen dat toen de Heiland voor een grote menigte stond, Hij tegen zijn discipelen zei dat ze moesten oppassen voor huichelarij. Hij herinnerde ze er ook aan dat alle verborgen zaken op een dag geopenbaard zullen worden en dat God zijn kinderen kent en over hen waakt. Een man vroeg toen aan de Heiland of Hij met de broer van de man wilde praten om hem over te halen een erfenis met hem te delen.

Laat een cursist Lukas 12:14–15 voorlezen. Laat de klas meelezen en het antwoord van de Heiland op het verzoek van de man opzoeken.

  • Welke waarschuwing gaf de Heiland aan de mensen die bij Hem waren?

Leg uit dat hebzucht betekent dat we iets buitengewoon graag willen hebben. Zet deze waarheid op het bord: De Heer heeft ons geboden dat we geen wereldse bezittingen mogen begeren.

  • Waarom moeten we hebzucht vermijden? Hoe kunnen we gelukkiger zijn als we die waarheid naleven?

Leg uit dat toen de Heiland tegen zijn discipelen zei dat ze hebzucht moesten vermijden, Hij met een gelijkenis duidelijk maakte hoe belangrijk dit gebod is. Laat de cursisten Lukas 12:16–19 doorlezen en tellen hoe vaak de man in de gelijkenis de woorden ik en mijn gebruikt. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat blijkt uit het feit dat de man de woorden ik en mijn zo vaak gebruikt?

  • In welke opzichten lijken wij soms op die man?

Laat een cursist Lukas 12:20–21 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat God over de hebzucht van de man zegt. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Zet de volgende uitspraak van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen op het bord. (Deze uitspraak is te vinden in ‘Wat het belangrijkst is, gaat het langst mee’, Liahona, november 2005, 44):

‘Wat het belangrijkst is, gaat het langst mee’ (ouderling M. Russell Ballard).

  • In welke opzichten concentreert de man in de gelijkenis zich niet op ‘wat het belangrijkst is’?

  • Waarom kan het gedrag van de man als ‘dwaas’ worden bestempeld?

Vat Lukas 12:22–30 samen door uit te leggen dat de Heer nadrukkelijk tegen zijn discipelen zei dat ze zich niet teveel zorgen over hun stoffelijke behoeften moesten maken.

Laat een cursist Lukas 12:31–34 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de discipelen volgens de Heiland moesten nastreven, in plaats van zich op hun eigen zelfzuchtige verlangens te concentreren.

  • Wat moesten de discipelen volgens de Heiland nastreven?

  • Welke beloften kregen ze als ze het koninkrijk van God zouden zoeken?

  • Hoe zouden jullie de leringen van de Heiland in Lukas 12:31–34 als beginsel samenvatten? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid zoeken, zal Hij in onze behoeften voorzien en voor ons een plaats in zijn koninkrijk bereiden.)

  • In welke opzichten kunnen we aan de groei van Gods koninkrijk bijdragen? (Wanneer de cursisten antwoorden, kunt u hun aandacht vestigen op het beginsel dat zij eerder hebben opgezocht over hun toewijding aan geestelijke zaken in plaats van aardse zaken.)

Geef uw getuigenis dat u gezegend werd toen u geestelijke zaken boven aardse zaken stelde en een bijdrage aan Gods koninkrijk leverde. Laat de cursisten zich afvragen of zij zich meer op geestelijke of aardse zaken concentreren. Laat ze in hun aantekenschrift of Schriftstudiedagboek opschrijven hoe ze geestelijke zaken prioriteit zullen geven en aan de opbouw van Gods koninkrijk zullen bijdragen.

Vat Lukas 12:35–59 samen door uit te leggen dat de Heiland zijn volgelingen aanmoedigde om zich op zijn wederkomst voor te bereiden. Hij probeerde ze bij te brengen dat ‘van ieder aan wie veel gegeven is, veel teruggevraagd [zal] worden’ (vers 48), en dat zijn evangelie veel verdeeldheid onder de mensen zou veroorzaken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 10:38–42. ‘Maria heeft het goede deel uitgekozen’

Gastvrijheid was zeer belangrijk in de Joodse samenleving, en de eer en reputatie van een vrouw was gedeeltelijk afhankelijk van de manier waarop ze als gastvrouw aan die culturele verwachtingen voldeed. Vanwege die culturele gebruiken zou de klacht van Martha dat haar zus, Maria, haar alleen liet bedienen (zie Lukas 10:40) door veel mensen in die tijd gerechtvaardigd zijn. Maar de Heiland zei tegen Martha over haar zusters keuze: ‘Maria heeft het goede deel uitgekozen’ (Lukas 10:42). Een van de dingen die door het antwoord van de Heiland duidelijk wordt gemaakt is dat er hogere prioriteiten zijn dan sociale gebruiken, ook als het goede gebruiken zijn.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 160.)

Toen Martha klaagde: ‘Heere trekt U het Zich niet aan dat mijn zuster mij alleen laat bedienen?’ (Lukas 10:40), beschouwde ze de Heer ten onrechte als onverschillig. Als we toestaan dat onze prioriteiten verdraaid worden, kunnen we geestelijk ongezonde gevoelens of gedachten ten opzichte van de Heer krijgen. De zachtaardige berisping van Jezus was bedoeld om Martha over haar prioriteiten te laten nadenken en naar de zegeningen te verlangen die Hij haar wilde geven.

Lukas 10:42. Het goede deel uitkiezen

Zuster Bonnie D. Parkin, voormalig algemeen ZHV-presidente, heeft het voorbeeld van Martha en Maria aangehaald toen ze over het kiezen van het goede deel sprak:

‘De Heiland maakte daarmee overduidelijk wat het belangrijkste was. Op die avond in Martha’s huis was het goede deel niet in de keuken, maar aan de voeten van de Heer. Het eten kon wachten. […]

‘We proberen allemaal het goede deel te kiezen dat niet kan worden weggenomen, om het geestelijke en het stoffelijke in balans te krijgen. Zou het niet makkelijk zijn als we de keuze hadden tussen huisbezoek en een bankoverval? Maar onze keuzen zijn vaak veel subtieler. We moeten kiezen tussen veel goede mogelijkheden. […]

‘Want één ding is nodig: dat we Hem elke dag volgen. Kies daarom voor Christus de Heer. Kies ervoor u te verheugen in zijn woord. Kies ervoor om op Hem te vertrouwen. Kies ervoor om naar zijn liefde uit te kijken. Kies ervoor om Hem uw hele hart te geven. Kies daarom dat goede deel.’ (‘Kiezen voor naastenliefde: het goede deel’, Liahona, november 2003, 104, 106.)

Lukas 11:5–10. De gelijkenis van de vriend in het midden van de nacht

Ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over de verschillen tussen de vriend in deze gelijkenis en onze hemelse Vader gezegd:

‘De les van de Heer was dat als een mens met al zijn zelfzucht en onwil om te geven toch geeft wat zijn naaste met een goed doel vraagt, en ondanks bezwaren en tijdelijke weigering blijft vragen, God met absolute zekerheid zal geven waar volhardend en met geloof en een oprechte bedoeling om is gevraagd. Er is geen overeenkomst tussen de zelfzuchtige weigering van de mens en Gods wijze en weldadige wachten. Er moet een bewuste en oprechte noodzaak voor een gebed zijn, en oprecht vertrouwen in God, voor een doeltreffend gebed. De Vader stelt het antwoord soms barmhartig uit zodat het verzoek vuriger wordt.’ (Jesus the Christ, 3e editie [1916], 435.)

Afdrukken