Bibliotheek
Les 83: Handelingen 2


Les 83

Handelingen 2

Inleiding

Op de pinksterdag worden de discipelen vervuld met de Heilige Geest en bij hun prediking van het evangelie met de gave van talen gezegend. Petrus verkondigt dat Jezus ‘Heer en Christus’ is (Handelingen 2:36) en nodigt het volk uit zich te bekeren, zich te laten dopen en de gave van de Heilige Geest te ontvangen. Die dag bekeren ongeveer drieduizend mensen zich en laten zich dopen, waarna ze volharden in hun getrouwheid aan de Kerk.

Lessuggesties

Handelingen 2:1–13

Op de pinksterdag worden de discipelen van Jezus Christus met de Heilige Geest vervuld

Laat de cursisten nadenken over de laatste gelegenheid die ze hadden om in de kerk een toespraak of een les te geven, of het evangelie met iemand te delen.

  • Welke uitdagingen kom je zoal tegen als je tegen anderen over het evangelie van Jezus Christus spreekt, onderwijst of getuigt?

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 2:1–13 letten op een waarheid die hen zal helpen als ze zich bezorgd of bang voelen als ze anderen over het herstelde evangelie vertellen of erover getuigen.

Leg uit dat veel Joden uit verschillende landen tijdens de week na de hemelvaart van de Heiland naar Jeruzalem kwamen om aan het pinksterfeest deel te nemen, om in de tempel te aanbidden en de Heer te danken. Dit feest viel vijftig dagen na het paasfeest en men vierde de eerste oogst van het seizoen (zie Gids bij de Schriften, ‘Pinksteren’, scriptures.lds.org).

Laat een cursist Handelingen 2:1–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op de ervaring die de discipelen van Jezus Christus op de pinksterdag meemaakten.

  • Welke ervaring hadden de discipelen op de pinksterdag? (De Heilige Geest werd over hen uitgestort.)

  • Hoe wordt deze uitstorting van de Heilige Geest beschreven?

Leg uit dat de zinsnede ‘tongen als van vuur’ (vers 3) verwijst naar tongen waarvan de vorm lijkt op een vlam. In vroegere tijden stond vuur vaak symbool voor goddelijke aanwezigheid of invloed. Dat was een teken dat de discipelen de Heilige Geest, die de Heiland hen had beloofd, hadden ontvangen.

Laat een cursist Handelingen 2:4–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde zodra de discipelen met de Heilige Geest waren vervuld.

  • Wat gebeurde er volgens vers 4 zodra de discipelen met de Heilige Geest waren vervuld? (Ze konden in vreemde talen spreken ‘zoals de Geest hun gaf uit te spreken’.)

  • Waarom verbaasden de Joden uit de verschillende landen zich over wat ze hoorden?

Laat de cursisten Handelingen 2:9–11 doornemen en tellen hoeveel verschillende groepen mensen of nationaliteiten hoorden dat de discipelen door de macht van de Heilige Geest in tongen spraken. Vraag ze naar hun bevindingen. U kunt eventueel deze kaart tonen om de cursisten te laten zien waar deze Joden vandaan kwamen.

Afbeelding
kaart, Midden-Oosten

Leg uit dat volgens vers 11 elk van deze groepen in zijn eigen taal over ‘de grote werken van God’ hoorde spreken door de discipelen. Leg eventueel uit dat proselieten niet-Joden waren die zich bij het Joodse geloof hadden aangesloten.

  • Hoe kan deze ervaring van de discipelen op pinksterdag ons tot voorbeeld strekken als wij anderen onderwijzen en tot hen getuigen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: Als wij met de Heilige Geest zijn vervuld, zal Hij ons helpen als wij anderen onderwijzen en tot hen getuigen.)

Om de cursisten dit beginsel te helpen begrijpen, neemt u twee lege bekertjes, een kan water en een dienblad mee naar de klas. Zet de bekertjes op het dienblad zodat het overtollige water door het dienblad wordt opgevangen. Leg op het ene bekertje een vel papier of een deksel zodat er geen water in kan, en leg een voorwerp (bijvoorbeeld een steen) in het andere bekertje zodat er haast geen water meer bij kan. Laat een cursist beide bekertjes vullen met het water uit de kan.

  • Als de bekertjes ons voorstellen en het water symboliseert de Heilige Geest, waarvoor staan dan het vel papier (of het deksel) en de steen? Welk gedrag kan voorkomen dat wij met de Heilige Geest worden vervuld?

  • Hoe kunnen wij met de Heilige Geest worden vervuld zodat Hij ons kan helpen als wij anderen onderwijzen en tot hen getuigen?

  • Hoe heeft de Heilige Geest jou geholpen toen je het evangelie onderwees of je getuigenis met anderen deelde?

Getuig van het beginsel dat op het bord staat en nodig de cursisten uit om dit beginsel toe te passen door het gezelschap van de Heilige Geest te zoeken zodat ze anderen kunnen onderwijzen en tot hen getuigen.

Vat Handelingen 2:12–13 samen: sommige Joden waren verbaasd over wat ze hoorden, terwijl anderen de discipelen bespotten en hen ervan beschuldigden dat ze te veel wijn hadden gedronken.

Handelingen 2:14–47

Petrus getuigt van Jezus Christus en vertelt hoe we het heil kunnen verkrijgen

Laat een cursist Handelingen 2:14 voorlezen en laat de klas nagaan wie de menigte begon te onderwijzen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Laat de cursisten zichzelf in de situatie van Petrus voorstellen toen hij voor de menigte stond.

  • Als jij in Petrus’ schoenen stond, welke evangeliewaarheden zou je dan onderwezen en ervan getuigd hebben? Waarom?

Vat Handelingen 2:15–35 samen: Petrus verklaarde dat de gave van talen en andere openbaringen van de Geest een vervulling en uitlegging van de profetie van Joël waren (zie Joël 2:28–32). Vervolgens onderwees Petrus het volk en getuigde tot hen met de woorden en psalmen van koning David.

Zet de volgende tekstverwijzingen en vragen op het bord:

Handelingen 2:22–24; 29–33; 36

Van welke belangrijke waarheden leerde en getuigde Petrus?

Wat valt je op aan het getuigenis van Petrus tot de Joden?

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat elk groepje de tekstverwijzingen op het bord bestuderen en hun antwoorden op de bijbehorende vragen bespreken. Vraag enkele cursisten na verloop van tijd hun antwoorden aan de klas te vertellen.

Laat een afbeelding zien waarop Petrus de Heiland loochent (bijvoorbeeld Peter’s Denial van Carl Heinrich Bloch, beschikbaar op LDS.org). Laat een cursist samenvatten wat Petrus zei en deed toen men hem op de avond van de arrestatie van de Heiland vroeg of hij Jezus kende (zie Lukas 22:54–62).

Afbeelding
Peter’s Denial

Peter’s Denial, Carl Heinrich Bloch Met dank aan het Nationaal Historisch Museum in Kasteel Frederiksborg te Hillerød (Denemarken). Kopiëren niet toegestaan.

  • Hoe verschillen de woorden en daden van Petrus op de pinksterdag van zijn gedrag op de avond van de arrestatie van de Heiland?

  • Waardoor was die verandering in Petrus beïnvloed, denk je?

Laat een cursist Handelingen 2:37 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de woorden van Petrus met de menigte deden.

  • Wat deden de woorden van Petrus met de menigte?

U kunt de cursisten in overweging geven om de zinsnede ‘diep in het hart geraakt’ te markeren. Leg uit dat de Heilige Geest de mensen diep in het hart raakte toen ze het getuigenis van Petrus hoorden. Het woord geraakt betekent hier ‘totaal doordrongen’ en doet vermoeden dat het volk berouw voelde omdat de Joden als volk en als natie hun Heer, Jezus Christus, hadden gekruisigd. Petrus bedoelde niet dat de groep Joden van verschillende nationaliteiten die hij op de pinksterdag onderwees, voor de kruisiging van Jezus Christus verantwoordelijk was.

  • Welke vraag stelde het volk volgens vers 37?

  • Wat zegt deze vraag over wat er in het hart van de mensen omging? (Het volk begon een verandering van hart te ondergaan.)

Laat een cursist Handelingen 2:38–41 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Petrus het volk opdroeg. Leg uit dat verkeerd hier hetzelfde betekent als opstandig, ontaard, scheefgegroeid.

  • Wat droeg Petrus het volk op?

  • Hoe reageerde het volk volgens vers 41 op de leringen van Petrus en zijn uitnodiging om zich te bekeren en zich te laten dopen?

Zet de volgende onvolledige zin op het bord: Als wij door de macht van de Heilige Geest het woord van God ontvangen, …

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Handelingen 2:42–47 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de nieuwe bekeerlingen van de kerk deden nadat zij door de macht van de Heilige Geest de waarheid hadden ontvangen en waren gedoopt. Leg uit dat de zinsnede ‘het breken van het brood’ (vers 42) verwijst naar hun deelname aan de verordening van het avondmaal en ‘hadden alle dingen gemeenschappelijk’ (vers 44) verwijst naar de eenheid onder de heiligen en het naleven van de wet van toewijding.

  • Welke daden laten volgens deze verzen zien dat degenen die zich hadden laten dopen, ook werkelijk bekeerd waren (zie ook 3 Nephi 26:17–21)? (Laat een cursist de antwoorden op het bord zetten.)

Herinner de cursisten eraan dat de Joden Jezus niet als hun Heiland hadden aanvaard en zijn leringen niet hadden gevolgd, tot ze de woorden van Petrus hoorden en ernaar gingen handelen. Laat de cursisten overwegen wat deze verandering had teweeggebracht.

  • Welk beginsel kunnen wij uit Handelingen 2:37–47 leren over wat er kan gebeuren als wij door de macht van de Heilige Geest het woord van God ontvangen? (Gebruik de antwoorden van de cursisten zodat de volgende leerstelling bekomen wordt: Als wij door de macht van de Heilige Geest het woord van God ontvangen, dan zullen wij een verandering van hart ondergaan en tot Jezus Christus worden bekeerd.)

  • Wat kunnen wij doen om door de macht van de Heilige Geest het woord van God te ontvangen?

Laat de cursisten op het bord de lijst daden van degenen die waren gedoopt en bekeerd, bekijken.

  • Hoe heeft de Geest jou, toen je ernaar streefde de waarheden van het evangelie te leren kennen en ernaar te handelen, geholpen om een verandering van hart te ondergaan en tot Jezus Christus te worden bekeerd? (U kunt ook iets uit eigen ervaring vertellen.)

Laat de cursisten zich afvragen wat ze kunnen doen om door de macht van de Heilige Geest de woorden en leringen van God beter te ontvangen. Moedig hen aan naar de indrukken die ze krijgen te handelen.

Afbeelding
pictogram kerntekstenbeheersing
Kerntekstenbeheersing — Handelingen 2:36–38

Laat de cursisten Handelingen 2:36–38 met het vierde geloofsartikel vergelijken. Laat de cursisten in Handelingen 2:36–38 zoeken naar woorden die de eerste beginselen en verordeningen van het evangelie illustreren of onderwijzen. Verdeel de klas in groepjes van twee en laat elk groepje bespreken hoe deze beginselen en verordeningen ons helpen de volledige zegeningen van de verzoening van de Heiland te ontvangen. Vraag na enige tijd:

  • Welke zegening zou het volk volgens Petrus ontvangen als het zich bekeerde en zich liet dopen?

  • Uitgaande van wat je weet over Handelingen 2:38, wat dienen wij te doen om ons voor te bereiden op het ontvangen van de gave van de Heilige Geest? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: Als wij geloof in Jezus Christus hebben, ons bekeren en ons laten dopen, zijn wij voorbereid op het ontvangen van de gave van de Heilige Geest. Zet die waarheid op het bord.)

  • Hoe kunnen geloof, bekering en doop iemand voorbereiden op het ontvangen van de gave van de Heilige Geest?

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 2:1–4. ‘En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag’

‘Deze gedenkwaardige gebeurtenis op de pinksterdag, toen de Heilige Geest over een grote groep mensen werd uitgestort, vertoont gelijkenissen met een gebeurtenis uit de laatste bedeling van de kerkgeschiedenis. Tijdens de inwijdingsdiensten van de Kirtlandtempel bad de profeet Joseph Smith […] dat de Geest met macht uit den hoge zou worden uitgestort: “Laat het aan hen worden vervuld, zoals aan hen op de pinksterdag”, was zijn smeekbede ten behoeve van de heiligen. “Laat de gave van talen, ja, als tongen van vuur die zich verdelen, op uw volk worden uitgestort, en de uitleg daarvan. En laat uw huis met uw heerlijkheid worden vervuld, als met een machtige windvlaag” (LV 109:36–37). Deze smeekbede werd niet één maar meerdere keren verhoord in de dagen na de eerste inwijdingsdiensten. Joseph Smith heeft over een van die gebeurtenissen het volgende opgetekend: “Er was in de hele [Kirtland]tempel een geluid te horen dat op een storm leek. Alle aanwezigen stonden op, als door een onzichtbare macht aangegrepen. Velen begonnen in tongen te spreken en te profeteren; anderen zagen prachtige visioenen; en ik zag dat de tempel vol engelen was, en dat zei ik tegen de aanwezigen” (in History of the Church, 2:428). (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 278.)

Handelingen 2:3. Tongen als van vuur, die zich verdeelden

‘Tongen als van vuur, die zich verdeelden’ kan er eveneens op wijzen dat deze krachtige uitstorting van de Geest werd verdeeld over de mensen die op die dag aanwezig waren — ieder van hen kon het voelen en ervaren. Het woord zat in Handelingen 2:3 wordt in de Bijbelvertaling van Joseph Smith vertaald als rustte.

Handelingen 2:4–6. De gave van talen

De profeet Joseph Smith heeft verklaard wat de bedoeling is van de gave van talen:

‘De gave van tongen door de macht van de Heilige Geest is er voor de dienstknechten van God die tot ongelovigen moeten prediken.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 414.)

Handelingen 2:16–21. Vervulling van de profetie van Joël

In onze bedeling citeerde Moroni deze verzen aan Joseph Smith en zei hij dat die nog niet waren vervuld, maar spoedig in vervulling zouden gaan (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:41). Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat Joël 2:28–32 een voorbeeld is van een Schrifttekst die meerdere betekenissen en vervullingen kent:

‘Talrijke profetieën en leerstellige passages in de Schriften kennen meerdere betekenissen. […]

[Een] voorbeeld van een profetie met meerdere betekenissen vinden we in het boek Joël, waar staat dat in de laatste dagen de Heer zijn Geest op alle vlees zal uitstorten en dat al onze zonen en onze dochters zullen profeteren (zie Joël 2:28). Op de pinksterdag heeft de apostel Petrus verklaard dat de gebeurtenissen waarvan zij toen getuige waren, “door de profeet Joël waren gesproken” (Handelingen 2:16). Achttienhonderd jaar later citeerde de engel Moroni deze profetie en zei hij dat “dit nog niet was vervuld, maar spoedig zou worden vervuld” (GJS 1:41). (‘Scripture Reading and Revelation’, Ensign januari 1995, 8.)

Zowel Petrus als Moroni verklaarden dus terecht dat de profetie van de profeet Joël haar vervulling, betekenis en toepassing kende op de pinksterdag, respectievelijk in de laatste dagen.

Handelingen 2:27. ‘Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten’

Met betrekking tot het eeuwige erfgoed van koning David heeft ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd dat David ‘de belofte ontving dat zijn ziel niet zou worden verlaten, dat hij geen zoon des verderfs zou zijn, dat hij niet voor eeuwig met de duivel en zijn engelen zou worden uitgeworpen. Maar wanneer de dood en de hel de doden opgeven die in hen zijn, zal hij uit het graf opstaan en de erfenis waarop hij recht heeft, ontvangen. Zie Op. 20:11–15’. (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 39.)

Handelingen 2:37. ‘Werden zij diep in het hart geraakt’

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Ware bekering komt door de macht van de Geest tot stand. Als de Geest het hart raakt, verandert het. Als mensen […] de Geest met zich voelen werken, of wanneer zij in hun leven het bewijs zien van de liefde en barmhartigheid van de Heer, worden zij opgebouwd, geestelijk versterkt, en neemt hun geloof in Hem toe. Die ervaringen met de Geest volgen vanzelf als iemand bereid is het woord te beproeven. Zo gaan we voelen dat het evangelie waar is.’ (‘Dit is de tijd’, Liahona, januari 2001, 89.)

Afdrukken