Bibliotheek
Les 112: 1 Korinthe 15:30–16:24


Les 112

1 Korinthe 15:30–16:24

Inleiding

Paulus gaat verder met de heiligen in Korinthe in de opstanding te onderwijzen. Hij verheugt zich in de overwinning op de dood door Jezus Christus. Paulus spoort de Korinthische kerkleden ook aan om bijdragen voor de arme heiligen in Jeruzalem te geven.

Lessuggesties

1 Korinthe 15:30–52

Paulus onderwijst over de opstanding

Zet vóór de les de volgende vraag op het bord: hoe zouden de mensen leven als zij niet in een leven na de dood geloofden?

Laat de cursisten aan het begin van de les de vraag op het bord beantwoorden.

Sommige Korinthiërs geloofden onterecht dat er geen opstanding zou zijn. Vat 1 Korinthe 15:30–34 samen en leg uit dat Paulus aan de Korinthiërs vroeg waarom iemand die in Jezus Christus geloofde vervolging zou doorstaan en de dood zou riskeren als er geen opstanding van de doden zou zijn.

Laat een cursist 1 Korinthe 15:32 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar de houding die Paulus toeschreef aan sommigen als er geen opstanding van de doden zou zijn.

  • Welke houding schreef Paulus volgens vers 32 toe aan sommigen als zij niet in de opstanding zouden geloven?

  • Waarom is het gevaarlijk deze houding aan te nemen nu we weten dat de opstanding werkelijkheid is?

Laat de cursisten bij hun studie van de rest van 1 Korinthe 15 zoeken naar leringen waardoor zij kunnen begrijpen hoe kennis van de opstanding hen kan helpen met hun keuzes in het sterfelijk leven.(Noot: schrijf de waarheden op het bord zodra ze gevonden worden.)

Laat een cursist 1 Korinthe 15:35 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te zoeken naar vragen die mensen over de opstanding zouden kunnen hebben. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Vat 1 Korinthe 15:36–38 samen met de uitleg dat Paulus deze vragen beantwoordde door een zaadje te gebruiken om het sterfelijke lichaam voor te stellen, dat na het overlijden en de begrafenis bij de opstanding gaat ontspruiten.

Toon afbeeldingen van de zon, de maan en enkele sterren (of teken ze zelf op het bord).

Afbeelding
tekening, zon, maan, sterren
  • Hoe verhoudt het licht van de zon zich met het licht van de maan vanuit ons perspectief op aarde?

  • Hoe verhoudt het licht van de maan zich met het licht van de sterren?

Laat een cursist het volgende voorlezen: 1 Korinthe 15:39–42. Zorg ervoor dat hij of zij ook de Bijbelvertaling van Joseph Smith leest van 1 Korinthe 15:40, te vinden in de Gids bij de Schriften. Laat de klas bij het meelezen opletten hoe Paulus de helderheid van de zon, de maan en de sterren gebruikt om het verschil in herrezen lichamen duidelijk te maken. Leg uit dat in deze context het woord heerlijkheid onder meer pracht of glans betekent.

  • Waarmee vergeleek Paulus de heerlijkheid van de zon, de maan en de sterren? (De heerlijkheid van herrezen lichamen.)

  • Wat kunnen deze verschillen in glans of heerlijkheid ons leren over herrezen lichamen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: er zijn verschillende graden van heerlijkheid voor herrezen lichamen.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Joseph F. Smith voorlezen. Vraag de klas op te letten waarin de verscheidene heerlijkheden van herrezen lichamen van elkaar zullen verschillen. Leg voor de cursist begint voor te lezen uit dat wanneer president Smith naar ‘celestiale lichamen’ verwijst, hij die bedoelt die de hoogste graad van het celestiale koninkrijk hebben behaald (zie LV 131:1–4).

Afbeelding
President Joseph Fielding Smith

‘In de opstanding zullen er verschillende soorten lichamen zijn; ze zullen niet allemaal hetzelfde zijn. Het lichaam dat iemand ontvangt, bepaalt zijn plaats in hiernamaals. Er zullen celestiale, terrestriale en telestiale lichamen zijn. […]

Sommigen verkrijgen een celestiaal lichaam met al de machten van verhoging en eeuwige vooruitgang. Deze lichamen zullen net als dat van onze Heiland schitteren als de zon. […] Wie het terrestriale koninkrijk binnengaan, zullen terrestriale lichamen hebben en die zullen niet schitteren als de zon, maar zullen heerlijker zijn dan de lichamen van wie de telestiale heerlijkheid ontvangt.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–56], 2:286, 287.)

  • Waarin zullen de verscheidene heerlijkheden van herrezen lichamen van elkaar verschillen?

Beschrijf de tekening van de zon op het bord met het woord Celestiaal, de maan met Terrestriaal, en de sterren met Telestiaal. Teken onder elke tekening of afbeelding een eenvoudige voorstelling van een lichaam. Zorg ervoor dat het celestiale lichaam heerlijker schijnt te zijn dan het terrestriale en dat het terrestriale heerlijker schijnt te zijn dan het telestiale.

Afbeelding
tekening, zon, maan, sterren, poppetjes
  • Wat zal het lichaam of de heerlijkheid die iemand ontvangt in de opstanding volgens president Smith bepalen?

  • Wat zullen wie hun celestiaal lichaam in de hoogste graad van het celestiale koninkrijk ontvangen volgens president Smith als deel van hun heerlijkheid ontvangen dat diegenen zonder een celestiaal lichaam niet zullen ontvangen? (Schrijf Machten van verhoging en eeuwige vooruitgang onder de tekening van het celestiaal lichaam.)

Leg uit dat ‘machten van verhoging’ de vaardigheid inhoudt om een leven als dat van God te leven en ‘eeuwige vooruitgang’ is de vaardigheid om in alle eeuwigheid kinderen te krijgen. Deze zegeningen zijn uitsluitend beschikbaar voor de mensen die tot de hoogste graad van het celestiale koninkrijk worden verhoogd (zie LV 131:1–4; 132:19–20).

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:21–22 voorlezen om de cursisten duidelijk te maken wat we moeten doen om in de opstanding een celestiaal lichaam te ontvangen. Laat de klas meelezen en letten op wat we moeten doen om een celestiaal lichaam te ontvangen.

  • Wat moeten we doen om een celestiaal lichaam te ontvangen? (Leg uit dat ‘zich aan de wet van het celestiaal koninkrijk houden’ [vers 22] betekent om alle verordeningen te ontvangen en alle verbonden te sluiten en na te leven die vereist zijn om het celestiale koninkrijk te betreden.)

  • Hoe kan kennis van de heerlijkheid en de zegeningen die alleen beschikbaar zijn voor opgestane wezens herrezen in de hoogste graad van het celestiale koninkrijk iemands keuzes in het sterfelijk leven beïnvloeden?

Vat 1 Korinthe 15:42–52 samen door te vertellen dat Paulus verder verklaart hoe een herrezen lichaam zou zijn. Hij noemt een sterfelijk lichaam ‘natuurlijk’ (verzen 44, 46) en vergangelijk, en een herrezen lichaam ‘geestelijk’ (verzen 44,46) en ‘onvergangelijk’ (vers 52), wat wil zeggen onsterfelijk of niet onderhevig aan de dood.

1 Korinthe 15:53–58

Paulus verheugt zich in Jezus Christus’ overwinning op de dood

Laat een cursist 1 Korinthe 15:53 voorlezen. Vraag de klas te zoeken naar de leerstelling die Paulus onderwees over de staat van ons lichaam bij onze opstanding.

  • Wat zal volgens vers 53 na de opstanding de staat van ons lichaam zijn? (De cursisten dienen een leerstelling zoals deze te vinden: wij zullen in een onverderfelijke en onsterfelijke staat opstaan.)

  • In welke opzichten zal ons herrezen lichaam onvergankelijk zijn? (Het zal niet meer onderhevig aan verval of de dood zijn.)

  • Hoe zou weten dat ieder van ons een herrezen lichaam zal krijgen en de bijbehorende graad van heerlijkheid voor eeuwig gaat ervaren onze keuzes in dit leven kunnen beïnvloeden?

Ter voorbereiding van de cursisten op hun studie van de rest van de brief van Paulus aan de Korinthiërs vraagt u hun de hand op te steken als zij ooit door een insect zijn geprikt.

  • Hoe zou je de prik omschrijven?

Laat de cursisten 1 Korinthe 15:54–55 in stilte lezen en opzoeken wat volgens Paulus geen prikkel meer had.

  • Waarvan zei Paulus dat het geen prikkel meer had? (De lichamelijke dood.)

  • Hoe kan de lichamelijke dood een ‘prikkel’ (vers 55) hebben of ons lijken te overwinnen?

  • Hoe is de lichamelijke dood door Jezus Christus ‘verslonden tot overwinning’ (vers 54)?

  • Welke waarheid leren we uit Paulus’ leringen dat de lichamelijke dood geen permanente prikkel of overwinning over ons heeft? (Zorg ervoor dat de cursisten een waarheid als de volgende vinden: de lichamelijke dood houdt door de opstanding van Jezus Christus geen overwinning op ons.)

Leg uit dat hoewel de opstanding van Jezus Christus de prikkel van de lichamelijke dood heeft verwijderd, er nog een prikkel in de dood kan blijven. Laat een cursist 1 Korinthe 15:56 voorlezen. Laat de klas terwijl ze meeleest zoeken naar de prikkel die er bij onze dood nog kan zijn.

  • Welke prikkel kan er bij onze dood nog zijn?

Laat een cursist 1 Korinthe 15:57–58 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar wat Paulus heeft geleerd dat de prikkel van de dood uit de zonde kan verwijderen.

  • Wat kan de prikkel van de dood uit de zonde verwijderen?

  • Waartoe spoorde Paulus in vers 58 zijn lezers vanwege de overwinning op de dood door Jezus Christus aan?

  • Wat dienen we volgens het beginsel in de verzen 56–58 te doen om de prikkel van de dood door zonde te vermijden? (Help de cursisten om een beginsel als het volgende te vinden: als we het evangelie standvastig en onwankelbaar naleven, wordt de prikkel van de dood door de verzoening van Jezus Christus verwijderd.)

  • Wat houdt het in om het evangelie standvastig en onwankelbaar na te leven?

  • Welke rol vervult de bekering in standvastig en onwankelbaar zijn?

Om het belang van de waarheden duidelijk te maken die de cursisten geleerd hebben, verwijst u naar de waarheden op het bord en laat u de cursisten hun antwoord op de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek schrijven: welke waarheden heb je over de opstanding geleerd waardoor je rechtvaardig wilt leven? Geef ze voldoende tijd en vraag vervolgens enkele cursisten om de klas te vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Laat de cursisten zich iets ten doel stellen dat ze vandaag kunnen doen om het evangelie standvastiger en onwankelbaarder na te leven.

1 Korinthe 16

Paulus zorgt voor een inzameling voor de armen van Jeruzalem

Vat 1 Korinthe 16 samen met de uitleg dat Paulus de Korinthische heiligen opdroeg de armen in Jeruzalem bij te staan, ‘vast in het geloof [te staan]’ (vers 13), en alle dingen ‘in liefde’ (vers 14) te doen.

Getuig van de waarheden die de cursisten in deze les gevonden hebben.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — 1 Korinthe 15:40–42

Laat twee cursisten met hun Schriften voor de klas komen. Laat ze zich voorstellen dat u een onderzoek(st)er bent en dat ze zendingscollega’s zijn die u in het heilsplan onderwijzen. Vraag hun uit te leggen wat ze over de dood en de opstanding weten, en daarbij beide kernteksten uit 1 Korinthe 15 te gebruiken, en alle andere teksten die ze nuttig achten. Laat de klas bespreken wat zij nog meer met een onderzoeker over de dood en de opstanding zouden willen bespreken.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Korinthe 15:44–46. ‘Een geestelijk lichaam wordt opgewekt’

President Howard W. Hunter heeft het volgende over herrezen lichamen gezegd:

‘Als we sterven, vindt er een scheiding van lichaam en geest plaats. De opstanding herenigt de geest met het lichaam, en het lichaam wordt een geestelijk lichaam van vlees en beenderen, maar door de geest in plaats van door bloed levend gemaakt. Zo wordt ons lichaam na de opstanding onsterfelijk, levend gemaakt door de geest, en zal het nooit meer sterven. Dat is wat Paulus bedoelde met de uitspraken “er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam” en “vlees en bloed [kunnen] het Koninkrijk van God niet beërven”. Het natuurlijk lichaam is vlees en bloed, maar als het door de geest in plaats van door bloed levend gemaakt wordt, kan en zal het Gods koninkrijk betreden.’ (Conference Report, april 1969, 138.)

1 Korinthe 15:45, 49–53. ‘De eerste mens Adam’ en ‘de laatste Adam’

‘Adam, “de eerste mens” (1 Korinthe 15:45; LV 84:16), was de eerste om een fysiek lichaam te ontvangen. Jezus Christus, “de laatste Adam” of “de tweede mens” (1 Korinthe 15:45, 47), was de eerste om levend gemaakt te worden (te herrijzen) en een verheerlijkt lichaam te ontvangen (zie Johannes 5:21; LV 88:17). De handelingen van Adam (met de val) en Jezus Christus (met de verzoening en de opstanding) waren beide noodzakelijk voor ons heil (zie de toelichting voor Romeinen 5:12–21).’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 388.)

President Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd:

‘Er was een oneindige verzoening nodig om Adam en Eva, en hun hele nageslacht te verlossen. Die verzoening moest ons stoffelijke lichaam in staat stellen uit het graf te herrijzen en te veranderen [zie 1 Korinthe 15:51–53; 3 Nephi 28:8] in een lichaam zonder bloed, niet langer onderhevig aan ziekte, ouderdom of de dood.’ (‘Constancy amid Change’, Ensign, november 1993, 34.)

1 Korinthe 15:51–52. ‘In een oogwenk’

In 1 Korinthe 15:51 heeft Paulus gezegd dat hij de Korinthische heiligen een geheimenis over de opstanding zou vertellen. In zijn brief aan de heiligen van Thessalonica had Paulus geschreven dat wanneer de opstanding van de doden plaatsheeft bij de wederkomst van Jezus Christus alle getrouwen die op de aarde wonen dan ‘opgenomen worden … naar een ontmoeting met de Heere in de lucht’ (1 Thessalonicenzen 4:17). Paulus voegde in 1 Korinthe 15:52 een extra detail toe aan zijn beschrijving van wat er bij de wederkomst zou gebeuren. Paulus leerde dat wanneer Jezus Christus wederkeert alle levenden hun sterfelijke leven voortzetten, maar dat zij niet zullen slapen in het graf als zij tijdens het millennium sterven. In plaats daarvan zullen ze snel ‘in een oogwenk’ herrijzen (1 Korinthe 15:52). (Zie ook LV 63:50–51.)

1 Korinthe 15:55. ‘Dood, waar is uw prikkel?’

Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat de opstanding van Jezus Christus de prikkel van de lichamelijke dood en het lichamelijk lijden kan helpen verwijderen:

‘De gift van onsterfelijkheid voor de gehele mensheid door de opstanding is zo’n krachtige belofte dat door onze vreugde in deze grote en royale gaven verdriet moet worden verdronken, leed moet worden verzacht, gemoedstoestanden moeten worden overwonnen, wanhoop moet worden beëindigd en ellende moet worden bedwongen.’ (‘All Hell Is Moved’ [Brigham Young University devotional, november 8, 1977], 7, speeches.byu.edu.)

President Ezra Taft Benson heeft getuigd van de realiteit van de opstanding, en van onze behoefte om ons erop voor te bereiden:

‘De letterlijke opstanding van elke ziel die op aarde heeft geleefd en is gestorven staat vast, en men zou voor die gebeurtenis zeker zorgvuldig voorbereidingen moeten treffen. Een heerlijke opstanding zou het doel van iedere man en vrouw moeten zijn, want de opstanding zal eenmaal een feit zijn.’ (‘The Meaning of Easter’, Ensign, april 1992, 2.)

Afdrukken