Bibliotheek
Les 82: Handelingen 1:9–26


Les 82

Handelingen 1:9–26

Inleiding

Als Hij zijn discipelen veertig dagen lang heeft onderwezen, vaart Jezus Christus ten hemel op. De apostelen en anderen verenigen zich in bidden en smeken. Door inspiratie wordt Matthias geroepen om, na het verraad en de dood van Judas Iskariot, de lege plek in het Quorum der Twaalf Apostelen in te nemen.

Lessuggesties

Handelingen 1:9–12

De Heiland vaart op naar de hemel

Zet de volgende vraag op het bord: Waar of niet waar?

Lees de volgende uitspraken over de wederkomst van Jezus Christus voor. Laat de cursisten aangeven of deze uitspraken waar zijn of niet. (Noot: De cursisten hoeven nu nog niet het antwoord op de vragen te kennen of veel tijd aan de bespreking van hun antwoorden te besteden.)

  1. Jezus Christus zal in de laatste dagen op aarde terugkeren.

  2. Bij zijn wederkomst zal Jezus Christus alleen aan rechtschapen mensen verschijnen.

  3. Omdat Jezus Christus bij zijn wederkomst vermomd zal zijn, zullen de meeste mensen niet beseffen dat Hij weer op aarde is.

U kunt kort de antwoorden bespreken: (1) Waar (zie Mozes 7:60); (2) Niet waar (zie Mattheüs naar Joseph Smith, 1:26; LV 101:23); (3) Niet waar (zie LV 49:22–23).

Leg uit dat Jezus Christus tijdens zijn aardse bediening heeft geprofeteerd dat sommige mensen in de laatste dagen valse leerstellingen over zijn wederkomst zouden verspreiden (zie Mattheüs naar Joseph Smith, 1:22–25).

  • Hoe kunnen wij te weten komen of een bepaalde leerstelling over de wederkomst van Jezus Christus waar is of niet? (Als wij de woorden van de Heiland en van zijn profeten gehoorzamen, zullen wij niet worden misleid [zie Mattheüs naar Joseph Smith, 1:37].)

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 1 zoeken naar een belangrijke waarheid aangaande de wederkomst van Jezus Christus.

Herinner de cursisten eraan dat de Heiland zijn discipelen na zijn opstanding veertig dagen lang onderwees (zie Handelingen 1:3). Laat de plaat Jezus’ hemelvaart zien (Evangelieplatenboek [2009], nummer 62; zie ook LDS.org).

Afbeelding
Jezus’ hemelvaart

Laat een cursist Handelingen 1:9–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde nadat de Heiland zijn apostelen had onderwezen.

  • Wat gebeurde er nadat de Heiland zijn apostelen had onderwezen?

  • Als je de hemelvaart van de Heiland had gezien, wat denk je dat je dan gedacht en gevoeld zou hebben?

Leg uit dat een wolk in het oude Israël soms diende als een zichtbare voorstelling van de aanwezigheid en heerlijkheid van God (zie Exodus 40:34). De wolk in Handelingen 1:9 was een wolk van heerlijkheid (zie Bible Dictionary in de kerkuitgave van de King James-bijbel ‘Cloud’) en de twee mannen in vers 10 waren engelen.

  • Wat zeiden de engelen tegen de apostelen?

  • Wat betekent het volgens jou dat Jezus zal terugkomen ‘op dezelfde wijze’ (Handelingen 1:11) als Hij ten hemel is gegaan? (Zet na de antwoorden van de cursisten de volgende waarheid op het bord: Bij zijn wederkomst zal de Heiland in heerlijkheid uit de hemel neerdalen.)

Wijs erop dat de hemelvaart van de Heiland op de Olijfberg plaatsvond (zie vers 12). Leg uit dat de Heiland bij zijn wederkomst onder andere zal verschijnen terwijl Hij op de Olijfberg neerdaalt (zie Zacharia 14:4; LV 45:47–53; LV 133:19–20). Dit zal gebeuren vóór zijn grote en glorierijke verschijning aan de wereld (zie Jesaja 40:5).

  • Hoe kan kennis van de manier waarop de Heiland zal terugkeren ons helpen zodat wij in afwachting van de wederkomst niet worden misleid?

Handelingen 1:13–26

Matthias wordt gekozen om de lege plek in het Quorum der Twaalf Apostelen in te nemen

Leg uit dat de apostelen naar Jeruzalem terugkeerden en met enkele getrouwe mannen en vrouwen, onder wie Maria, de moeder van Jezus, in gebed en aanbidding bijeenkwamen. Laat de cursisten Handelingen 1:13 in stilte lezen en tellen hoeveel apostelen er worden vermeld. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Waarom waren er op dat moment slechts elf apostelen? (Judas Iskariot had Jezus Christus verraden en zich daarna het leven benomen [zie Mattheüs 27:3–5].)

Vat Handelingen 1:15–20 samen: Petrus stond op voor een menigte van honderdtwintig discipelen en beschreef de dood van Judas Iskariot. Omdat Judas een van de twaalf apostelen was, kwamen de discipelen samen om een nieuwe apostel te kiezen.

Laat de cursisten beschrijven op welke manier een leider wordt gekozen als het gaat om: een aanvoerder van een sportploeg, een plaatselijke overheidsfunctionaris, een koning of koningin, een voorzitter van een bedrijf.

  • Aan welke voorwaarden moet iemand zoal voldoen om deze leidinggevende functies te kunnen vervullen?

Laat een afbeelding of afbeeldingen zien van het huidige Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen, en getuig dat deze mannen apostelen van Jezus Christus zijn. Laat de cursisten overwegen hoe een apostel van Jezus Christus wordt gekozen en aan welke voorwaarden iemand moet voldoen om als apostel te kunnen dienen.

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat de cursisten Handelingen 1:21–26 aan hun partner voorlezen en nagaan hoe na de dood van Judas Iskariot een nieuwe apostel werd gekozen.

  • Wat betekent ‘zij wierpen hun loten’ (vers 26)?

U kunt uitleggen dat loten vroeger een getrouwe manier was om beslissingen te nemen waarbij erop werd vertrouwd dat God het resultaat bepaalde (zie Handelingen 1:26; zie ook Spreuken 16:33). ‘Als zij hun loten wierpen, koos de Heer het resultaat. Het is echter aannemelijk dat “zij hun stem uitbrachten”, vermoedelijk als “steunverlenende stem” om degene die door God was gekozen om in het heilig apostelschap te dienen, te ondersteunen.’ (Bruce R. McConkie, Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 32.)

  • Aan welke voorwaarden moest de nieuwe apostel volgens de woorden van Petrus in verzen 21–22 voldoen? (Hij moest een volgeling van Jezus Christus zijn die eveneens getuige van zijn bediening en opstanding was geweest.)

  • Wat valt je op aan het gebed van de apostelen in verzen 24–25?

  • Welke waarheid kunnen we uit vers 24 leren over de manier waarop een apostel van Jezus Christus wordt geroepen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Apostelen van Jezus Christus worden van God geroepen door openbaring. Zet deze waarheid op het bord en moedig de cursisten aan ze in hun Schriften bij vers 24 over te nemen.)

  • Waarom denk je dat het belangrijk is dat een apostel van God door openbaring wordt geroepen en niet verkozen zoals andere wereldlijke leiders?

Om te illustreren hoe hedendaagse apostelen door openbaring van God worden geroepen, laat u een cursist het volgende verhaal uit het leven van president Heber J. Grant voorlezen:

Afbeelding
President Heber J. Grant

‘President [Heber J.] Grant [heeft] als president van de kerk openbaringen ontvangen om de kerk als geheel te leiden. Een van die openbaringen kreeg hij vlak nadat hij was aangesteld als president van de kerk, toen hij van de Heer wilde weten wie er als nieuw lid van het Quorum der Twaalf Apostelen moest worden geroepen. Toen hij over die verantwoordelijkheid nadacht, gingen zijn gedachten terug naar zijn levenslange vriendschap met Richard W. Young, een trouw lid van de kerk en een groot leider. President Grant besprak deze mogelijkheid met zijn raadgevers, die zijn beslissing steunden. Toen hij zich er uiteindelijk goed over voelde, nam hij de naam van zijn vriend op een stukje papier mee naar de wekelijkse bijeenkomst met het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen in de tempel. Toen hij echter de naam aan de broeders wilde voorstellen, was hij daar niet toe in staat. In plaats van de naam van Richard W. Young, stelde hij de naam voor van Melvin J. Ballard, een man die hij nauwelijks kende. President Grant heeft later verteld wat voor invloed deze ervaring op hem heeft gehad:

“Ik voelde de inspiratie van de levende God, die me in mijn werk leidde. Vanaf het moment dat ik een bijna volkomen vreemdeling koos om apostel te worden, in plaats van mijn dierbare vriend, weet ik zo zeker als dat ik leef dat ik recht heb op het licht, de inspiratie en de leiding van God in het besturen van zijn werk hier op aarde”.’ (Leringen van kerkpresidenten: Heber J. Grant [2002], 189–190.)

  • In welk opzicht is dit verhaal over de roeping van een hedendaagse apostel een voorbeeld van de waarheid in Handelingen 1:24?

  • Hoe toont de roeping van een apostel dat de Heiland nog steeds zijn kerk leidt? (U kunt de cursisten herinneren aan de waarheid die ze leerden uit Handelingen 1:2, namelijk dat Jezus Christus zijn kerk leidt door zijn wil aan zijn apostelen te openbaren door de Heilige Geest.)

Vestig de aandacht op afbeelding(en) van de levende apostelen. U kunt even de tijd nemen om hun namen met de cursisten te overlopen.

Zet de volgende vragen op het bord:

Welke ervaringen hebben je ervan overtuigd dat de levende apostelen door God zijn geroepen?

Waarom denk je dat het belangrijk is om een getuigenis te hebben dat de levende apostelen door God zijn geroepen?

Laat de cursisten een van de vragen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden. Nodig enkele cursisten uit om hun antwoorden aan de klas te vertellen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in Handelingen 1:9–26 aan bod kwamen.

Afbeelding
pictogram kerntekstenbeheersing
Kerntekstenbeheersing

Om de cursisten te helpen de eerste tien kernteksten in te studeren, zet u de volgende tekstverwijzingen en bijbehorende kernwoorden op het bord (u kunt de cursisten ook een kopie van de tabel bezorgen):

Mattheüs 5:14–16

Laat uw zo licht schijnen.

Lukas 24:36–39

Een herrezen lichaam bestaat uit vlees en beenderen.

Mattheüs 11:28–30

Kom naar Mij toe.

Johannes 3:5

Geboren uit water en Geest

Mattheüs 16:15–19

De sleutels van het koninkrijk

Johannes 14:6

De weg, de waarheid en het leven

Mattheüs 22:36–39

Heb de Heer lief; heb je naaste lief.

Johannes 14:15

Indien u Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden.

Mattheüs 28:19–20

In alle landen prediken en dopen.

Johannes 17:3

Het eeuwige leven houdt in dat wij God en Jezus Christus kennen.

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat de cursisten de kernteksten op het bord met hun partner instuderen. U kunt voorstellen dat de ene cursist de kernwoorden van een kernteksten voorleest en dat de andere de juiste tekstverwijzing opnoemt. Laat de cursisten dit om de beurt doen tot ze de tien teksten hebben ingestudeerd.

Als er genoeg tijd over is, kunt u de kennis van de cursisten toetsen. Geef elke cursist een blaadje waarop de kernwoorden van de kernteksten staan, gevolgd door een lege regel. Laat de cursisten de tekstverwijzingen op de lege regel noteren. Na verloop van tijd bespreekt u de juiste antwoorden.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 1:18. De dood van Judas

De Bijbelvertaling van Joseph Smith verduidelijkt de schijnbare tegenstrijdigheid tussen Mattheüs 27:3–5, waarin staat dat Judas zichzelf ophing en Handelingen 1:18 waarin staat dat Judas viel en dat al zijn ‘ingewanden naar buiten [kwamen]’. De Bijbelvertaling van Joseph Smith van Mattheüs 27:6 zegt: ‘En hij wierp de zilverlingen neer in de tempel en vertrok en ging heen en hing zichzelf op aan een boom. En terstond stortte hij neer en zijn ingewanden gulpten naar buiten en hij stierf.

Handelingen 1:21–22. ‘Met ons getuige […] van zijn opstanding’

President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd dat de grootste getuige van de goddelijke aard van de Heiland komt van de Heilige Geest:

‘Zij [de twaalf apostelen] zijn bijzondere getuigen van Jezus Christus. Zij hebben recht op de waarheid en op een duurzaam getuige. Deze kennis dat Jezus Christus waarlijk de eniggeboren Zoon van God en de Verlosser van de wereld is, houdt een zware plicht in. […]

Er wordt vaak gevraagd: “Is het noodzakelijk dat een lid van de Raad der Twaalf de Heiland aanschouwt voor hij een apostel kan worden?” Zij hebben het voorrecht Hem te zien als de gelegenheid dat vereist, maar de Heer heeft geleerd dat er een sterker getuige bestaat dan het aanschouwen van een persoon, zelfs het zien van de Zoon van God in een visioen. Indrukken die de Heilige Geest op de ziel nalaat, zijn veel belangrijker dan een visioen.’ (‘The First Presidency and the Council of the Twelve’, Improvement Era, november 1966, 979.)

Handelingen 1:24–26. Hoe worden hedendaagse apostelen geroepen?

Na de roeping en de ondersteuning van ouderling Robert D. Hales als apostel heeft president Gordon B. Hinckley uitgelegd hoe hedendaagse apostelen worden geroepen:

‘In het plan van de Heer laten zij die functionarissen moeten kiezen zich door één overheersende vraag leiden: “Wie zou de Heer in die functie willen hebben?” Er is kalm en bedachtzaam overleg. En er is veel gebed om de bevestiging van de Geest te krijgen dat de keus juist is.

[…] Bij het vervullen van die vacature mocht ieder lid van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen voorstellen doen. Ik weet dat er steeds sprake was van plechtig en ernstig gebed. Vervolgens werd er door het Eerste Presidium een keuze gedaan, weer na plechtig en ernstig gebed. Die keuze werd door de Raad der Twaalf gesteund. En vandaag hebben ook de leden van de kerk, in conferentie bijeenvergaderd, die keuze gesteund.

Ik geef u mijn getuigenis […] dat de ingeving om broeder Hales tot dit hoge en heilige ambt te roepen, door de Heilige Geest kwam, door de geest van profetie en openbaring. Broeder Hales heeft niet zijn eigen naam voorgesteld. Zijn naam is door de Geest voorgesteld.‘ (‘God staat aan het roer’, De Ster, juli 1994, 46.)

Handelingen 1:24–26. Roeping van hedendaagse apostelen

Hoewel de leden van de kerk niet kiezen wie de volgende apostel of zelfs een plaatselijke priesterschapsleider van de kerk wordt, zijn wij wel in de gelegenheid om steun te verlenen aan wie God roept. President Gordon B. Hinckley heeft uitgelegd wat dit inhoudt: ‘Deze steunverlening is veel meer dan een ritueel van handen opsteken. Ze is een belofte om degenen die gekozen zijn te steunen en te helpen.’ (‘Dit werk draait om mensen’, De Ster, juli 1995, blz. 46.)

Afdrukken