Bibliotheek
Les 95: Handelingen 18–19


Les 95

Handelingen 18–19

Inleiding

Paulus wordt in Korinthe door veel Joden verworpen, maar hij heeft succes bij de andere volken. Een rechtschapen echtpaar, Aquila en Priscilla, helpt Apollos de weg van God te begrijpen. Paulus predikt over de Heilige Geest, verricht wonderen en ontloopt een opstand in het theater van Efeze.

Lessuggesties

Handelingen 18:1–17

Paulus predikt in Korinthe

Lees de volgende vragen voor en laat de cursisten ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden:

  • Op welke manieren heb jij zoal tot het werk van de Heer bijgedragen?

  • Welke beproevingen heb je ervaren toen je probeerde het werk van de Heer te doen?

Laat een paar cursisten hun antwoord delen. Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 18 zoeken naar een beginsel dat hen kan helpen als ze proberen het werk van de Heer te doen.

Vat Handelingen 18:1–4 samen: Paulus verliet Athene en reisde naar Korinthe, waar hij in de synagoge over Jezus Christus predikte. (U kunt de cursisten Athene en Korinthe laten opzoeken op Bijbelkaart nummer 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’.)

Laat een cursist Handelingen 18:5–6 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke beproevingen Paulus moest doorstaan toen hij de Joden in Korinthe over Jezus Christus onderwees.

  • Welke beproevingen moest Paulus doorstaan?

  • Wat wilde Paulus doen omdat de Joden in de synagoge zijn boodschap verwierpen?

Laat een cursist Handelingen 18:7–10 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde dat voor Paulus wellicht bemoedigend was.

  • Wat gebeurde er dat voor Paulus wellicht bemoedigend was?

  • Wat beloofde de Heiland volgens vers 10 aan Paulus als hij het evangelie predikte?

  • Welk beginsel kunnen wij uit deze verzen halen over wat de Heer doet voor hen die waardig zijn werk doen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij waardig leven, zal de Heer met ons zijn als we zijn werk doen.)

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat de Heer bij ons is als we zijn werk doen?

Laat een cursist het volgende citaat van president Thomas S. Monson voorlezen:

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Nu kan het zijn dat enkelen van u verlegen van aard zijn of zich niet geschikt achten om een roeping te aanvaarden. Bedenk dat dit werk […] het werk van de Heer [is], en als wij in dienst van de Heer zijn, hebben wij recht op zijn hulp. Vergeet niet dat de Heer de rug zal sterken die een last krijgt te dragen.’ (‘Leren, doen, zijn’, Liahona, november 2008, 62.)

  • Wanneer is de Heer met jou geweest toen je zijn werk deed? Hoe wist je dat Hij met jou was?

Vat Handelingen 18:11–17 samen: Paulus bleef anderhalf jaar in Korinthe om te prediken. (Waarschijnlijk schreef hij in die tijd ook zijn brieven aan de Thessalonicenzen.) Toen hij in Korinthe was, probeerden enkele Joden Paulus voor de rechtbank te dagen, maar de stadhouder weigerde zich erin te mengen.

Handelingen 18:18–28

Aquila en Priscilla helpen Apollos de weg van God te begrijpen

Vat Handelingen 18:18–23 samen: een echtpaar, Aquila en Priscilla, vergezelde Paulus naar Efeze. Paulus liet het echtpaar in Efeze achter, reisde naar de streek rond Jeruzalem en daarna noordwaarts naar Antiochië. In Antiochië beëindigde hij zijn tweede zendingsreis, die drie jaar had geduurd en zo’n 4.828 kilometer had beslagen. Na enige tijd verliet hij Antiochië en vertrok hij op zijn derde zendingsreis, waarbij hij naar gemeenten die hij voordien had gesticht reisde om de leden te versterken.

Laat een cursist Handelingen 18:24–25 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er in Efeze gebeurde nadat Paulus was vertrokken.

  • Wat gebeurde er in Efeze nadat Paulus was vertrokken?

  • Wat begreep Apollos al over ‘de zaken van de Heer’ (vers 25)?

  • Waarover had Apollos geen kennis? (Apollos ‘wist alleen van de doop van Johannes’ [vers 25] en had dus geen begrip van de volheid van het evangelie van de Heiland.)

Laat een cursist Handelingen18:26 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Aquila en Priscilla deden toen ze de lering van Apollos hoorden.

  • Wat deden Aquila en Priscilla toen ze de lering van Apollos hoorden?

  • Wat betekent ‘legden hem de weg van God nauwkeuriger uit’ (vers 26)? (Aquila en Priscilla leerden Apollos meer over Jezus Christus en zijn evangelie, waardoor de kennis en het begrip van Apollos groeiden.)

Laat een cursist Handelingen 18:27–28 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar bewijs dat Aquila en Priscilla Apollos hielpen de weg van God nauwkeuriger te begrijpen.

  • Welke zinsneden in deze verzen geven aan dat Aquila en Priscilla Apollos hielpen de weg van God nauwkeuriger te begrijpen?

Handelingen 19:1–20

Paulus verleent de gave van de Heilige Geest en verricht wonderen

Leg uit dat Paulus naar verschillende plaatsen reisde en daarna naar Efeze teruggekeerde. Laat een cursist Handelingen 19:2–6 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Paulus de mensen in Efeze hielp de weg van God nauwkeuriger te begrijpen.

  • Welke leerstelling hielp Paulus de discipelen in Efeze nauwkeuriger te begrijpen?

Laat een cursist de volgende uitspraak die onder toezicht van de profeet Joseph Smith is uitgegeven, voorlezen, en laat de klas luisteren waarom deze mensen herdoopt dienden te worden:

‘Kennelijk […] had een sektarische Jood mensen gedoopt op de wijze van Johannes [de Doper], maar nagelaten hen in te lichten over wat er daarna in de naam van Jezus Christus diende te gebeuren: de doop met vuur en met de Heilige Geest. De eerste doop van deze bekeerlingen was dus duidelijk onwettig en toen ze dat hoorden, lieten ze zich gewillig dopen, waarna zij door handoplegging de gave ontvingen, zoals hen was beloofd.’ (‘Baptism’, een redactioneel artikel in Times and Seasons, 1 september 1842, 904; Joseph Smith was de redacteur van het tijdschrift.)

  • Waarom dienden de mensen van Efeze te worden herdoopt?

  • Welke waarheden over de doop kunnen we uit Handelingen 19:2–6 leren? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De doop dient door een bevoegd dienstknecht van God te worden verricht. Om volledig te zijn, dient de doop gepaard te gaan met het ontvangen van de Heilige Geest.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith voorlezen:

Afbeelding
De profeet Joseph Smith

‘Als u iemand niet doopt voor de vergeving van zonden en om de Heilige Geest te verkrijgen, kunt u net zo goed een zandzak dopen. De doop in water is slechts een halve doop, en stelt niets voor zonder de andere helft — namelijk de doop met de Heilige Geest.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 102–103.)

Vat Handelingen 19:7–10 samen: Paulus bleef meer dan twee jaar in Efeze om het evangelie te prediken.

Laat een cursist Handelingen 19:11–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke wonderen er tijdens Paulus’ aanwezigheid in Efeze gebeurden.

  • Welke wonderen verrichtte God door Paulus?

  • Welke waarheid kunnen wij uit dit verhaal leren over wat God door zijn bevoegde dienstknechten doet? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: God openbaart zijn macht onder meer door zijn bevoegde dienstknechten.)

Laat een cursist Handelingen 19:13–16 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde toen enkele Joden probeerden duivels uit te drijven zoals Paulus dat had gedaan.

  • Wat gebeurde er toen de zeven zonen van de overpriester probeerden een boze geest uit te werpen?

  • Wie erkende de boze geest? Wie erkende de boze geest niet?

  • Waarom erkende de boze geest de zonen van Sceva niet? (Omdat zij niet bevoegd waren om in de naam van Jezus Christus te bedienen.)

Laat een cursist Handelingen 19:17–20 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat veel mensen deden toen ze over deze gebeurtenis hoorden. Leg uit dat ‘toverkunsten’ (vers 19) verwijst naar toverij en andere kwade praktijken.

  • Wat deden veel mensen na deze gebeurtenis om te tonen dat zij geloof in Jezus Christus hadden? (Zij beleden hun zondige daden en gaven hun kwade praktijken op door hun boeken te verbranden.)

  • Welk beginsel kunnen we uit deze verzen leren over manieren waarop we ons geloof in Jezus Christus kunnen tonen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Wij tonen ons geloof in Jezus Christus door kwade praktijken te belijden en ze te verzaken.)

  • Welke offers dienen wij zoal te brengen om een zonde die wij hebben beleden te verzaken?

Getuig hoe belangrijk het is om ons geloof in Jezus Christus niet alleen te tonen door onze zonden te belijden maar ook door alles wat ons weer naar deze zonden kan leiden, te verzaken.

Laat de cursisten overwegen of er in hun leven iets is wat zij volgens de Heer moeten verzaken. Moedig hen aan om te handelen naar de ingevingen die ze tijdens deze les hebben gevoeld.

Handelingen 19:21–41

Aanbidders van de valse godin Artemis keren zich tegen Paulus en veroorzaken een oproer in de stad

Vat Handelingen 19:21–41 samen: de economie in Efeze draaide deels rond de aanbidding van Artemis, een valse Griekse godin. Paulus predikte tegen de aanbidding van valse goden, waardoor de ambachtslieden die tempeltjes en beeldjes van Artemis maakten, zich tegen Paulus keerden. Het volk raakte in opschudding en stormde naar het theater van de stad (waar tot 24.000 mensen konden zitten). Paulus wilde de menigte toespreken, maar enkele discipelen en plaatselijke leiders konden hem overtuigen het theater niet te betreden. De stadssecretaris slaagde erin de menigte te kalmeren, waarop zij uiteenging. De manier waarop Paulus werd beschermd, is een voorbeeld van hoe het werk van God niet verijdeld zal worden, zelfs niet door goddeloos verzet. (Toen Paulus in Efeze verbleef [ongeveer 57 v.C.], schreef hij 1 Korinthe.)

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les aan bod kwamen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 18:11–12. Kan iemand met alleen maar een zakdoek worden genezen?

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Genezing komt door de kracht van het geloof; kledingstukken of andere voorwerpen bezitten geen genezende kracht, of ze nu het eigendom van Paulus of Jezus of eender wie waren. Gewoonten en voorwerpen kunnen daarentegen wel gebruikt worden om geloof te vergroten.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 169.)

Handelingen 18:18. ‘Nadat hij zijn hoofd […] kaalgeschoren had. Hij had namelijk een gelofte gedaan.’

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over dit vers het volgende uitgelegd:

‘Om een grotere persoonlijke rechtschapenheid te stimuleren, is het gezond en gepast dat de heiligen vaak geloften doen aan de Heer. Dit zijn plechtige beloften om een plicht te vervullen, zich van zonde te onthouden, een gebod na te leven of voorwaarts te streven in groter dienstbetoon in het koninkrijk. Op deze manier legde Jakob de gelofte af om Jehova als zijn God te aanvaarden en een eerlijke tiende te betalen (Genesis 28:20–22), en Hanna legde de gelofte af om Samuël aan de Heer te geven (1 Samuël 1:9–18).

De heiligen dienen zowel op de dag des Heren als op alle dagen hun geloften op te dragen (LV 59:8–12); en geloften die zijn afgelegd, dienen te worden nagekomen (LV 108:3; Numeri 30:2; Prediker 5:4–5) […].’ (Mormon Doctrine, 2e editie, 825.)

‘Het is niet duidelijk welke gelofte Paulus aflegde. Uit het feit dat hij zijn hoofd had kaalgeschoren, kunnen we opmaken dat hij het Joodse gebruik van het nazireeërschap volgde (Numeri 6). In dat geval verrichtte hij een onnodig en ongepast ritueel, met als bedoeling de Joodse fractie binnen de kerk, of potentiële Joodse bekeerlingen, of beide gunstig te stemmen. Zie ook Handelingen 21:17–26.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 165.)

Handelingen 19:13. ‘En enkele van de rondtrekkende Joodse duivelbezweerders’

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over valse priesters het volgende gezegd:

‘In navolging van de ware orde waarbij duivels worden uitgeworpen uit mensen, proberen valse predikanten (die geen echte priesterschapsmacht bezitten) hen met exorcisme uit te drijven. Deze goddeloze praktijk was vroeger meer in zwang dan nu, omdat tegenwoordig weinig mensen geloven in wonderen of in de uitdrijving van duivels. Door de jaren heen was het echter niet ongebruikelijk dat zogenaamde priesters probeerden duivels uit mensen te drijven of probeerden hen door spreuken, formules of bezweringen van bepaalde plekken te verdrijven.’ (Mormon Doctrine, 2e editie [1966], 259.)

Afdrukken