Bibliotheek
Les 91: Handelingen 13–14


Les 91

Handelingen 13–14

Inleiding

Paulus (voorheen Saulus genoemd) vertrekt op zijn eerste zendingsreis met Barnabas als collega. Zij prediken het evangelie en vestigen gemeenten van de kerk ondanks voortdurende vervolging. Als de Joden het woord van God verwerpen, leggen Paulus en Barnabas zich toe op de prediking aan de andere volken.

Lessuggesties

Handelingen 13:1–13

Paulus en Barnabas vertrekken op een zendingsreis en berispen een valse profeet

Maak voordat de les begint een bordje met daarop de tekst ‘Geen tegenstand’ en een ander bordje met de tekst ‘Voortdurende tegenstand’. Hang ze aan weerszijden van het lokaal.

Laat de cursisten zich voorstellen dat de ruimte tussen de bordjes een schaal voorstelt van de mate van tegenstand die iemand ondervindt als hij of zij het evangelie wil naleven. Laat de cursisten op de plek gaan staan die volgens hen aangeeft hoeveel tegenstand Mozes heeft ervaren. Vraag enkele cursisten waarom ze voor die plek hebben gekozen. Herhaal dezelfde opdracht met de mate van tegenstand die Joseph Smith heeft ervaren en daarna Nephi. Vraag telkens aan enkele cursisten waarom ze voor die plek hebben gekozen. Laat de cursisten weer naar hun plaats terugkeren.

Wijs erop dat elke discipel van Jezus Christus in zijn of haar leven weleens met tegenstand te maken krijgt. Laat de cursisten overwegen waar ze zichzelf plaatsen op de schaal van tegenstand sinds ze proberen het evangelie na te leven. Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 13–14 zoeken naar beginselen die hen helpen als ze met tegenstand te maken krijgen bij hun pogingen om rechtschapen te leven.

Vat Handelingen 13:1–6 samen: enkele profeten en leraars die in Antiochië in Syrië waren vergaderd, ontvingen van de Heilige Geest de opdracht om Saulus (later bekend als Paulus) en Barnabas te roepen om samen het evangelie te verkondigen. Na hun aanstelling reisden Saulus en Barnabas van Antiochië naar het eiland Cyprus, waar ze in de synagoge van de stad Salamis predikten. Van daaruit reisden ze naar de stad Pafos, aan de andere kant van het eiland. (U kunt de cursisten Antiochië en Cyprus laten opzoeken op Bijbelkaart nummer 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’.)

Laat een cursist Handelingen 13:6–8 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde toen Saulus en Barnabas in Pafos aankwamen.

  • Wie wilde volgens vers 7 graag het evangelie van Saulus en Barnabas horen? (Sergius Paulus, de Romeinse stadhouder.)

  • Met welke tegenstand kregen de zendelingen te maken toen ze het evangelie aan Sergius Paulus onderwezen?

Leg uit dat Saulus vanaf Handelingen 13:9 Paulus wordt genoemd. Laat een cursist Handelingen 13:9–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe Paulus omging met de tegenwerking van de valse profeet Elymas.

  • Wat zei Paulus in vers 10 over Elymas? (Leg uit dat Paulus harde taal gebruikte omdat Elymas probeerde te verhinderen dat iemand het heil ontving.)

  • Wat deed Paulus volgens vers 11 met de valse profeet door de macht van God?

  • Wat gebeurde er volgens vers 12 met de stadhouder toen hij de macht van God zag?

  • Wat kunnen we uit dit verhaal opmaken over de macht van God vergeleken met de macht van de duivel? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De macht van God is veel groter dan de macht van de duivel. Laat de cursisten desgewenst deze waarheid naast Handelingen 13:9–12 in hun Schriften noteren.)

Laat de cursisten overdenken hoe het besef dat de macht van God aanzienlijk groter is dan die van de duivel ons kan helpen als wij in ons leven met tegenstand te maken krijgen. Laat enkele cursisten hun gedachten met de klas delen.

Handelingen 13:14–43

Paulus beschrijft de geschiedenis van de Israëlieten en getuigt dat Jezus Christus is gekomen ter vervulling van de beloften van God

Laat de cursisten nadenken over een vergissing die ze hebben begaan en die ze graag ongedaan zouden maken. Leg uit dat we soms tegenstand ondervinden als gevolg van onze eigen zondige keuzes. Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 13:14–43 zoeken naar een beginsel dat hen kan helpen deze tegenstand te overwinnen.

Vat Handelingen 13:14–37 samen: Paulus en Barnabas verlieten Cyprus en voeren naar Pamfylië (in het huidige Turkije), waarna een van hun reisgenoten, Johannes Markus, besloot hen te verlaten en weer naar huis terug te keren. Paulus en Barnabas reisden verder naar Antiochië in Pisidië (niet te verwarren met Antiochië in Syrië, van waaruit hun zendingsreis was begonnen). Daar stond Paulus op de sabbat op in de synagoge en verhaalde aan de aanwezige mannen gebeurtenissen uit de geschiedenis van Israël. Paulus getuigde vervolgens dat Jezus Christus de beloofde Heiland van Israël was.

Laat de cursisten Handelingen 13:26–34 in stilte lezen en nagaan wat Paulus over Jezus Christus onderwees.

  • Wat wilde Paulus aan de mannen in de synagoge over Jezus Christus duidelijk maken?

Laat een cursist Handelingen 13:38–39 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan welke zegening wij volgens Paulus dankzij de verzoening van Jezus Christus kunnen ontvangen.

  • Welke zegening kunnen wij dankzij Jezus Christus en zijn verzoening ontvangen? (Zet de volgende waarheid in de woorden van de cursisten op het bord: Dankzij de verzoening van Jezus Christus kunnen wij vergeving van onze zonden ontvangen en gerechtvaardigd worden.)

Leg uit dat het woord gerechtvaardigd in vers 39 betekent ‘kwijtschelding [of vergeving] ontvangen van de straf voor zonden en zonder zonde worden verklaard’ (Gids bij de Schriften, ‘Rechtvaardigen, rechtvaardiging’, scriptures.lds.org.) Als iemand door de verzoening van Jezus Christus wordt gerechtvaardigd, is zijn of haar relatie tot God hersteld.

  • Hoe kunnen wij door de verzoening van Jezus Christus van onze zonden worden gerechtvaardigd?

Om de cursisten deze leerstelling beter te laten begrijpen, vraagt u een cursist om de volgende uitspraak van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen:

Afbeelding
Ouderling D. Todd Christofferson

‘[Jezus Christus] [gaf] zijn leven om verzoening te brengen voor zonde. Door de kracht van zijn verzoening kunnen de gevolgen van zonde in ons uitgewist worden. Als we ons bekeren, worden wij door zijn verzoenende genade gerechtvaardigd en gereinigd (zie 3 Nephi 27:16–20). Het lijkt net alsof we ons niet aan zonde hebben overgegeven, alsof we niet voor verleiding zijn bezweken.’ (‘Opdat zij allen één zijn in ons’, Liahona november 2002, 71.)

  • Wat moeten wij doen om door de verzoening van Jezus Christus van onze zonden verlost te worden en te worden gerechtvaardigd?

  • Welke personen uit de Schriften ken je die door de verzoening van Jezus Christus van hun zonden werden verlost en werden gerechtvaardigd? (Mogelijke antwoorden: Paulus, Alma de jonge, Enos.)

Laat de cursisten de eerste twee strofen van ‘’k Sta spraakloos’ (Lofzangen, nummer 129) zingen. Moedig ze aan om tijdens het zingen na te gaan hoe de schrijver van deze lofzang zijn dankbaarheid voor de verzoening van de Heiland en voor vergeving uitdrukte.

Laat de cursisten de volgende vraag in hun aantekenschrift, hun Schriftendagboek of op een blaadje papier beantwoorden.

  • Wat voor gevoelens heb je voor Jezus Christus als je bedenkt dat jij dankzij zijn verzoening vergeving voor je zonden kunt ontvangen?

Geef ze voldoende tijd en vraag vervolgens enkele cursisten wat ze hebben opgeschreven. Moedig de cursisten aan om te luisteren naar de ingevingen van de Heilige Geest die zij wellicht hebben ontvangen om hen te helpen door de verzoening van Jezus Christus vergeving en rechtvaardiging te ontvangen.

Vat Handelingen 13:40–43 samen: na de toespraak van Paulus vroegen veel heidenen of hij de volgende sabbat weer kon onderwijzen.

Handelingen 13:44–52

Paulus en Barnabas prediken stoutmoedig ondanks toenemende vervolging

Leg uit dat bijna de hele stad de volgende sabbatdag bijeenkwam om Paulus en Barnabas het woord van God te horen verkondigen (zie Handelingen 13:44).

Verdeel de klas in groepjes van twee en laat ze samen Handelingen 13:44–52 lezen. Laat in elk groepje een cursist zoeken naar de houding en de daden van de Joden en de andere cursist zoeken naar de houding en daden van de heidenen toen de mensen bijeenkwamen om naar Paulus en Barnabas te luisteren. Laat een cursist eveneens de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Handelingen 13:48 voorlezen, waarin staat: ‘Toen nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en prezen het woord van de Here, en zovelen als er geloofden werden tot het eeuwige leven geordend.’ Als ze alle verzen hebben gelezen, laat u elk groepje de daden en gedragingen van de Joden vergelijken met de daden en gedragingen van de heidenen.

  • Welke zegeningen kregen diegenen die bereid waren naar Paulus en zijn metgezellen te luisteren?

Handelingen 14

Paulus en Barnabas verrichten wonderen en prediken het evangelie ondanks voortdurende vervolging

Zet de volgende vraag op het bord: Waarom laat de Heer toe dat goede mensen zwaar worden beproefd?

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 14 zoeken naar een beginsel dat hen kan helpen deze vraag te beantwoorden.

Leg uit dat Handelingen 14:1–21 enkele beproevingen beschrijft die Paulus en Barnabas tijdens hun prediking meemaakten. Laat enkele cursisten de volgende verzen voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan met welke beproevingen de zendelingen te maken kregen.

  1. Handelingen 14:1–2 (Ongelovige Joden hitsen de niet-Joden op tegen Paulus en Barnabas.)

  2. Handelingen 14:8–18 (Nadat Paulus een kreupele man heeft genezen, denken de mensen in Lystre dat Paulus en Barnabas Griekse goden zijn en proberen ze aan hen te offeren.)

  3. Handelingen 14:19–20 (Paulus wordt gestenigd en weer tot leven gebracht.)

  • Met welke beproevingen kregen Paulus en Barnabas te maken?

  • Wat zou er door je heen gegaan zijn als jij samen met Paulus en Barnabas deze beproevingen moest doorstaan?

Laat een cursist Handelingen 14:22 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Paulus over beproeving zei.

  • Welk beginsel leert Paulus ons in dit vers? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: Als wij onze beproevingen met getrouwheid overwinnen, zijn wij voorbereid om het celestiale koninkrijk binnen te gaan.)

  • Hoe denk je dat het getrouw overwinnen van beproevingen ons op het celestiale koninkrijk voorbereidt?

Laat de cursisten een paar zegeningen noemen die zij (of iemand die ze kennen) hebben ervaren toen ze met getrouwheid hun beproevingen hebben overwonnen. Laat een paar cursisten over hun ervaringen vertellen. Herinner de cursisten eraan dat ze niet over ervaringen hoeven te praten die te heilig of te persoonlijk zijn. Overweeg over persoonlijke ervaringen te vertellen die dit beginsel verder toelichten en van de waarheid ervan getuigen.

Moedig de cursisten aan om na te denken over de waarheden die in Handelingen 13 en 14 aan bod kwamen en een waarheid uit te kiezen om hen in tijden van beproeving te helpen. Geef elke cursist een kaartje of papiertje en moedig hen aan om het gekozen beginsel te noteren. Moedig de cursisten aan om het ergens op te hangen waar ze het vaak zien (op een spiegel, in hun schoolkluisje enzovoort) en er sterkte en aanmoediging uit halen in tijden van beproeving.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 13:9. Saulus wordt Paulus genoemd

‘[De apostel Paulus] was eerst bekend onder de naam Saulus; zijn Latijnse naam, Paulus, wordt pas vermeld bij het begin van zijn zending onder de andere volken (Handelingen 13:9).’ (Bible Dictionary, ‘Paul’.)

Handelingen 13:51. ‘Zij schudden […] het stof van hun voeten af’

Ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat het betekent als iemand het stof van zijn voeten afschudt:

‘Als iemand op rituele wijze het stof van zijn voeten afschudde tegen iemand anders, werd dat bij de Joden begrepen als het symbool voor de beëindiging van een broederschap en het verwerpen van elke verantwoordelijkheid voor de mogelijke gevolgen hiervan. Volgens de instructies van de Heer aan zijn apostelen aangehaald in [Mattheüs 10:14] werd het een verordening die als beschuldiging en getuige stond. In de huidige bedeling heeft de Heer zijn bevoegde dienstknechten op gelijkaardige wijze opgedragen te getuigen tegen hen die opzettelijk en kwaadaardig de waarheid bestrijden als die met gezag wordt voorgelegd.’ (Jesus the Christ, 3e editie [1916], 345; zie ook LV 24:15; 75:18–22; 84:92–96.) Omdat het zo ernstig is, mag het afschudden van het stof van iemands voeten alleen gebeuren onder de leiding van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen.

Handelingen 14:22. ‘Door veel verdrukkingen’

Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over beproeving:

‘Onze aardse moeilijkheden hebben een doel. […] Ieder van ons moet bepaalde ervaringen krijgen om net als onze Heiland te worden. In de school van het sterfelijk leven zijn pijn en beproeving vaak onze leraar, maar zijn de lessen er om ons te zuiveren, te zegenen en te sterken, niet om ons te vernietigen.’ (‘In tijden van beproeving geeft geloof vrede en vreugde’, Liahona mei 2003, 17.)

Ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het doel van ellende in het sterfelijke leven uitgelegd:

‘Er zijn veel soorten bezoekingen. Sommige zijn noodzakelijk voor onze ontwikkeling. Een onfortuinlijke afloop in dit sterfelijke leven is geen bewijs van een gebrek aan geloof of van een zwakke plek in het algehele plan van onze hemelse Vader. Het vuur van de smelter is wezenlijk, en de karaktereigenschappen en rechtschapenheid die in de smeltoven der ellende worden gesmeed, vervolmaken en reinigen ons en bereiden ons voor op onze ontmoeting met God.’ (‘Gezangen die ze niet konden zingen’, Liahona november 2011, 106.)

Afdrukken