Bibliotheek
Thuisstudieles: Mattheüs 6:1–13:23 (unit 3)


Thuisseminarieles

Mattheüs 6:1–13:23 (unit 3)

Lesmateriaal voor de thuisseminarieleerkracht

Samenvatting van dagelijkse thuisseminarielessen

De volgende samenvatting van de leerstellingen en beginselen die de cursisten bij hun studie van Mattheüs 6:1–13:23 (unit 3) geleerd hebben, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de indrukken van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de behoeften van uw cursisten.

Dag 1 (Mattheüs 6–7)

Bij het bestuderen van de Bergrede leerden de cursisten deze waarheden: Als we liever onze toewijding tonen om onze hemelse Vader te behagen dan naar de aandacht van anderen te streven, dan zal Hij ons openlijk belonen. Wij kunnen niet God dienen en Mammon. Als wij in onze zoektocht naar de waarheid vragen, zoeken en kloppen, zal onze hemelse Vader antwoorden en ons zegenen met persoonlijke openbaring. Aan hun vruchten kunnen we valse profeten herkennen.

Dag 2 (Mattheüs 8–10)

In deze les leerden de cursisten dat Jezus onze zwakheden en ziektes kan genezen en dat Hij apostelen roept en hen zijn gezag verleent. De cursisten leerden ook dat als wij in dienst van de Heer zijn, Hij ons zal ingeven wat we moeten zeggen; en als we ons leven verliezen (van onze tijd geven) voor Jezus Christus, dan zullen we zin in ons leven vinden.

Dag 3 (Mattheüs 11–12)

De cursisten leerden dat als wij ernaar streven van Jezus Christus te leren en als we van Hem getuigen, ons eigen getuigenis versterkt kan worden; en als we tot Jezus Christus komen, zal Hij onze lasten verlichten en ons rust geven. Bovendien leerden de cursisten hoe ze volledig toegewijd aan God kunnen zijn en hoe ze slechte invloeden in hun leven kunnen vervangen door goede.

Dag 4 (Mattheüs 13:1–23)

Bij het bestuderen van de gelijkenis van de zaaier, leerden de cursisten dat wereldse zorgen ons kunnen afleiden, ons van de Heer kunnen wegleiden en ons geloof en getuigenis van het woord van God kunnen doven. Om dit te voorkomen en om ons te bekeren tot de Heiland, dienen we het woord van God te ontvangen en ernaar te streven ons getuigenis te verdiepen.

Inleiding

In Mattheüs 7 staat dat Jezus Christus in het vervolg van zijn Bergrede zijn discipelen leerde rechtvaardig te oordelen. Hij sprak ook over het ontvangen van persoonlijke openbaring en het doen van de wil van onze hemelse Vader.

Lessuggesties

Noot: In de thuisstudieles van unit 1 en de les van dag 3 leerden de cursisten de kerntekst Mattheüs 11:28–30. Neem eventueel enkele minuten de tijd om deze tekst nog eens met hen door te nemen.

Mattheüs 7:1–5

In zijn Bergrede leerde Jezus Christus zijn discipelen rechtvaardig te oordelen.

Zet de volgende vraag op het bord vóór de les begint: Mogen we anderen beoordelen of niet? Laat de cursisten aan het begin van de les de vraag beantwoorden.

Laat de plaat De Bergrede zien (Evangelieplatenboek [2009], nummer 39; zie ook LDS.org). Leg uit dat Jezus in de Bergrede zijn discipelen leerde over oordelen.

Laat een cursist Mattheüs 7:1 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat de Heiland heeft gezegd over oordelen. Wijs erop dat vers 1 niet betekent dat we nooit mogen oordelen. Laat een cursist Mattheüs 7:1–2, Bijbelvertaling van Joseph Smith voorlezen.

  • Wat leerde de Heiland over oordelen?

  • Wat houdt ‘rechtvaardig oordelen’ in?

Laat een cursist Mattheüs 7:2 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat de gevolgen voor ons zijn als we anderen oordelen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. (Leg eventueel uit dat de zinsnede ‘met welke maat u meet’ duidt op de norm die iemand hanteert om iemand anders te beoordelen en te oordelen.)

  • Wat zal er gebeuren als we oordelen met een rechtvaardig oordeel? (Zie erop toe dat de cursisten bij hun bespreking van deze vraag het volgende beginsel benoemen: Als we anderen rechtvaardig oordelen, zal God ons met dezelfde genade en eerlijkheid behandelen.)

Deel indien mogelijk het volgende citaat uit Trouw aan het geloof uit. Vraag een cursist het voor te lezen. Laat de klas meelezen en opletten hoe we dienen te oordelen en hoe niet, en hoe we rechtvaardig kunnen oordelen.

‘Er zijn mensen die vinden dat we in geen geval mogen oordelen. Hoewel het waar is dat u anderen niet mag veroordelen of onrechtvaardig oordelen, zult u uw hele leven wel ideeën, situaties en mensen moeten beoordelen. […]

Oordelen is een belangrijk onderdeel van uw keuzevrijheid en u moet er zorgvuldig mee omgaan, vooral als u andere mensen beoordeelt. Bij al uw beoordelingen moet u uitgaan van rechtvaardige maatstaven. Denk eraan dat het uiteindelijk aan God is, die iemands hart kent, om tot een definitief oordeel van mensen te komen (zie Openbaring 20:12; 3 Nephi 27:14; LV 137:9). […]

‘Probeer zoveel mogelijk de situatie te beoordelen in plaats van de mensen zelf. Onthoud u, zo mogelijk, van een oordeel totdat de feiten u bekend zijn. Sta altijd open voor de Heilige Geest, die u in uw beslissing kan leiden.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], 90–91.)

  • Welke soorten oordelen dienen we te vellen?

  • Hoe kunnen wij rechtvaardig oordelen?

  • In welke situaties zou iemand een rechtschapen oordeel moeten vellen?

Laat een minuscule houtsplinter en een lange, dikke houten balk zien. Leg uit dat toen de Heiland zijn discipelen leerde over oordelen, Hij een klein stukje hout een splinter noemde en een groot stuk hout een balk. Laat een cursist Mattheüs 7:3 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat de Heiland over het oordelen van anderen zegt.

  • Wat zouden de splinter en de balk in de gelijkenis van de Heiland kunnen betekenen? (Ze symboliseren kleine en grote fouten, zwakheden of zonden.)

  • Hoe zou je de lering van de Heiland in vers 3 in je eigen woorden samenvatten?

Laat twee cursisten voor de klas komen. Laat de ene cursist een balk voor zijn of haar ogen houden. Vraag aan de tweede cursist:

  • Zou je willen dat je klasgenoot een houtsplinter uit je oog haalt met een balk voor zijn of haar ogen? Waarom niet?

Vraag aan de cursist met de balk:

  • Wat zou je moeten doen om duidelijk genoeg te kunnen zien zodat je de splinter uit het oog van je klasgenoot kunt halen?

Laat de twee cursisten weer naar hun plaats terugkeren. Laat een cursist Mattheüs 7:4–5 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten over wiens fouten we ons zorgen dienen te maken.

  • Dienen we bezorgd te zijn om andermans fouten en die te willen corrigeren, of om de onze? Waarom?

  • Wat kunnen wij van deze verzen leren dat ons helpt voorkomen anderen onrechtvaardig te oordelen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij ons concentreren op het verwijderen van onze eigen zonden en zwakheden, zullen we minder geneigd zijn anderen onrechtvaardig te oordelen. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Hoe kan dit beginsel ons helpen als we zwakheden zien in anderen?

U kunt de cursisten een blokje hout geven om dit beginsel te helpen onthouden. Laat de cursisten nadenken over de zonden of zwakheden die ze uit hun eigen leven kunnen verwijderen. Moedig hen aan om de hulp van de Heer in te roepen bij het wegwerken van hun eigen zwakheden in plaats van anderen onrechtvaardig te veroordelen.

Mattheüs 7:24–27

De Heiland belooft heil aan hen die de wil van de Vader doen.

Laat een steen en een schaal met zand zien. Vraag de cursisten of ze liever hun huis op een rots of op het zand zouden bouwen. Laat ze uitleggen waarom.

Laat een cursist Mattheüs 7:24–27 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat Jezus heeft vergeleken met het bouwen van een huis op een rots en het bouwen van een huis op zand.

  • Zoek in vers 24 wie volgens de Heiland lijkt op een verstandig man die zijn huis op een rots bouwt.

  • Zoek in vers 26 wie volgens de Heiland lijkt op een dwaas man die zijn huis op zand bouwt.

  • Wat betekenen volgens jou de slagregen, de waterstromen en de winden in deze vergelijking (zie vers 27; zie ook Helaman 5:12)?

  • Welke beginselen aangaande het handelen naar de leringen van de Heer kunnen wij uit deze verzen leren? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we luisteren naar de leringen van de Heer en ernaar handelen, zal Hij ons versterken in onze beproevingen. Als we de leringen van de Heer horen maar ze niet volgen, zullen we in tijden van beproevingen niet de nodige steun krijgen.)

Nodig de cursisten uit het voorbeeld van de verstandige man te volgen en te handelen naar de beginselen die de Heiland leerde. Geef de cursisten de tijd om op te schrijven hoe ze de beginselen uit deze les of uit hun studie van de Bergrede zullen toepassen.

Volgende unit (Mattheüs 13:24–17:27)

Vertel de cursisten dat ze de komende week zullen lezen over de snode plannen die leidden tot de dood van Johannes de Doper. Ze zullen ook het anwoord krijgen op deze vragen: Waarom liet Herodes Johannes onthoofden? Waarom zonk Petrus nadat hij eerst over het water had kunnen lopen? Vraag de cursisten erover na te denken hoe ze zich voelen als een goede vriend of een familielid sterft. Laat de cursisten bij het bestuderen van de volgende unit opletten hoe de Heiland reageerde op de dood van een geliefde en wat er gebeurde op de berg van verheerlijking.

Afdrukken