Bibliotheek
Les 127: 1 Thessalonicenzen 1–2


Les 127

1 Thessalonicenzen 1–2

Inleiding

Paulus schrijft aan de heiligen in Thessaloniki als hij hoort dat zij ondanks vervolging toch trouw aan het evangelie zijn gebleven. Hij prijst hen voor hun getrouwheid en bereidheid om het evangelie te verkondigen. Paulus geeft de reden waarom Hij tot de heiligen in Thessaloniki predikt.

Lessuggesties

1 Thessalonicenzen 1

Paulus prees de heiligen in Thessaloniki omdat zij ondanks tegenspoed toch trouw waren gebleven

Vraag de cursisten naar positieve ervaringen die ze hebben gehad toen ze anderen over het evangelie vertelden.

  • Noem enkele moeilijkheden die we kunnen tegenkomen als we anderen over het evangelie willen vertellen.

Laat de cursisten bij hun studie van 1 Thessalonicenzen 1–2 waarheden opzoeken die nuttig kunnen zijn bij hun pogingen om anderen over het evangelie te vertellen.

Laat de cursisten Thessalonica (Thessaloniki) opzoeken op kaart 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’ (achterin de tripelcombinatie). Laat een cursist de volgende beschrijving voorlezen van de heiligen in Thessaloniki:

De heiligen in Thessaloniki waren enkele van de eerste bekeerlingen in Europa. Paulus, Silas en Timotheüs hadden daar al tijdens de twee zendingsreis van Paulus gepredikt, maar waren door enkele van de Joodse leiders uit de stad verdreven (zie Handelingen 17:5–15). De heiligen in Thessaloniki werden ook na het vertrek van Paulus en zijn collega’s vervolgd. Paulus schreef later zijn brief aan de heiligen om ze aan te moedigen toen ze vervolgd werden.

Vraag een cursist 1 Thessalonicenzen 1:2–4 voor te lezen. Laat de klas meelezen en vaststellen waarom Paulus zich over de heiligen in Thessaloniki verheugde.

  • Waarom verheugde Paulus zich over de heiligen in Thessaloniki?

Vraag een cursist 1 Thessalonicenzen 1:5–6 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe Paulus tijdens zijn vorige bezoek het evangelie aan de Thessalonicenzen had gepredikt.

  • Hoe had Paulus volgens vers 5 het evangelie aan de Thessalonicenzen gepredikt? (Met woorden en met de macht van God.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen: Laat de klas opletten waar het woord en de macht van het evangelie naar verwijzen.

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Het ware evangelie bestaat uit twee dingen: het woord en de macht. Iedereen kan het woord hebben; de boeken waarin ze staan geschreven zijn overal verkrijgbaar. Maar de macht is van God afkomstig, en wordt volgens zijn wil verleend aan hen die er door gehoorzaamheid aan de wet voor in aanmerking komen.

‘Het woord van het evangelie is de gesproken of geschreven uitleg van wat de mens moet doen om verlost te worden. (…)

‘Maar de daadwerkelijke verlossing wordt uitsluitend door de ontvangst en het gebruik van de macht van God verkregen. Deze macht is de macht van het priesterschap en van de Heilige Geest.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], 3:42–43.)

  • Waar verwijst het woord van het evangelie volgens ouderling McConkie naar? Waar verwijst de macht van het evangelie naar?

  • Wat deden de Thessalonicenzen volgens vers 6 toen ze door het woord en de macht van God in het evangelie waren onderwezen? (Ze werden volgelingen van de Heer en zijn dienstknechten.)

  • Hoe zouden jullie de leringen van Paulus in de verzen 5–6 als een beginsel samenvatten? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: als we het evangelie van Jezus Christus door het woord en de macht van God verkondigen, kunnen andere mensen ook volgelingen van de Heer en zijn dienstknechten worden.)

  • Hoe kunnen we ons voorbereiden om het evangelie door het woord en de macht van God te verkondigen?

Vraag een cursist 1 Thessalonicenzen 1:7–9 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de heiligen in Thessaloniki deden toen ze het evangelie hadden ontvangen.

  • Wat deden de heiligen in Thessaloniki nog meer toen ze het evangelie hadden ontvangen? Wat voor invloed had hun voorbeeld op andere gelovigen rondom hen?

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen leren over de manier waarop we het evangelie kunnen verkondigen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: we kunnen het evangelie door ons voorbeeld verkondigen.)

Om de cursisten meer begrip van deze waarheid te geven, laat u een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘De beste manier om het evangelie uit te dragen, is door ons voorbeeld. Als wij ons geloof in praktijk brengen, valt mensen dat op. ‘Als het gelaat van Jezus Christus in ons leven doorschijnt [zie Alma 5:14], als wij blij zijn en gemoedsrust hebben in de wereld, worden mensen nieuwsgierig hoe dat komt. Een van de grootste redes die ooit over zendingswerk is gehouden, is deze eenvoudige gedachte die aan de heilige Franciscus van Assisi wordt toegeschreven: ‘Predik het evangelie te allen tijde, en gebruik daarbij woorden als dat nodig is.’ [William Fay and Linda Evans Shepherd, Share Jesus without Fear (1999), 22].’ (‘Stilstaan op de weg naar Damascus’,Liahona, mei 2011, 77.)

  • Hoe kan een goed voorbeeld doeltreffender zijn om het evangelie te prediken dan alleen over het evangelie vertellen?

  • Hoe heeft het voorbeeld van een ander jou ertoe aangezet om het evangelie te aanvaarden of vollediger na te leven?

1 Thessalonicenzen 2

Paulus beschrijft hoe hij en zijn collega’s de Thessalonicenzen dienden

Leg uit dat toen Paulus de heiligen in Thessaloniki voor hun rechtschapen voorbeeld had geprezen, hij ze aan zijn liefde voor hen herinnerde en aan het voorbeeld dat hij had gegeven toen hij ze eerder in het evangelie had onderwezen.

Zet de volgende tekstverwijzing en vraag op het bord:

1 Thessalonicenzen 2:1–13

  • Welke woorden of zinsneden beschrijven het rechtschapen voorbeeld dat Paulus en zijn collega’s de Thessalonicenzen hadden gegeven?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 1 Thessalonicenzen 2:1–13 voor te lezen. Laat de klas meelezen. U kunt de cursisten deze verzen ook in groepjes, koppels of individueel laten bestuderen. Laat de cursisten woorden of zinsneden opzoeken waaruit het rechtschapen voorbeeld van Paulus en zijn collega’s voor de Thessalonicenzen blijkt. Laat de cursisten hun bevindingen desgewenst markeren.

Als de cursisten daar voldoende tijd voor hebben gehad, laat u enkele cursisten een of twee woorden of zinsneden op het bord zetten die ze gevonden hebben. Laat ze uitleggen hoe deze woorden of zinsneden onze inspanningen kunnen leiden om een rechtschapen voorbeeld voor anderen te zijn.

Vat 1 Thessalonicenzen 2:14–18 samen en leg uit dat volgens Paulus de heiligen in Thessaloniki werden vervolgd omdat ze het evangelie hadden aanvaard. Hij zei tegen de heiligen dat hij had geprobeerd ze opnieuw te bezoeken, maar dat dat door Satan was ‘verhinderd’ (vers 18).

Vraag een cursist 1 Thessalonicenzen 2:19–20 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Paulus als zijn ‘hoop of blijdschap of erekroon’ (vers 19) beschouwde.

  • Wat beschreef Paulus als zijn ‘hoop of blijdschap of erekroon’?

  • Hoe kunnen de hoop, blijdschap of erekroon van Paulus een weerspiegeling zijn van de hoop, blijdschap of erekroon die onze hemelse Vader voor ons heeft?

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn besproken. Laat de cursisten zich afvragen hoe zij het evangelie door hun woorden en hun rechtschapen voorbeeld kunnen verkondigen. Moedig ze aan om gehoor te geven aan de influisteringen die zij ontvangen.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Thessalonicenzen 1:1, 3. ‘God de Vader en de Heere Jezus Christus’

Paulus begint zijn brieven vaak met verklaringen over God de Vader en de Heer Jezus Christus, en bevestigt de leer dat de Vader en de Zoon afzonderlijke personen zijn.

1 Thessalonicenzen 1:4. ‘Uw verkiezing door God’

Het woord verkiezing in 1 Thessalonicenzen 1:4 betekent om op basis van waardigheid in het voorsterfelijk leven door de Heer tot zijn verbondsvolk gerekend te worden. De uitverkorenen krijgen ‘bijzondere zegeningen en taken’ om ‘een zegen te kunnen zijn voor alle volken op aarde.’ (Gids bij de Schriften, ‘Verkiezing’, scriptures.lds.org.)

1 Thessalonicenzen 1:6–9. ‘Zodat u voorbeelden geworden bent voor alle gelovigen’

Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft beschreven waarom Paulus zich in de heiligen in Thessaloniki verheugde:

‘Paulus verheugde zich in het feit dat zijn woorden tot de Thessalonicenzen niet zinloos waren, want zij hadden met veel interesse geluisterd en het resultaat was een krachtig verlangen naar rechtschapenheid. […] Paulus was blij dat de evangelieboodschap met zoveel vreugde was ontvangen, ondanks veel tegenspoed. Uiteindelijk merkte hij wat hun bekroning was — dat zij een inspirerend voorbeeld voor hun naasten waren en dat het woord van de Heer zich door hen naar anderen had verspreid, ver buiten hun grenzen. Paulus prees hen toen hij zei dat waar hij ook reisde, hij mensen vond die hem over hun opmerkelijke goede werken en hun geloof in God vertelden.’ (‘There Am I in the Midst of Them’, Ensign, mei 1976, 56–57.)

Afdrukken