Bibliotheek
Inleiding tot de algemene brief van Jakobus


Inleiding tot de algemene brief van Jakobus

Waarom dit boek bestuderen?

De algemene brief van Jakobus is onder de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bekend vanwege de belangrijke tekst Jakobus 1:5 die de jonge Joseph Smith ertoe aanzette om de waarheid bij God te zoeken. Jakobus beklemtoont in zijn brief dat we ‘daders van het Woord en niet alleen hoorders’ moeten zijn (Jakobus 1:22). Door dit boek te bestuderen, zullen de cursisten begrijpen dat het belangrijk is om hun geloof door hun ‘werken’ of daden te tonen (zie Jakobus 2:14–26) en zullen ze geïnspireerd worden om ‘de kroon van het leven [na te streven], die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben’ (Jakobus 1:12).

Wie heeft dit boek geschreven?

In de brief staat dat hij door ‘Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus’ geschreven is (Jakobus 1:1).

Volgens christelijke overlevering is deze Jakobus net als Judas een van de zoons van Jozef en Maria en dus een halfbroer van Jezus Christus (zie Mattheüs 13:55; Markus 6:3; Galaten 1:19). Het feit dat Jakobus eerst in de lijst van Jezus’ broers in Mattheüs 13:55 vermeld staat, zou kunnen betekenen dat hij de oudste was. Net als de andere halfbroers van de Heer werd Jakobus aanvankelijk geen discipel van Jezus (zie Johannes 7:3–5). Maar na de opstanding van Jezus was Jakobus een van de mensen aan wie Christus als opgestaan persoon verscheen (zie 1 Korinthe 15:7).

Later werd Jakobus apostel en, volgens vroegchristelijke schrijvers, de eerste bisschop van de kerk in Jeruzalem (zie Handelingen 12:17; 21:18; Galaten 1:18–19; 2:9). Als leider in de kerk speelde hij een prominente rol in de vergadering in Jeruzalem (Handelingen 15:13). Zijn invloed in de kerk was ongetwijfeld versterkt door zijn verwantschap met Jezus, maar Jakobus gaf blijk van nederigheid door zichzelf niet als de broer van Jezus, maar als een dienstknecht van de Heer voor te stellen (zie Jakobus 1:1).

Wanneer en waar is het geschreven?

We weten niet wanneer Jakobus deze brief geschreven heeft. Aangezien Jakobus in Jeruzalem woonde en er toezicht hield op de zaken van de kerk, schreef hij zijn brief waarschijnlijk in dat gebied.

Het feit dat Jakobus de vergadering in Jeruzalem rond 50 n.C. niet vermeldt (zie Handelingen 15), kan erop duiden dat de brief ervóór geschreven is. Als deze brief daadwerkelijk vóór de vergadering in Jeruzalem geschreven is, is het een van de eerstgeschreven brieven in het Nieuwe Testament.

Voor wie is het geschreven en waarom?

Jakobus richt zich in zijn brief tot ‘de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn’ (Jakobus 1:1), namelijk het hele huis van Israël. Hij nodigde hen uit om ‘het evangelie te aanvaarden [en] zich bij de kudde van Christus te voegen’. (Bruce R. McConkie, Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 3, 243.) Jakobus droeg de leden op om hun geloof in Jezus Christus door hun levenswijze te laten blijken.

Wat zijn enkele kenmerkende elementen van dit boek?

De algemene brief van Jakobus wordt net als het boek Spreuken in het Oude Testament soms als wijsheidsliteratuur geclassificeerd. De brief bestaat uit korte verklaringen van christelijke levensbeginselen. Bovendien vertonen de woorden van Jakobus veel gelijkenissen met de Bergrede van de Heiland in Mattheüs 5–7. Enkele vergelijkbare onderwerpen: vervolging doorstaan (zie Jakobus 1:2–3, 12; Mattheüs 5:10–12); ‘volmaakt’ of geestelijk volwassen worden (zie Jakobus 1:4; 2:22; Mattheüs 5:48); God vragen (zie Jakobus 1:5; Mattheüs 7:7–8); de wil van God doen (zie Jakobus 1:22; Mattheüs 7:21–25); anderen liefhebben (zie Jakobus 2:8; Mattheüs 5:43–44; 7:12); goed van kwaad onderscheiden door naar hun vruchten te kijken (zie Jakobus 3:11–12; Mattheüs 7:15–20); een vredestichter zijn (zie Jakobus 3:18; Mattheüs 5:9); en geen eed zweren (zie Jakobus 5:12; Mattheüs 5:34–37).

Overzicht

Jakobus 1–2 Jakobus begroet de lezer en introduceert enkele van de belangrijkste onderwerpen in zijn brief, waaronder beproevingen doorstaan, wijsheid zoeken en het geloof naleven. Hoorders van Gods woord moeten ook daders van het woord zijn. Jakobus definieert ‘zuivere’ godsdienst als zorgen voor weduwen en wezen, en trachten niet te zondigen (zie Jakobus 1:27). De heiligen dienen hun naasten lief te hebben en hun geloof door hun werken te tonen.

Jakobus 3–4 Jakobus illustreert de destructieve aard van onbeheerste taal en stelt die tegenover de vrucht van rechtschapenheid van vredestichters. Hij waarschuwt de lezer om niet met de wereld bevriend te raken, maar de duivel te weerstaan en dichter tot God te komen.

Jakobus 5 Jakobus waarschuwt de goddeloze rijken. Tot slot geeft hij beknopte raad over de taken van de heiligen ten opzichte van andere leden van de kerk. Hij geeft de heiligen de raad om geduldig vol te houden tot de wederkomst en niet van de waarheid af te dwalen. Jakobus spoort de zieken aan een beroep te doen op de ouderlingen om hen met olie te zalven.

Afdrukken